Alceiieeji
A I) V E IIT E N T I E
ZONDAG
26 OCTOBER.
Ao 1884.
28stc Jaargang.
►U 1823.
J. WINKEL,
i\ I E U W S-
&Laivdboewblad.
Laan, Wijk D, No. 5.
B. Is ingekomen een schrijven van Me-
jufvrouw Buis, behelzende kennisgeving, dat
zij van haar tijdelijken plaatsvervanger, den
heer Freiburg, bericht heeft ontvangen, dat
hij, wegens zijne benoeming te Zaudvoort,
gedurende de bedoelde dagen niet haar plaats
aan den O. L. S. alhier kan vervullen.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentién in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
COURANT.
UITGEVER:
TE SOUAGEN»
TWEEDE BLAD.
ZELDEN TEVREDEN.
<0>
VIII.
Nu zou de groote vraag zijn, of men wer
kelijk tevreden zoude zijn, wanneer 't eens
zoo ver kwam, dat het algemeen stemrecht
werd ingevoerd.
Er is eene spreuk, dio zegt, dat niemand
twee heeren kan dienen. De groote reden
van achteruitgang bij vele menschen is daar
in te vinden. Wanneer ieder het recht heeft,
om te stemmen, zal daaruit langzamerhand
voortvloeien, dat velen, opgetogen, dat ook
hun deze weldaad te beurt valt, zich meer
en meer met de politieke vraagstukken zullen
inlaten. Is 't dan niet de plicht van ieder
weldenkend burger, om op de hoogte te zijn
van de belangen van 't land zijner inwoning,
die toch ook zijne eigene belangen zijn? In
zeker opzicht ja, maar in een ander neen.
Laat men ijveren voor zijne beroepsbezig
heden en niet rusten voor dat men daarin
de noodige bekwaamheid heeft verkregen en
ook dan nog niet rusten; maar altijd verder
en verder gaan; maar er zijn en blijven kun
digheden en wetenschappen en kennis, tot
welke eene bizondere, ingespannen en aan
houdende studie wordt vereischt, waarin slechts
enkelen kunnen uitmunten en zich beroemd
en daardoor verdienstelijk maken.
Wanneer nu zij, die daaromtrent nooit
eenige studie gemaakt hebben, zich toch op
gelijke lijn willen plaatsen met hen, die jaren
lang zich daarop toegelegd hebben, dan kan
't niet anders, of bittere teleurstelling zal
hun deel zijn. Die teleurstelling leidt gewoon
lijk tot wrok en ontevredenheid en die onte
vredenheid moet zich daarbij op eenigerlei
wijze lucht geven. Wie zijn in den regel de
grootste bedillers, en wie maken de meeste
aanmerkingen? Zij, die in den grond't minste
verstand of begrip van de zaak hebben, maar
zich verbeelden, dat zij de wijsheid in pacht
hebben.
Nu zal dan menigeen misschien nog trach
ten om dat gemis, dat gebrek te herstellen
en zich op eene studie toeleggen, die hem
toch nooit eigen wordt. Hoe menigvuldig
toch zijn de voorbeelden, te vinden in
de landen, waar de arbeidende klasse zich
veel meer met politiek bezig houdt dan in
ons vaderland, van die menschen, die avond
aan avond hunnen tijd doorbrengen in die
vergaderingen of vereenigingen, waarin die
zaken besproken worden. De ontoereikende
kennis van zaken voert daar tot de meest
ongerijmde redeneringen, langzamerhand
neemt de opwinding toe, ook de dorst moet
behoorlijk gelescht worden; men wordt wel
of liever veelsprekend, en wil 't ongeluk, dat
nien eenige toespreking inoogst, dan is de
val zeker en meer en meer wordt het werkelijk
beroep, waarvan men moet bestaan, van welke
opbrengst vrouw en kinderen gekleed en
gevoed mceten worden, op den achtergrond
geschoven en men waant, een geheel ander
standpunt in de maatschappij te hebben inge
komen.
Juist door de mindere kennis, die men in-
erdaad bezit, koint men tot die ongerijmd
heden, tot die dwaze theorien, dio men bijv.
zoo dikwijls in Frankrijk opdischt en die ge
lukkig nog in ons vaderland den lachlust op
wekken. Men beklaagt en terecht die men
schen, die niet bleven bij 't geen ze waren,
die zich in allerlei kwesties verdiepen, waar
van ze geen gezond begrip hebben, die daar
optreden als redenaars, die anderen overschreeu
wen om eenige oogenblikken later, te midden
van een oorverdoovend tumult, door anderen
overschreeuwd te worden.
Neen! we herhalen, wat we in den begin
ne reeds voorop plaatsten: vrijheid is eene
heerlijke zaak en wie daarvoor ten strijde trekt,
en aan de verdediging daarvan zijne
krachten toewijdt, doet een goed werk. Recht
is een heerlijk woord en't recht moet gehand
haafd worden, maar ieder, die 't waarachtig
goed meent met zijne medemenschen, moest
zich wachten voor onvoorzichtigheid. Wanneer
men de maatschappij uit haar eeuwig verband
wil rukken, en anderen door bedriegelijke voor
stellingen aanzet en aanhitst en opzweept, om
in dat werk behulpzaam te zijn, dan handelt
men misdadig. Er zijn zoovele liefhebbers van
afbreken onder den schijn van vernieuwen en
opbouwen, en men vergeet, dat men in weinige
dagen dikwijls afbreekt, wat jaren van vlijt en
inspanning heeft gekost. Zoo menigeen neemt
eene machine met ongeoefende hand uit elkan
der en wil ze daarna in orde maken, maar
dikwijls staat hij dan verbaasd, omdat ze verde
ren dienst weigert. Dan moet hij zeer verschil
lende handen te hulp roepen, om 't vernietigde
in den vorigen staat terug te brengen en 't wordt
wel weer iets, maar niet datgene, wat aan
zijne wenschen beantwoordt.
Zoo zal 't ook nu misschien weer gaan in
de dagen die voor ons liggen en waarin 't
geheele vaderland levendig belang stelt.
't Woord verkiezingen is weer aan de orde
van den dag. Wat al massa van kiezers-ver-
eenigingen, die vergadering houden, waar me
nig waar en goed woord wordt gesproken, maar
waarop ook menig woord ongesproken had
kunnen blijven. Waarom: Alweer de zelfde
zaak. Men is niet te vreden met de bestaande
toestanden en men zoekt naar een middel, dat
allen kan bevredigen. We zijn nog altijd in
den tijd, waarin men zoekt naar den steen der
wijzen. De keuze is groot, maar waar de man
nen te vinden, die het in 's Lands vergader
zaal allen kiezers naar den zin zullen maken
De een is te liberaal en de ander niet liberaal
genoeg. Hoe nauwkeurig men op op de kies
vergaderingen de zaken of liever de kandi
daten ook aan en van alle kanten heeft bekeken,
toch blijkt het dikwijls, dat men iets heeft
vergeten enmen is later niet tevreden.
En wanneer zal dat beter worden, wanneer
zal er ooit algemeene tevredenheid heerschen
Alqemeene zal er wel nimmer gevonden worden,
maar meerdere voorzeker dan, wanneer men
de individueele, de partijbelangen, weet op
te offeren voor het ééne, algemeene belang
van allenwanneer men de leuze «eendracht
maakt macht" niet alleen gebruikt als een
fraai klinkend opschrift op eene banier, maar
wanneer men ze werkelijk beoefent en in alle
handelingen toont, dat zij 't richtsnoer vau ons
doen en laten is.
Wanneer dit meer bedacht werd, dan zoude
de keuze voorwaar niet zoo moeielijk zijn. Er
zijn nog genoeg rechtschapene en kundige
mannen in den lande, wieu 't welzijn van 't
Prijs per jaar/ 3.Franco per post /S.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adverlentiën van één tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
vaderland aan 't harte gaat, maar wanneer de
eene partij ze aanneemt, omdat de andere
ze verwerpt en ze daarna worden tegengewerkt
en moeten vallen, zoolang blijft er een aan
houdende strijd bestaan, zoolang kan de te
vredenheid geene plaats vinden
De tijden zijn waarlijk ernstig genoeg. Moet
er juist tot een uiterste gewacht worden Wan
neer op finantieel en ander gebied zoovele
waarschuwende stemmen worden vernomen,
dan moet men toch al willens doof en geen
waar vaderlander zijn, wanneer men niet be
grijpt, dat eenheid en aansluiting en samen
werking tot één gemeenschappelijk doel: «be
houd van vrijheid en recht" de eenige red
middelen zijn, om ons op te heffen en staande
te doen blijven.
Zelden te vredenNogmaals, aan wie de
schuld? Alles om verwerpen en niets veranderen
zijn twee uitersten. Daar tusschen ligt een
heerlijke middenweg. Dien weg gevolgd en
altijd het doel voor oogen, dat aan het einde
van dien weg als de belooning ons wacht
Moge de nieuwe verkiezing 't bewijs geven,
dat men meer en meer naar de middelen grijpt,
om die gewenschte tevredenheid te verkrijgen
Doetinchem. P. van de Velde Mz.
Verslag van de vergadering van den Ge
meenteraad van SCÜAGEN, gehou
den op Woensdag 22 October
1884, des avonds G1/,, ure.
Tegenwoordig waren de heeren:
C. de Pater, wethouder; Jb. Denijs, se
cretaris; en de raadsleden:
Govers, Ilazeu, Kooi, v. d. Maaten, Schenk,
Stammes en Voorman.
Afwezig waren de heeren:
Langenberg, voorzitter; Smit, wethouder;
en de raadsleden:
Buis en Noë.
Na opening door den voorzitter ad interim,
den wethouder de Pater, werden de notulen
gelezen en gearresteerd.
Hierna gaat men over tot de behandeling
der volgende punten.
A. Wordt mededeeling gedaan, dat van
Gedeputeerde Staten goedgekeurd terug is
gekomen het bij eene vorige vergadering ge
nomen besluit, betreffende de regeling van
het herhalings-onderwijs.
Tegelijkertijd wordt betreffende het gehou
den examen voor het H. O. medegedeeld, dat
er zich 11 leerlingen aanmeldden, doch dat
men niet heeft kunnen voldoen aan de strenge
naleving der bepalingen dienomtrent, daar
slechts zeer weinigen aan de gestelde eischen
voldeden en men derhalve allen heeft toege
laten.
Adressant verzoekt evenwel den Raad goed
gunstig op haar verzoek te willen beschikken
en haar het ontslag op 10 Nov. e. k. te laten
behouden.
De heer v. d. Maaten stelt nu voor het
ontslag niet te verleenen dan op den daartoe
door de instructie aangegeven dag, en daarvan
niet af te wijken.