Algemeen
Advertentie-
Ao 1885.
29itc Jaarnan».
1869.
ZONDAG
A' I E L W S-
Laivdboii\VBLAD.
j. wiivkelT
Bekendmakingen
Jacht en Visscherij.
Nationale Militie.
t
van (li mi mm
IETS OVER DIENSTBODEN.
5 APIllL.
Laan, Wijk D, No. 5.
Gemeente
SCIIASKB
Dit blad verschijnt tweemaal per week Wocns-
ftaq- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken. een dap; vroeger.
(1 0IJ IIA N T.
UITGEVER:
TE SCHAGE INT
'fïttST- "V"A
Schagen.
De Burgemeester der gemeente Schagen, brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter
bekoming van jacht, en viscbacten en van kostelooze
vergunningen tot uitoefening der visscherij, voor het
saizoen 1885[86, ter Secretarie voor de belanghebbenden
tor invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks, Zon- pn
Feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9
tot 12 ure.
Schagen den 20en Maart 1885.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Oproeping voor de
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
Gezien art 87 der wet op de .Nationale Militie,
Gelet op eene Missive van den Heer Militie-Com
missaris in bet 8e district van Noord-Heiland;
Brengen tor kennis van do belanghebbenden,
Dat de tweede zitting van den Militieraad zal
worden gehouden ten Raadbuize te Hoorn, op Dirsdag
den 14en April eerstkomende, dos morgens te 10 ure.
Dat op gemelden dag voor dien Raad behooren te
verschijnen de lotelingen, wior zaken in do zitting
van den 10 Maart 11. zijn uitgesteld.
Dar aangezien er geene zittingen meer worden
gehouden, een ieder die zulks aangaat wordt aanbe
volen, zich dien dag ten nutte te maken.
Schagen, den 31en Maart 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG,
de Secretaris,
DENIJ3.
Jtoman van Friedrich Friedrich.
(57.) XXV.
Van Eger ontving men niet het minste bericht;
hij scheen gelukkig ontkomen te zijn, daar zijne
schuldeischers, die door hem reeds zooveel verloren
hadden, niet de kosteu van vervolging nog bovendien
wilden dragen.
lilly schreef na eenigen tijd uit Zwitserland aan
zijne kameraden. Het scheen hem slecht te gaan,
want hij bad hen op de dringendste wijze, hem eenige
honderd mark te willen leenen. Toen hij niet
dadelijk antwoord ontving, herhaalde lij zijn verzoek
nog eensdoch daar ook nu het gewenschte niet
volgde, zweeg hij, want hij scheen tot de overtuiging
te zijn gekomen, dat by van deze zijde geene hulp
had te verwachten.
Eenige maanden later zond hij denzelfden kameraad
een open briofkaart met den korten ioboud
.Bespottelijk! wanneer ik u met eenige duizenden
.mark dienen kan, schrijf mij dan.
Eugen von Tilly."
Er Rcheen eene nieuwe gelukster voor hem te ziju
opgegaantoen echter do woekeraar, aan wien hij
nog verscheidene wissels schuldig was, hiervan
looi do en dadelijk naar een bekendu in Zürich schroef
flmrT-'t."*! y® toestand iets naders te vernemen'
yL.:! ?'®j wa8' jn|Ron het noodig was, zelve
ton min j,e feizen, om van den doorbrenger
het 1, t "7 'BtX t, r"S te bekomen, ontving Lij
hetantweord: .De luitenant von Till'y, een lange
magere gestalte, hef. hier sedert eenige maanden,
die l;7 rt aa,,kes'0ten bij eenige po yt, chnici
Ziir 'ru ,eertD> 011 "et wie hij getegeid uitgaat.
Ajn geldelijke toestand sclnnt .wwel niet zoo
tem,teend te zijn want zijn hospes he.lt hij tot
- g oc geen iranc betaald. Ie politie, bij wie ik
[®?;derzoek naar hem deed, is er van overtuigd, dat
hy zich door het spel eo bestaan verschaft, daar hij
.wet bet gei logste inkomen heeft."
iusbchca Rulings lamilio was er weikelyk cece
Burgemeester en Wethouders van Schagen, bren
gen ter algemeene kennis, dat vergunning voor do
uitoefening van den kleinhandel in sterken drank is
verzocht, door de onderstaande personen, iu de achter
hunne namen vermelde perceelen
1Cornelis Schoen, voor pc. No. 56, Wijk A, (Noord, j
2. Aris Pauw, ,51, B, (Laagzijde)
Schagen, den 3 April 1885.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd;
G. LANGENBERa.
do Secretaris,
DENIJS.
li.
De oude altijd Fnqehche dienstbode
gaat voort met hare beschouwingen en ver
gelijkingen en bespreekt de loonen.
De tegenwoordige dienstboden, zegt ze, ver
dienen veel meer dan wij vroeger en 't verschil
is nogal aanmerkelijk. Waarom dit zoo is,
weet ik niet. Men zegt, dat werklieden hoogere
loonen moeten verdienen omdat huishuur en
belasting en levensmiddelen hooger in prijs
zijn geworden. Maar daarmede heeft eene
dienstbode toch niets uit te staan. Ze eet van
de tafel baars meesters en woont in zijn wo
ning, zijn dan de kleedingstukken duurder
geworden? Och! dat kan ik niet zeggen. Door
de meerdere winkels, die aan alle kanten als
paddestoelen uit den grond verrijzen, is men
juist in staat, om nu en dan een koopje op
te loopen.
Neen zoo gaat ze voort, dat is 't niet,
maar ze hebben te veel voor opschik noodig en
brengen te veel geld zoek met uitgaan en
uitgeven voor dingen, waaraan ze niets hebben.
Mijn goede moeder, die nog al streng was,
innige verhouding ontstaan. De woorden die de overste
hem geschreven bad .verlaat de mijnen niet," waren
voor Rüling eene heilige nalatenschap, welks vorvul-
ling hij zich tot een plicht van eer rekende. Het
verschafte hen werkelijk vreugde, alle zorgen vau
haar verwijderd te houden en alles te doen, om haar
het drageu van het zware verlies to verzachten.
Elfriede en Ulrike waren dagelijks in zijn huis en
hij beschouwde ze als de zijnen. Slechts ééne zaak
vergalde zijn vreugde do toestand van zijne moeder.
De star; had haar het meesto getroffen. Zij klaagde
niet; zij droeg het leed zoo gelaten mogelijk, maar
haar zwakke krachten waren geheel gebroken, en
haar anders zoo sterke geest, was niet meer in staat,
het lichaam te ondersteunen, en rechtop te houden.
De leunstoel, waarin zij sedert jaren gezeten had
had zij met het bed moeten verruilen. Uliike, met wie
zij altijd zeer gaarne sprak, mocht haar niot meer
dagelijks bezoeken, en van Marie Soltan, die nog
altijd bij haar kwam, liet zij zich niet meer voorlezen.
.Ik heb geen gezelschap meer noodig," zeide zij
tot Iiüling, ovor wiens bezoek zjj zich nog altijd
verheugde. .Ik weet, dat ik niet lang meer zal
leven, daarom wil ik den korten tijd, die mij nog
vergund is te leven, gebruiken om aan u te denken!"
.Gij zult herstellen," zeide Riiling oin haar gerust
te stellen. .Wanneer gij eerst maar weder in uw
stoel zit dan komen ook de krachten terug."
De blinde schudde langzaam haar hoofd.
.Zij komen niet terug," antwoordde zij. .En ik kan
het ook niet verlangen, het lot heeft mij immers
meer toegestaan dan aan zoovele anderen. Na alle
harde slagen die mij getroffen hebben, kwam altijd
weder de blauwe hemel van het geluk. Wanneer mij
nog een weoscb kon toegestaan wordeD, dan zou ik
wel willen vernemen, wat het lot van uw zoon en
van Feodoor's kinderen zal zijn."
.Ik geloof, u dat wel te kunnen zeggen," zeide
Rüürg. „Efion weet, hoeveel mooielijke uren hij zijn
vader beiokkmd lneft door de lichtzinnigheid van een
enkelen nacht; hij beschuldigt zich zelve, dat hij
daardoor den dood van zjjn vader beeft bewerkt,
omdat Tilly hem door de verwijling van die schuld
belecdiüd bad. Ik heb getracht hem gerust te sfellon
eu zeide hem, dat Tilly dan wel een andera
Prijs per jaar/3.Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adverlentiën van één tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den n'nar plaatsruimte berekend.
hield niet op, of ik moest maken, dat ik op
behoorlijke wijze van ondergoed was voorzien
en had me daarenboven geleerd, om dat zelve
te kunnen knippen en naaien. Eu toen ik een
maal zoover was moest ik zooveel mogelijk
opsparen, om eene ladetafel te kunnen koopeu
eenvoudig, maar net. Wat was ik gelukkig,
toen de timmerman me dat meubelstuk thuis
bracht en ik de goedkeurende blikken mijner
meesteres op mij gevestigd zag. Met hoeveel
vreugde borg ik dien avond ntijn goed in dat
zuur verdiende en bespaarde en telkens opende
en sloot ik de laden, om mijn schat nog
eens en nog eens te beschouwen, totdat ik
eindelijk een koordje aan de sleutel bond, de
laden voor goed dicht deed, het koord om
mijn hals deed en 's nachts droomde van haar
die mijn kamertje tot sieraad verstrekte!
Toen ik onder de menschen ging, zooals
wij dienstboden dat gewoonlijk noemen, gaf
mijne moeder mij de volgende lessen mede:
Wees nooit brutaal en eigenwijs! Dat zijn
twee gebreken, die dienstboden maar al te dik
wijls eigen zijn. Wanneer men jong is moet
men leeren, en zoolang ge u niet voor eene
volslagene keukenmeid kunt uitgeven, moet gij
geduldig aanhooren wat uwe meesteres heeft
aan te merken. Die ongelukkige eigenwijsheid
verbittert de menschen, wier brood gij eet.
'tls zeer licht mogelijk, dat gij nu en dau
gelijk hebt, want alle jufvrouwen zijn niet vol
leerd in de kunst van huishouden, maar toch
moet ge uw wijsheid voor u houden. Zij die
boven u staan, zien niet gaarne dat onderge
schikten doen, alsof ze 't beter weten.
En vooral, wees niet brutaal. Zoo menige twist
zou vermeden worden, zoo menige dienstbodo
aanleiding zou gevonden hebben, om zijn wrok
tegen Foodeor te luchten; ik heb hom niet
kunnen o\ei tuigen; maar dit alles heelt zulk een
diepen indruk gemaakt op hem, dat hij zich nimmor
weder tot eone lichtzinnigheid zal laten verlokken. Ik
heb hem gezegd dat hij alles kan Yerzoeuen, door
hot voetspoor van zijn vader te volgen, dat hij even
gestreng tegen zich zelve, even getrouw aan zijn
plicht, on oven rechtvaardig togen anderen moest
zijn. Toen heeft hij mij do hand gedrukt,
zonder een woord te zeggen. maar ik wout
welk braaf besluit hij heeft genomen. Do vastheid
van zijn karakter staat mij borg voor zijne tuo-
komst. Hormaun heeft zich in zijne nieuwe workkring
spoedigor te huis gevoeld, dan ik verwachtfo.
Hij is er zeer medo ingenomen on dat zal nog toenemen.
Hij zal eens de courant overnemen, en ik beu er vast
van overtuigd, dat hij dia in mijn geest verder zal
voeren. Dat hij zich het lev< n aangenamer zal maken,
dan ik dat kon doen, wensch ik zelfs hij zal genieten
vau hetgeen ik verworven heb. En Ulrike Moeder,
wanneer gij baar en Hermann zoo stil eens koudon
gade slaan, zooals ik dat doa, dan zoudt gij ook over baar
lot niet in twijfel zijn. Er leeft in beide harten iets waar
van zij zich zei ven misschien nog niets bewust zij
maar het neemt iederen dag toe, en het zal zich open
haren, en ik ken beiden te goed, om niet de volle
zekerheid te hebben, dat zij heiden gelukkig zullen
worden."
De blinde had do handen ineongc-legd en zwijgend
toegluisterd.
Albroeht, ik heb sedert lang dezen wensch ge
koesterd, maar nooit durven uitspreken," zeide zij.
„Ik hoopte, dat door de beide kinderen de beiJe
vaders verzoend zouden worden. Dat is nu niet meer
noodig. Wanneer Hermann en Ulrike elkander toege
daan zijn laat dat doen geschieden, Albrecbt,
zij zijn beiden goed, derhalven zullen zij met elkan
der gelukkig worden. Er is mjj zoo menige weDsch
in mijn leven toegestaan, nu moest doze ook nog
vorvuld wordon
Zij lcuudo niet het hoofd op bet kussen, en op
haar oud, ingevallen gelaat lag ecu trek van stille,
g. lukkïge vreugde.
Wordt Vervolgd.