"döadebsag JIR 1878. Al EU w s- L A N D 15 O U W 15 L A D. Aangifte van Verhuizing. De Schoone Weduwe. 29jle Jaargang. J. WINKEL, Laan, Wijk D, No. 5. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. 2. Pieter Monijk. A<> 1885. Algemeen Advertentie- Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken een das; vroeger. UITGEVER: TE SCHAGEN Het in dit nummer aanvangende Feuilleton: B3K SCHOONE WEDUWE, Roman van E. H. van Dedenroth, hetwelk inderdaad een zeer belangwekkende en degelijke roman is, wordt ten zeerste in de aandacht der Geachte Lezers en Lezeressen aanbevolen. De Redactie. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen, voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte ter Secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente, den ingezetenen in herinnering, de volgende artikelen van het politiereglement dezer gemeente, als: Art. 11. Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, sal daarvan, binnen acht dagen, behooren te vorden kennisgegeven ter Secretarie der jerneente, op den voet als hierna is bepaald, ,e vveten Voor een geheel gezin, inwonende dienst in werkboden daaronder begrepen, door het roofd van dit gezin. Voor afzonderlijk levende personen, door ïenzelven. Art. 12. Overtreding van het vorig artikel wordt Roman van E. II. v. Dedenroth. Eerste Hoofdstuk. Ongeveer eon mijl van de badplaats L. ligt zeer imanrisch op eon» rotsachtige hoogte bij het ver- migingspunt van twee valleien, het slot Liebenstein. e tijweg van L. naar bet slot loopt door do oo-teljjk ilegene bergkloof, waardoor een beek stroomt, i stijgt in vele kronkelingen bergopwaarts, terwijl n voeipad, dat den bergstroom volgde, eerst vlak or het slot don wandel iar naar eene berghelling ert, die verscheidene in de rotsen gehouwtne, met inen voisierdo terrassen door trappen verbindt. Van t de enkele terrassen doorsnijden weder smalle paden, die allerlei schoone gezichtspunten geven, met hoog geboomte begroeide helling van de bergrij, 3 de beide valleien scheidt. Een voetreiziger, die trots den warmen dag den rren wog van L. niet heeft gevreesd, om te voet koele vallei op to zoeken en bier de frissche ludlucht met volle teugen in te ademen, niet ge lord door het woelige leven van een badplaats sr zijne gedachten den vtijen loop te laten, wordt dseling opgeschrikt door eon luiden kreet; boven ti hoorde hij den val van een zwaar lichaam, ebrokkeldo steenen rolden in de diepte en toen om zich heen zag, bemerkte hij een oude vrouw, bij hot verzamelen van paddenstoelen en aardbeziën igostipt en met haar korfje van een vooruit- koude rotspunt afgevallen was, maar, eenige ter boven den eenzamen wandelaar, aan do wortels i een grooten wilden pjjnboom was blijven haDgen. jas uittrekken, den taroenlijk steilen rots opklim- n, de verongelukte grijpen en haar op gevaar af, zlJa 'ast zelve nog naar beneden te storten, den len, gevaarlijken weg naar beneden dragen, was r den sterken man het werk van eenige minuten, scheen hot gewoon te zijn, den voet vast te en op de glibberige steenen, daar waar het kleinste npunt zich aanbood; hij bereikte gelukkig weder gebaande pal, maar nu keek hij radeloos rondom want de vrouw had een boon gebroken; zy gestraft, met eene boete van een gulden. Schagen, 21 April 1885. Burgemeester en Wethouder voornoemd; G. LANGEN'BERG. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen" Gezien de Uispositiën van Zijne Excellentie, den heer Commissaris des Konings in Noord Holland van den 16en April 1885 Nos. 113(1775 bis en 113(3106 (Provinciaal Blad No. 22(23.) Golet op onderscheidene bepalingen der Wetten op het recht van patent en op de Personeele belas- ting. Brengen door dezo tor kennis van de Ingezetenen dozer Gemeente 1. Dat de uitreiking van do Beschrjjvings-biljettcn betrekkelijk do belasting op het personeel zal aan. vangen op den 4en Mei aanstaande; 2. Dat, overeenkomstig 2 van art. 29 der wet op de personeele belasting, benoemd zijn om als tegen- schatters van de zijde der belastingschuldigen in te dienen, ingeval van herziening, achtereenvolgeus het bepaalde bij art. 32 2 der wet, van het aangegeven bedrag der huurwaarde of aantal deuren en vensters of haard-teden, de heeren t. Arïe Meijer. 3. Dat de uitgifte van do verklaringen van aangifte voor het recht van patent zal aanvangen op den 4en Mei aanstaande, en dat met do weder bijeenver- zam ding dier verklaringen op den 15en Mei daaraan volgende zal moeten begonnen zijneen en ander intussehen met uitzondering van de patentplichtigen vermeld onder No. 37 tot 40 van Tabel 14 (Tappers enz.; aan welke de bedoelde verklaringen, wdke binnen drie dagen na do uitreiking zullen worden opgehaald, afzuiid rlijk en onverwijld bij den aanvang des dienstjaars zullen algegeven worden kreunde van suiait en er was geen menschelijk wezen in de nabijheid, dat hem had kunnen helpen, de vrouw weg te brengen ook het dichtstbijzijnde huis waar hij hulp had kunnen zooken, was minstens een goed half uur verwijderd, on bet slot Liebenstein was in dien tijd niet eens te hereiken. De wandelaar maakte zich gereed, om met zijnon zakdoek, dien hij in de bi ek bevochtigde, het been der oude vrouw to verkoelen; het was dicht hoven het voetgewricht gebloken en zwelde reeds op; hij rukte zijn halsdoek af, om volgons de regelen der kunst een verband te leggen, zoo goed dit mógelijk was; op zijn hulpgeschrei volgde geen antwoord, hij moest zich troo-ten met do hoop, dat er in den loop van den dag iemand voorbij zou komen, die hem hielp, de vrouw naar L. in het ziekenhuis te brengen. liet was misschien even goed geweest, wanne, r Willi Barniug, zoo heette de menschlievende wandelaar, de vrouw in het mos ha I gelegd on naar het naast- bijzijnde dorp was gesneld, om hulp te halen, maar aan de eene zijde smeekte de door smart gefoltordo vrouw, die den weldadigen invloed der omslagen gevoelde, jammerlijk, dat mijnheer haar niet mocht verlaten, en hij schoen de behandeling van de zieke voet to verslaan aan de andere zijde kon hij aannemen, dat heden middag zekerlijk wel eenige badg ïsten, eon uitstapje zouden maken naar Liebenstein. Van hen verwachtte hij hulp, ingeval niet voor dien tijd reeds eon boschwachter, een houthakker of andors een wandelaar dezen weg langs kwam. Barniug's hoop zou evenwel na een kwartier reeds vervuld worden; hij hoorde het rollen van een rijtuig, dat van het slot kwam, en weinige minuten daarna reed een iiebt, elegant rjjtuigje om den hoek van het woud. De coupé was ledig. Barning riep den koetsier aan en noodigde hem uit de ongelukkige vrouw naar L. to brengen. „Dat durt ik nietantwoordde do koetsior. „Ik moet hier op mevrouw wachten." „Uwe me,vrouw zal hot bepaald billijken, wanDeer gij in haar Daam een goed werk doet. De vrouw moet naar het hospitaal. Het handelt hier misschien om eon racnschenluvcn. Ik wil do verantwoording op mj nemen, gij zult geen straf ontvangen, in geval van nood zal ik u schadeloos stollen," De koetsier schudde het hoofd. rIk durf niet ant woordde bij. „Myne mevrouw moet zeer gestreng zijn, zij zal wel spoedig komen, dau kunt gij immers zelf Prijs per jaar/3.Franco per post ƒ3.00 Afzonderlijke nummers 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. 'r* 4. Dat zij die bij de uitreiking of terughaling van verklaringen betrekkelijk het patentrecht, mochten overgeslagen zijn, zich daarop niet zullen kunnen beroepen, maar integendeel verplicht zijn zorg to dragen, dat de vereischte on behoorlijk ingevulde verklaringen door hen worden ingediendhetwelk zal behooreu te geschieden, ten kantore van don Ontvanger van 's Iiijks Directe Belastingen waartoo do Gemeente behoort, onverwijld nadat den uitersten dag voor de terughaling der verklaringen zal verstreken en dus van do oms audighoid van vergeteno uitreiking of wederophaling zal gebleken zijn, aan welk kantoor tevens do vereischte billotten kunnen worden verkregen. 5. Dat de dag waarop do patenten voor do patent plichtigen vermeld in No. 37 tot 40 van Tabel 14 (tappers enz.) ter afhaling gereed zullen zijn, nader en in tijds zal worden aangekondigd, doch dat deze patenten, ingevolge art. 2 der wet van 24 April 1843 (Staatsblad No. 17) niet mogen uitgereikt en do bedoelde patentplichtigen (tappers enz.) deze hunne beruepen niet mogen uitoefenen alvorens hun ver- schuldigden aanslag wegGris het patentrecht dier beroepen, over het vorig dienstjaar ten volle en dien over hot nieuwe dienstjaar voor de helft to hebben betaald, waarvan een ioder bij de afhaling van het patentblad, door vertoon van de vereischte kwitantieu zal moeten doen blijken. Wordende eindelijk een ieder, ten alle overvloede herinnerd, dat do noodzakelijkste inlichtingen betrek kelijk eene behoorlijke invulling der beschrijvings- billetten, zoo voor de personeele belasting als het patentrecht, op die billetten afgedrukt Zijn om door belanghebbenden te kunnen worden geraadpleegd. Schagen, den 28en April 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. do Secretaris, DENIJS. met haar spreken." „Waar is zij? Ik zal haar tegemoet gaan." „Ik weet niet, langs welken wog zij komt, zij wilde to voet hierheen gaan. Ik moot hier lieon en weder rijden, het kan lang duren, ook niet ik moet op haar wachten,u „Rijdt dan tenminste in flinknn draf naar het dorp en verschaf mij hulp; gij kunt binnen twintig minuten terug zijn, zoo lang zal uwe mevrouw hier wel wachten." Do koetsier weige-de ook dezen dienst, toen verloor Barning zijn geduld. „Ik ciseh, dat gij mij hulp verheit," riep hij uit; „gij maakt u straf iaar, wanueor gij het weigert. Uwe meesteros /al wachten en moet wachten, ik klaag u aan, wanneer gij mij niet dadelijk helpt, de zieke in het rijtuig te diagen." „Daar komt mijn meesteres," antwoordde de kootsier on Barning zag twej dames een rotspad afstijgen. De dames hadden bepaald dezen woordentwist gehoord. Do voornaamste der dames, een hooge, slanke, jeug liga verschijning, mat den vreemdeling, die in zijn hemds mouwen, zonder halsdoek, met gescheurde en bevlekte kleederen, haar in hot eerste oogenblik een arbeider scheen te zijn, en zich toch vermat, haren koetsier bevelen te geven, met gestrengen, trotschen blik. „Voorrijden!" beval zij den koetsier, als verwachtto zij dat met dit bevel de strijd beslecht zou zijn. „Mevrouw," riep Barning uit, terwijl hij haar naderde, „hier licht hulpeloos eene verongelukte vrouw. Wanneer gij niet uw rijtuig een half uur afstaan en tot vervoer der zieke beschikbaar stellen wilt, dan verzoek ik u, dat gij mij teumiusto hulp zendt De dame was met hare gezellin, terwijl hij sprak, in het rijtuig gestegen, zij had misschien den vrager willen afwijzen door hem geen aandacht te schenken, maar hij had de hand op het rijtuig gelegd; hij scheen baar met geweld Ie willen vei hinderen dat zij weg reed; het vertoornde Barning, dat de dame van ziju voorstel geen notitie nam. „Verwijder u," beval de d me, die ongerust werd over de driestheid van den vreemdelingen wier trots het niet toogaf, angst te verraden, „ik zal bedienden bierheen zenden De ongelukkige vrouw stiet een smartelijke kreet uit. De dame wilde don koetsier eon wenk geven, de paarden aan te zetten, doch bet klaaggeluid maakte haar toch bosluiteloos; ook had hare gezellin haar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1885 | | pagina 1