Algemeen
A. I> V 1.15 I I. M T I E'
DQflPËRDAG
m
1.5 NOVEMBER.
JV. tS2S.
Ao 1S84.
2Ssle Jaargang.
l\lEl' AA" S-
L A N I) B O U AA' !1 L A l».
Gemeente Schagen.
Bekendmaking.
J. WINKEL,
TE SCHAGEN,
lam (lijst)*
ilinnenlandsch Nieuws.
Dit blad verschijnt tweemaal per weck Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot s
middags 12 ure, worden Advertenliën in het.
eerstnitkomend nummer geplaatst.
Inoezondev stukken één dac vroeger,
cou
POLITIE.
UITGEVER:
Laan, Wijk D, No. 5.
Ter Gemeentesecretarie alhier zijn inlichtin
gen te bekomen betrekkelijk een ouder dezer
gemeente onbeheerd gevonden
De Directeur van het Postkantoor te
Schagen, brengt ter algemoepe kennis, dat
met December e. k. te beginnen, op Zon
en bij de wet erkende feestdagen.de 2e ver
zending naar en van de volgende localiteiten
niet zal plaats vinden
Barsingcrhorn, Kolhorn, St. Maarten en
St. Maartensbrug.
Do Directeur van het Postkantoor, voornd,
HKYLIGEHS.
Schagen. Gisteren avond had alhier
in bet Noordhollandsch Koffiehuis, „Euterpe's"
eerste Concert plaats voor hare kunstlievende
leden.
Tot opluistering had „Euterpe's" bestuur
Roman van Friedrich Friedrich.
(17) IX
Mijnheer de handsieraad, het woord tegenwerken
geeft niet goed mijne positie aan," antwoordde Rüling
kalm. „Uw tegenstander ben ik nooit geweest, ik beb
slechts vele van uwe ondernemingen aangevallen en
ik ben er beden nog van overtuigd, daarin recht
vaardig gehandeld te hebben. Vergeet mijne positie
niet. liet is niet de kwestie, mijne meening aan anderen
ep te dringen, maar als redacteur en uitgover eener
sterk verspreidde courant, rust op mij de pliebt, den
lozers mijne overtuiging openhartig mede te deelen;
duizenden verlaten zich daarop mot bet volste
vertrouwen, en misschien niet ten onrechte, daar ik
in de gelegenheid ben, de afzonderlijke verhoudingen
beter en meer naar waarheid te beoordeelen- Hoe
beslist ik ook met betrekking tot de politiek mijn
standpunt en dat van mijne partij vertegenwoordig,
zoo beeld ik mij toch niet in, dat ik in dit opzicht
Veel zat bereiken, want de politiek wordt buiten ons
om gemaakt en wij zijn niet in staat, de enkele
dradon daarvan te volgen; dat is den meesten menschen
ook weinig ten nutte, want zij moeten zich ten slotte
toch buigen voor de daadzaken; ik heb mij dus voor
het grootste gedeelte toegelegd op het gebied van
den handel, en ik geloof den goeden weg te zjjn
ingeslagen. Hier kan ik nuttig zijn en werken, hier
kan ik raadgeven en waarschuwon, want het is mij
nu mogelijk, mij een overzicht te verschaffen. Ik woet,
dat ik ook dwalen kan, maar kom bij mij op mijn
kantoor en ik zal u honderde, ja duizendo brieven
voorleggen, waarin de menschen, die ik niet ken en
nooit gezien beb, mij hunnen daok betuigen, omdat
Jk hen ter rechter tijd heb gewaarschuwd of hen
oen goeden raad heb gegeven. Die brieven .zijn mijn
en zij geven mjj het bewijs, dat tuijni streven
lichtvaardig is en niet te vergeefsch. Dit vertrouwen
*oft mijn courant belangrijk uitgebreid on j mij rijk
8'ruaakt, maar wees er van verzekerd, dat fy* liever
jjPin vermogen zou prijsgeven, dan het bewustzijn,
IJlenden van nut te zjjn geweest." j
Rüling had uit innige overtuiging gesproken. zÜn
"Open vonkelden van het vuur eo den ijver ivoor de
*oede zaak doch bij dat alles bleef de banfkier vol-
"ouien kcud, voor zijne ooren waren dat Jfyorden,
sto Tees,ierveD> zoodra ze uitgesproken warfen. Hij
1-i langzaam op, cveuals iemand d:c z»eh zeer
'Cfvecldc.
Plijs per jaar/" 3.Franco per post /3.G0
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
zich verzekerd van de medewerking van den
VVelEd. Heer II. W. Hofmeester, leeraar
aan de Muziekschool van de Maatschappij tot
bevordering der toonkunst te Alkmaar, welke
heer als Solo-Violist een tweetal keurige en
schooue Viool-Solo's ten beste gaf. En inder
daad, dat was opluistering! Dat was kunst!
Zijn techniek was bewonderinswaardig, zijn
voordracht bezielend, volgloed en keurig ge-
teckend. Den heer Hofmeester, die nog zeer
jong is, wacht wel een schoone toekomst!
Het daverend applaus eu de plechtige van
groote belangstelling getuigende stilte geduren-
dejzijn spel waren voor den kunstenaar voorzeker
strcelend, doch ook ten volste verdiend.
Euterpe gaf weder een goed gekozen pro
gramma en hare solo's eu koren werdeu flink
gezongen.
Vooral nummer 5 van 't programma, „Verlan
gen, Koor met Tenor-Solo," werd zeer ver
dienstelijk uitgevoord.
Dezer dagen heeft men hier de groote
lafheid gehad om de Barak te beschadigen,
door er met een scherp voorwerp oen paar
groote sneden in te geven.
Ons dunkt dat zulk een verregaande lage
wijze om aan zijn ongenoegen ot brooddron
kenheid lucht te geven, ten strengste de
publieke afkeuring verdient.
Welk nut heeft het de barak die toch
„Ik had gehoopt, dat het mij zou gelukken, u te
verzoenen," zeide hij. „Toen mijn dochter mij bokondo,
dat zij nw zoon bemindo, maakte ik niet de geringsto
zwarigheid, met vreugde mijne toestemming te geven
zij vermoedt wel is waar niet, dat haar toekomstige
schoonvader de tegenstander van haar eigen vader is.
Ik vrees, dat de erkentenis hiervan zeer aau haar
geluk zal knagen."
„Mijnheer de handelsraad, laten wij het geluk onzer
kinderen beschermen 1" riep Ruling haastig uit „Mijn
zoon bemint nw dochter oprecht en ik kan u voor hem
borg staan. Onze verhoudingen zijn moeielijk te ver
anderen, maar wij kunnen tenminste hierin hand aan
hand gaan, de beide jonge harten in hun geluk niet
te hinderen."
Hij stak den bankier de rechterhand toe.
Eger nam de hand aan, de zijne was koud.
„Zeki-r zeker 1" verzokerke hij, zonder te weten
wat hij zeide. „Ik vroes, dat men ons in hot gezelschap
zal missen 1*'
Op koele en hoffelijke wijze, doch toch met een
lachend gezicht, opendo bij de dour, om Rüling den
voorrang te geven.
Het gezelschap verkeerde nog altijd in dezelfde
bedrukte stemming, cn zelfs de sekt, dien de be
dienden onafgebroken toediondon, was niet in staat
deze gedruktheid wog te nemen. Alleen onder o-m
kleine groep jonge lieden, die zich om het verloofde
paar gesehaard had, heerschte vroolijkheid.
Aan bijna alle aanwezigen was het ernstige golaat
van Dr. Rüling opgevallen en dat moest des te meer
opzien baren, omdat algemeen bekend was, hoe har
telijk hij zijn zoon liet had.
De handelsraad beproefde de stemming te verbete
ren, hij noodigdo nit om te drinken, riep de meeste
bekenden schertsende woordjes toe, maar hij was
zelve te verstrooid en kon niet verbergen, dat geheel
andere gedachten hen^ door het brein woelden.
„Bespottelijk vervelend 1" riep Tilly den schilder
toe, terwijl hij hem ter zijde trok. „Daar is niet
eens een stemming! Zelfs de sekt smaak mij niet?"
„De schuld ligt aan u, want de champagne is
voortreffelijk en ik amuseer mij soer goed!"
Waarmede
„Ik sla alles gade en heb reeds een zeer interessante
ontdekking gedaan."
„Welke?"
„Dal dit verlovingsfeest bjjzonder prettig is voor
de belanghebbenden," antwoordde de schilder lachende.
„Do vader van den verloofde ziet er nit, alsof
hij gisteren zjjn zoon heeft begraven, en door de
gedwoogen vriendelijkheid van den handelsraad blikt
duidelijk zijn inwendige wo_>de Dat belooft voor dc
beide jongelui een recht geuocjclijk huwelijk!"
een gemeente eigendom is te beschadigen?
Waar moet het heen wanneer de gebouwen,
inrichtingen of onder wat vorm ook zich be
vindende gemeente en particuliere eigendom
men niet eens moer veilig zijn voor een
schendende hand?
Nabij Zuidbroek vond een wegwachter
jl. Maandag een 8-jarig ventje op de rails zitten
schreien, juist toen de trein naderde. Hij greep
den jongen vlug weg en redde hem. Daar
de knaap niets anders kon zeggen dan dat hij
uit Veendijk in Holland was, liet de wegwachter,
na hem eten gegeven te hebben, den jongen
aan den burgemeester van Zuidbrock bezorgen
met dit briefje
„Mag ik ondergeteekende u vriendelijk
verzoeken om dit kind terecht te brengen
dit kind zat gisteren avond op de rails en de
trein was geen 200 meter van hem af, en
toen heb ik hem ondervraagd maar heelendal
verdwaald, toen heb ik hem opgeborgen, want
anders was hij toch nog om het leven gekomen."
Het ventje, ondervraagd wordende, noemdo
weer als woonplaats Holland-Veendijkach
terna beschouwd nog niet zoo heel dom, om
dat zijn woonplaats dicht bij de grenzen bleek
te zijn en men daar Holland en Pruisen vaak
ter onderscheiding noemt. Door vragen en
weer vragen noemde hij zijn naam Derk Lewies
of Louis, en ook van den broodheer zijn8
„Van waar weet gij dat?" vroeg Tilly, terwijl hij
den schilder tamelijk ongeloovig aanzag.
„Ik zie het, beste vriend, en dat anderen het ook
zien, bewjjst de buitengewone vroolijke toon, die bier
heerseht! Zie maar daar ginds de echtgenoot van
den rijken fabriekant, zij brengt haar zakdoek naar
de mond, om te verbergen dat zij geeuwt; dat heeft
zij reeds tweemaal godaan, zij zal zich kostelijk amu
seeren! Tilly, wanneer dat met de kleine Marie niets
wordt, ik bedoel eigenlijk, wanneer zij u verveelt, en
dat gebeurt bij n nog al spoedig, dan kunt gij
gerust naar de hand dingen van de dochter van den
handelsraad, want ik bon er van overtuigd, dat hare
verloving spoedig zal zijn ontbondon."
„Bespottelijk!" riep do luitenant |onwillekeurig uit,
want bij was in de vaste overtuiging dat Kaliuka
schertste.
„Wanneer ik niet een vijand was van alle wedden
schappen dan zou ik er een met u aangaan," ging do
schilder voort. „Wacht slochtB eenige weken of maanden
en gij zult zien, dat ik gelijk heb- Doch kom nu, ik ben
moede, wij zullen ons ongemerkt verwijderen. Allo
sekt van den bankier kan toch geen betere stemming
doen ontstaan!"
X.
Tilly's verbittering op Bruno werd daardoor nog
vermeerderd, dit deze zija zuster iederen avond
voor het huis der oude mevronw opwachtte. Tilly zag
alzoo er geen mogelijkheid in Marie te naderen, en zijn
godachten hielden zich met haar meer dan ooit bezig,
want Kalinka bad woord gehouden en hem een klein,
wel is waar vluchtig geschilderd, doch voortreffelijk
gelukt beeld van het meisje gegeven.
Om zijn haat jegens Bruno niet te verraden en
zich daardoor niet tot een ondoordachte handeling te
laten verleiden, koos hij een anderen weg, om den
ongelukkigo te peinigen. Hij had op alle oefeningen
van Bruno iets aan te merken, hij zeide hem dit niet
zelf, maar maakte den onderofficier hierover verwijten.
Hij wilde dien ook tegen Bruno opzetten en dat
gelukte hem ook maar al te goed.
Een zware, moeielijke tjjd brak er nu voor Bruno
aan. Tevergeefs spande hij alle krachten in en maakte
zich niet aan het geringste vergrijp sehuldig, doeh
dit alles beschermde hem niet tegen de liardvochtigsto
on onbilljjkste behandeling, die hij van den onderofficier
had te dulden. AA'ant nauwelijks had deze ontdekt,
dat Tilly lachte, wanneer hjj Bruno pijnigde, of Lij
gaf zich alle moeite de gunst van zijn officier te
verwerven, want hjj wist tegelijk, dat het Tilly ep
een hand vol geld niet aankwam, wanneer hem* een
dienst werd bewezen.
Bruno leed ontzettend, meer dan eens dreigde bij
in een te zakken, eu alleen de gedachte aan ziju