Schager Kaasfabriek. N I E T S. ,oor °2 Kr>. ui. O(o)O Ze hadden hun leven in de booten gered en zoo verlieten ze 't braudende schip. Eene dezer booten is de stip die zich aan den horizont vertoonde. Zij had reeds eenige dagen rondgezworven en van land was nog niets te bespeuren. De windstilte was steeds toegenomen, en met haar, de verzengende, brandende hitte. Bij hun vertrek hadden ze aooveel mogelijk proviand meegenomen, maar in mindere hoeveelheid een ander artikel, dat toch zoo onontbeerlijk was. Ze hadden zoo weinig water 1 Waterzoo'n eenvoudige, alledaagsche drank, om niet verkrijgbaar, door menigeen geminacht, of niet gewaardeerd. En nu? De eene dag verliep na den ander. Van zeilen was geen sprake. Strak en onbewee- gelijk stond die lucht, waaraan geen zweem zelfs van een wolkje was te bespeuren. Altijd roeien en de krachten verminderden zoo. De hitte verzwakt, ontzenuwt hen en een ondra gelijke dorst verschroeit hun keel. Het rantsoen water is zoo bitter klein Zijn dat die krachtige, stevige mannen, wier sterke, gespierde armen anders de boot over 't water deden vliegen met krachtigen riemslag en onder vroolijk gezang? Verdwenen is die kracht en moed. Die riemen worden zoo loodzwaar. Gedurig nemen de sterksten nogeens de middelen tot behoud op, maar ze laten ze weer zakken De armen weigeren hun dienst. We willen een blik werpen in die boot. Nog een zestal schipbreukelingen zijn er over gebleven. De overigen bezweken van uitputting en 't grootste aller kerkhoven nam hen op. De overgeblevenen zijn nog menschen en ze leven nog, maar ze gelijken meer op geraamten dan op levenden, zoo uitgeteerd en vermagerd zijn ze. De sterkste is in zittende houding en tracht het roer nog te besturen. De anderen liggen in de boot uitgestrekt. Dof en wezenloos zijn de oogen en ze verkeeren in den toestand van menschen, die allen moed hebben opgegeven, en den dood met onver schilligheid, neenmisschien met een zeker ge voel van blijdschap, van verlossing tegemoetzien Ziet daar richt zich een der mannen op cn wendt het hoofd naar een plek in de boot. Gedurende eenige oogenblikken is zijn oog daarop onbeweeglijk gevestigd. Opeens schijnt er leven in dat doffe oog te komen, als ware 't licht er in teruggekeerd 1 Er komt tinteling in als een vonk van nieuw leven. Wat mag bij hem zulk eene opflikkering veroorzaakt hebben Is er een zeil in 't ge zicht? Is er hoop, hoe gering ook, op redding. Niets van dit alles, 't Is een eenvoudig voorwerp dat hij in een hoek der boot heeft bemerkt, 5t Is eene fl6sch, die daar reeds dagen heeft gelegen. In zijn hal ven waanzin, door verschroeien de dorst veroorzaakt, verbeeldt hij zich, dat er nog water in die flesch zal zijn. Eerst vloog er een gedachte, eene vraag door zijn ziel zou die flesch ook nog wat lafenis kunnen bevatten En met snelheid gaan zijn gedachte verder en het: zou er nog iets in zijn? ver andert voor hem in een? er zal, er moet nog „Is dat Frelich niet?" rieg de prins eensklaps uit, en wees naar ean oud heer die in de nabijheid van hot venster op een rustbank zat. „Ja wel, Hoogheid." „Hoe komt die hier? Zou Ella weggebleven zijn, omdat zij misschien gehoord heeft, dat hij hier is „Ik zou eerder het togendeel vermoeden, Hoogheid," zeide Sternheim lachende. „Mevrouw de barones mag wol is waar, redenen te over hebben, den haar zeer onaangenamen behesrder van haar vermogen te haten, met wieu zij zelfs in proces ligt, maar wanneer zij er op rekent, uwe Hoogheid hier tot eon besliste daad te bewegen, dan is hij misschien hier bescheiden," „Sternheim, uw vergift werkt, de achterdocht is aanstekelijk. Het zou toch een zonderling toeval zijn, wanneer de hotraad eensklaps besloten was, eeno badkuur te L. te gaan gebruiken. Ella wist ongeveor ucht dagen geloden er nog niets van, zij sprak van eon termijn die in haar proceszaak zou komen, om een voorwendsel te hebben, wanneer zij mij niet dadelijk de toestemming gaf, hierheen to reizen." „Ik verheug er mij over, Hoogheid, dat eindelijk uw al te groot vertrouwen geschokt is. l)e band van Amor mag ouzo oogen niet goheel blind maken." I)e prins schelde eu beval den binnontredendeu kellner, champagne to brengen. „Een glas sekt zal mij gemakkelijker in eon andere stemming brongon." riep hij uit. „Hierna willen wij do schoouon van de badplaats eens naderbij gaan bezien, Storiheim. Ella zal vernemen, dat ik mij over baar wegblijven heb weten te troosten. Arraiigeert gij in de Kurzaal een danspartijtje." Wordt Vcrvottjd. wat Ju ziin TTa waterVoor een enkelen dronk zal' hij alles doen, al moet hij daarna ook sterven Nog één dronk vóór zijn dood - En met de kracht der vertwijfehng ri hij zich nu geheel op en kruipt nanr I waar het voorwerp ligt. Hij heeft ze nu er de hand naar uitgestrekt. 1C heeft ze hem kunnen betwisten, noci min ontnemen, hij zal ze verdedigen tegen wicn ook. Met een akelige flikkering in dat diep weggezonken oog neemt hij de flesch op cn woest is de beweging,waarmede tuj ze aan zijn mond brengt. En toen? Hoe zal ik 't wagen, om te trachten een naam te geven aan 't geluid, dat op die c- weging volgt? 't Heeft bijna geen klank, wat hem nog aan kracht is overgebleven, gaat op in dien bijna 011 verstaan baren, schorren kject van moedeloosheid, van grievende teleurstelling, van niet te zeggen wanhoop, als hij met de grootste moeite en inspanning uitbrengt, dat kleine woord niets! In die vijf letters ligt alles opgesloten. Zou dat woordje ook vreeselijk kunnen zijn in zijn beteekenis? O0-0O' Thans wil ik u een kalmer toon eel schetsen, In eene der achterbuurten staan eenige woningen, die niet bewoond worden door hen, die ruimschoots met de goederen dezer aarde begiftigd zijn. ln een dier huisjes woont eene bejaarde vrouw, die in de wandeling onder dén naam van Antje, de schoonmaakster is bekend. Hare geschiedenis is dood eenvoudig. Zij is getrouwd geweest maar verloor na eenige jaren haren man, een timmermansknecht, die haar twee zoons achterliet. Het karakter dezer zonen was al zeer uiteenloopend. De jongste had den aard zijner moeder, was stil en bedaard en deed, wat hij kon, om ook wat te verdienen, ten einde liet lot der weduwe te verzachten. Hij was het zonnetje op haar levenspad en innig en sterk was de band, die hen vereenigden. Maar hoe sterk die band ook zij, de dood was sterker. Eene besmettelijke ziekte brak in de plaats hunner woning, uit en tastte ook den jongsten zoon aan. Wat werd daar een hevige strijd gevoerd in 't achter kamertje van die onaanzienlijke woning. Zij kon haar kind niet missen en haar schat, haar alles zou haar toch niet ontnomen worden. Zoo dacht, zoo hoopte zij en in dat vaste vertrouwen gingen er nog eenige dagen voorbij, tot eindelijk de gevreesde slag kwam. De zieke, die reeds dagen lang in bewusteloozen toestand had verkeerd, bezweek eindelijk, en verpletterend was voor de ongelukkige weduwe de zekerheid, dat haar lieveling hier niet meer zou ontwaken. Vergeefs vroeg zij, waarom juist hij, die haar zoo lief en zoo dierbaar was, haar werd ontnomen. Ze stond voor een dier raadselen, waarvan wij menschen kinderen vruchteloos de oplossing zoeken. Deutichem. P. v. d. Velde Mz. Aldus is de naam der Kaasfabriek, welke een drietal weken geleden door de heeren J. Buis, A. Heddes, W. Kooi en Jb. Stammes is opgericht in het door hen gekochte gebouw der vroegere Vlasscherij. Omtrent de inrichting kunnen wij gulhartig verklaren, dat die onze verwachtingen verre overtrof; alles is netjes, eenvoudig, ruim en zeer practisch ingericht. In de groote van een ge metseld steenon vloer voorziene kaasmakerij bevindt zich een flinke, groote met zink be- kleede vierkante melkkuip, voorzien van dub- beien bodem en wanden, waartusschen door middel van een slang de stoom ingelaten kan worden; voorts 4 Zoutkisten en 4 Pekel kisten, terwijl zeer practisch aan de wanden een 80 tal kaaspersen zijn aangebracht; ook bevindt er zich nog een waterreservoir, dat ook in verbinding is gebracht met de stoommachine zoodat ten allen tijde een flinke massa kokend water in voorraad is. Doven op den grooten, ruimen zolder, is is een kanier afgeschoten waar de gereed- zijnde kazen op verscheidene kaasstellingen worden neergezet. Het losse gereedschap, een kantoor voor de directie, en eene geschikte woning voor den boer en do boerin der fabriek, zijn niet vergeten. De inrichting op zichzelven reeds, is ruim schoots de moeite der bezichtiging waard. Volgens den gewonen rooster van Weri, heden, wordt tusschen vijf en zes uren d gens door de eigenaren-ook door den 0' Stammes Jbz.de melk gebracht, welke keurig met een zeer vernuftig en toch e dig samengesteld werktuig door den boe/1"01 gen wordt, waarna ze direct door eene zeef in den schoonen melkkuip wordt E De massa melk welke thans wordf^1, werkt, bedraagt ongeveer 1400 Kilo's nrlP' Zoodra al de melk in de kuip js de stoomslang aangehecht, en wordt de 1°^ der melk opgevoerd tot 82° EahrenK1 Dearna wordt er Fullwcod's-kleursel ir houding van 1 Gram vnrir 00 v-'' et' cm 1 nrn w, '4 doorgeroerd, waarop na eenige minuten Blumenthal's-stremsel, ongeveer lloo door de melk wordt geroerd. Zoodra de stremsel er flink is door gemen»i wordt de kuip met een linnen scherm 0v dekt en een half uur ter stremming bestemT Hierop wordt de melk, die dan een prachflo roomkleurige geleimassa is geworden, behoedzaam met verschillende 1 ders of snijders bewerkt, hetgeen inderdaai een alleraardigst gezicht oplevert, daar dooi doze bewerking die groote gestolde mè massa in duizenden en millioenen kleine vier. kante stukjes wordt gesneden; terwijl tegel kertijd de wei zich van het bestanddeel, ka» of wrongel genoemd, afscheidt. Is ze gesneden dan wordt ze met de groote houten har in ontelbare zeer kleine deeltjes verdeeld, doorhalen of scheiden van wei en wronst is wel een der voornaamste, zoo niet devoot, naamste werkzaamheid der kaasbereiding t het is inderdaad belangwekkend te zien nit hoeveel onzichtigheid en vastheid van han de boer en de boerin deze kunstbewerkij ten uitvoer brengen. Is de scheiding volbracht, dan Wordt wedt de stoomslang aangelegd en het mengsel m verhit tot 89 graden Eahrenheit, gedurende welken tijd de wrongel bezinkt. kleeft de melk den vereischter, Warmtegraai bereikt dan wordt de stoomslang afgesloten een gematigde warmte onderhouden, terwij met het gesloten einde der hark de Wrongf voorzichtig bij elkander wordt getrokken, waar op door een hevelbuis het overtollige wei tijd tot tijd wordt afgelaten, in een opzette in den grond gemetseld wei-reservoir, En nu gaan de boer en de boerin met rap pe handen aan het werk om den wrongel in de kaaskoppen te plaatsen, een werkje dat ben bijzonder vlug van de hand gaat, Zij persen namenlijk met hun handen eene zekere hoeveelheid wrongel in een wflup - een houten kop die tweemaal de grootte heeft van een gewone waarna die massa overgestort wordt in en gedekt doof een gewonen kop. Van tijd tot tijd wordend» in de kaasbak omgekeerd en wordt na vel' loop van een half uur elke kaasmassa in kaasdoek gewikkeld, in den kop met volgt geplaatst en daarna onder de pers gebracht, Zoo werden in een paar uur ruim zestigtal kazen gemaakt van P011^ 4 pond droog. Na nog eenige dagen in pekel- en z kist bewerkt te zijn, wordt de kaas op kaasborden opgesteld. Waarlijk, er moet nog al wat arhfj' verricht worden, voordat de kaas eetbaar S en het is zeer belangwekkend deze bewerking van liet begin tot het einde kunnen zien, vooral in deze fabriek, tiaar boer en de boerin, N, Haven en zijne vroi zich steeds zeer bereid toonen, de inlichtingen te verstrekken, van de door E"1 gedane werkzaamheden. De zindelijkheid, vaardigheid en stip 1 waarmede zij hun werk verrichten, veltl ruimschoots allen lof. i Gulhartig raden wij ieder belangste e' aan, deze fabriek te bezoeken, en eens kennis te gaan maken met de beoc e van een bedrijf, dat, een der hoofd'310 van ons volksbestaan zijnde, zeker voor, ]jj meerendeel onbekend is, en toch werk aller belangstelling zoo ten volle waaK '02ej Voor hen, die een bezoek willen ',lC,"'jf deelen wij mede, dat de werkzak beginnen des morgens omtrent half zeS tegen elf uur nagenoeg zijn afgeloopen- De eigenaars der fabriek wensehen 'J harte een welslagen hunner poginoe.ns(lt trouwens, wij voor ons twijfelen gecllZlje]ijlJ het welslagen, want waar alles zoo 01 c 4 vakkundig en zakelijk wordt ondernom J op touw gezet, daar is, mcnschclijkcr gesproken, mislukken onmogelijk. j. VTNKbN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1885 | | pagina 2