Ao 1885. 294e Jaargang, Algeheel Advertentie Gemeente Schagen. Bekendmakingen. WINTERDAGEN. I J. WINKEL, TE SCHAGEN K a e u w s- SBBO 8 w BLAD. QtX IA VIT Hf 3 T M IS&9. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens- dajÊÊï^&derdagavond. Bij inzending, tot s uiworden ytdvertentiè/i in het- eerstuitkomend nummer geplaatst. T'ïïc/p.zoudftv stukken, ggh vroGS^Gr. Burgeraoestor en "Wethouders van Schagen,noodigen bij deze belanghebbenden uit, die over den jare 1884 van de gemeente iets te vorderen hebben, hunne rekening vóór of op den len Februari a. s. ter plaatselijke Secretarie in te leveren, Schagen, 6 Januari 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd Cs. de PATER Weth. de Secretaris, DENIJS. De voorzitter van den raad der gemeente Schagen, gf'let op het 2de lid van art. 7 der wet, regelende het kiesrecht, noodigt de inwoner* dezer gemeente uit, om, zoo zij behalve in doze gemeente ook elders in de Directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór 15 Februari 1885, door overlegging van do bij de wet gevorderde bewijsmiddelen t« doen blijkon. Schagen, den 23en Januari 1885 De Voorzitter voornoemd, G. LANGENBERG. i. De winters zijn geheel uit de mode. 't Is duidelijk, dat de aarde ecnen anderen stand heeft aangenemen. In vroeger tijd wist men nog wat winter was, maar nu? Dit drietal opmerkingen en uitroepingen zou rog met een zeer groot, aantal vermeerderd .urmen worden. Ze dienen zoo dikwijls, om en gesprek aan den gang te brengen ot een Roman van Friedrich Friedrich. (37.1 XVIII. Hermann was weder teruggekeerd. Hij was moedeloos. Bij het gerecht, waaraan hij als retorendaris was toegewezen, vrorg hij eenige dagen vaeautie, en dit werd hem ook toegestaan. Hij sprak tegen zijn vader den wensch uit, voor eenigen tijd op reis te gaan. „Dezelfde gedachte is ook bij mij opgekomen, en toch verzoek ik u, hier te Mijven!" antwoordde Rilling. „Gij wilt op reis om u te verstrooien en om to trachten te vergeten, maar alleen zoudt gij dit riool toch niet bereiken. Ik weet dat in zulk een gemoeds toestand de reis voor u vervelend zou zijn; uw oog zou blind zijn voor allo indrukken, omdat gij slechts zoudt denken aan het gebeurde. Gelooft gij, dat Jemand, die zich ongelukkig gevoelt, een oog heeft r de schoonste landstreek of het prachtigste ïtwerk? Hier zult gjj het spoedigst genezen en kan ik u ook elk oogenblik tor zijde staan, i zendt een zieke niet op reis, maar alb en die de beterende hand zijn, wanneer het gevaar rbij is en het nieuwe leven nieuwe belangstelling angt. En nog om een andere reden wensch ik jij bier blijft. Gij hebt u niets to verwijten, wilt tu den scbijn op u laden, dat gij den moed niet de menschen open in de ooge'n te zien? Gij t nog een kind, toen ik wegens een artikel rdeeld werd tot drie maanden gevangenisstraf, td fouten en vergrijpen van de politie openbaar ik', ik had de volle waarheid geschreven on do aken van eenige ambtenaren zeiven vernomen, r.ikel baarde eon geweldig opzien, ik werd klaagd ui zog met kalmte de openbare terechtzit- o gemoot, want ik verliet mij op mijne getuigen, voor den rechter lieten de getuigen, die in- en waren omgekocht, mij in den steek, en werd .•ha! ze veroordeeld. De straf trof mij hard. In vangrnis werd ik harder behandeld dan menigen digcr. men wilde mij vernederen en dubbel m. Ik heb in drie maanden onnoemlijk m, er kwam een gevoel bij mij op, dat ik UITGEVER: Laan, Wijk D, No. 5. verflauwend weêr wat op te porren en van nieuwe brandstoffen te voorzien. Wat al voorspellingen ten aanzien van den winter. In onzen tijd is men waarlijk zeer verre gevorderd met het voorspellen van weersge steldheid. Vooral van stormweer voorspelt men met eene vrij groote nauwkeurigheid het op handen zijn en men moet eerbied hebben voor die geleerden, die 't zoo verre gebracht hebben. Wanneer de dagbladen vermelden, dat er den zooveel en zooveelsten storm kan verwacht worden op de kusten onzer buren, waardoor wij gewoonlijk ook een staart of staartje daar van krijgen, dan moge dit een hoogst onwelkom bericht zijn voor hen, die gaarne dag aan dag mooi weer zouden hebben, maar aan den an deren kant is die waarschuwing van '(allergrootst gewicht voor hen, die voornemens zijn, zee te kiezen en nu hunne reis een paar dagen kunnen uitstellen. Er is geen regel zonder uitzondering en zoo gebeurt het wel, tot groot genoegen der twijfelaars en bedillers, dat de verwachte storm uitblijft, maar niemand kan ontkennen, dat de voorspellingen al zeer dikwijls uit komen. Zoo'n paar dagen van te voren zeggen, welk weer er op handen is, zal langzamerhand wel weer tot de alledaagsche en zeer natuur lijke zaken gerekend worden, maar menigeen zou zoo gaarne vooraf weten, of er al dan niet een strenge winter te wachten is. 't Is aardig, maar op dit punt strekt zich de studie der menschen uit en toch ligt het in den aard der zaak, dat men, zooveel maanden te voren, daar omtrent geene vaste berekening kan maken. niemand meer vrij en frank onder de oogen zou durven komen, ik wist dat de meesten mij voor schuldig hielden, omdat ik veroordeeld was en ik vatte het besluit, voor langen tijd op reis te gaan en allen fe ontwijken, met wie ik bekend was, want ik vreesdo hen te ontmoeten. Zie, toen was hot uwe moeder, die mij bad, hier te blijven. Zij zeide tot ma, dat wanneet ik afreisde, ik juist de verdenking op* mij zou Iaden; wie onschuldig is, behoeft zich niet te schamen, iedereen vrij onder de oogen te kousen. Ik bleof en beb moeten erkennen, boe zeer zij gelijk had. Reeds na weinige weken waren or nog maar zeer weinigen, die mij schuldig geloofden." Herman n bleef. Maar bij leefde teruggetrokken vari alle menschen, want hij had Toni werkelijk lief gehad, en zijn hart kon niet zoo spoedig zich zelve meester worden. Hij kon ook niet vergeten, dat bij goljk een eerlooze uit bet leger uitgeworpen was, daar bij alleen naar zijn heiligste overtuiging had gehandeid. Tilly maakte van d< ze omstandigheid ten zijnen gunste ruim gebruik. Hij deed bet zoo voorkomen, alsof hem zoowel door den raad van eer, als door den bankier Egor, de schitterendste voldoening was verschaft; openlijk beschuldigde bij Hermann van lafheid en inderdaad geloofden velen, dat bef Hermann aan moed bad ontbroken, om het duel aan te nemen. Ook tegen den schilder Kalinka sp;ak bij in dozen geest. Kalinka was over den afloop deier ges hiede- nis zeer verbitterd. Sedert eenigen tijd mislukten al zijne plannen. Hij had Tilly aangeraden te duelloeren, om zich zoodoende van een medeminnaar te ontdoen. En al ware Hermann ook in hot' duel gebleven, wat had bij zich daarover bekommerdTilly had dan moeten vluchten, of vas gestraft geworden en daar door voor hem dus onschadelijk. Nu was zijn tegen stander als een overwinnaar uit al die beslommeringon te voorschijn gekomen; zoo had do barones van Ortbo en ook over gedacht, on Charlotto van Ortho roemde dau ook luide den mood van den luitenant von Tilly. Kalinka verborg zijn misnoegen op meesterlijke wijze. Hij lacbtte, toen Tilly tegenover bom snoefde over Hcrmann's nederlaag. „Gij hadt zokerlyk geen betere voldoening kunnen verlangen," antwoordde hij. „Ik hoop, dat gij nu met uw tegenpartij verzoend zult zijn 1" „Nog niet I" riep de luitenant uit. „Mijn toorn vervliegt niet zoo snel; maar hg past er wel teer Prijs per jaar ƒ3.Franco per post f 3.60 AWonderlijke nummers f 0.05. jidoerténtiën van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Oneindig groot is t' aantal der vo rte;'k men, waarop de voorspellingen, met betrekking lot den winter, gebaseerd worden. Nog is 't zomer en ze beginnen reeds. Is de zomer buitengewoon heet, clan zijn er velen die daaruit een strengen winter afleiden. Ieder is er trotsch op, wanneer hij uit het boek zmr ondervinding kan putten. Neen! zeg der, hij keert het om. Op een -strengen i volgt wel een heete zomer Daarvan kan ik meepraten, want in 1844 was 't een winter van belang. Toen reden we heerlijk schaatsen op 's Konings verjaardag, den Gen December, en het ijs kwam er maar niet uit en in 't laatst van Maart aten we Paascheieren op 't ijs. Daarop volgde in 45 een zomer, die verbazend heet was. Maar een ander voert aan, dat op den warmen zomer van 88 een strengen winter volgde en zoo zal men nu ook weer later dezen winter van 85 aanhalen, als volgende op den waarlijk warmen zomer van 84. Zoo begint dit dus reeds in den zomer. Nu komt de herfst. Zijn de notenboomen rijk geladen, dan hoort men dadelijk daaruit weer opmaken, dat er een strengen winter te wachten is. Men zou een boekdeel kunnen vullen met al de verschillende voorteekenen, waaraan waarde wordt gehecht, als ze een paar malen uitkomen, maar welker mislukking men zeer natuurlijk en wijselijk verzwijgt. In den regel weten zij, die huiten wonen, en lust hebben, om opmerkzaam op de ver schillende afwisselingen van weer en wind te letten, daaruit zeer juiste gevolgtrekkingen te zorgvuldig op, mij te ontmoeten, omdat hij wel weet, wat hij van mij te wachten heeft." „Tilly, ik zou in u plaats een geheel ander middol aanwenden, ging Kalinka voort. Gij wilt hem openlijk tuchiigen, doch daardoor neemt gij de meeste menschen togen u in „BespottelijkWat bekommer ik mij om de men schen „En wanneer Riiling nu rens uw slag beantwoordt Hij is groot en sterk. Gij schat zijne krachten te gering; wanneer bij op uw voornemen voorbereid is, een revolver trekt en u doodschiet?" Pah Hij heett den moed niet om te schieten Gij vergist u in Item, ik zou anders handtien. Gij riep Tilly uit. „Het verwondert mij, dat gij zelve die niet reeds op die gedachte zijt gekomen. "Vraag om do band van de dochter van den bankier dat zal hem het meeste ergeren. Hij bemint baar no; on ik ben er vau overtuigd, dat hij haar aan niemand minder zal gunnen dan aan u. Dit zou de fijnste wraak zijn, die gij op hem kunt nemen 1" „Waarachtig, gij hebt gelijk I" riep Tilly uit, wien dit idee zeer in den smaak scheen le vallen. „Een famt-uze gedachte, die ik niet bij u gezocht zon hebbenmaar dat gaat toeb eigenlijk iiiet op." „Waarom niet?'' „Burgerlijk, dat past mij niet," „Zijno uwe inzichten zoo spoedig veranderd „Ja. Het trouwen heeft bj mij geen haast, en ik ben tot de overtuiging g komen, dat de barones beter voor mij past- Nu ik niet meer actief ben, moot ik dubbel op stand letten. Dat zult gij begrijpen." „Niet geheel," gaf de .schilder ten antwoord, die met moeite zijn ergernis vorborg. „Ik meen, dat, daar gij geld genoeg hebt, gij nergens op behoeft to lellen-" „Kalinka, dat bogrjjpt gij niet goed, omdat gij te burgerlijk zijt,' ging Tilly voort. „Ik beb ook nog een andore reden." „Ik ben zeer nieuwsgierig, die te loeren kennon," antwoordde de schilder bierop. Wordt Vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1885 | | pagina 1