A l> V 1'] liT E T S E
Ao 1885.
29ste Jaargang.
1929.
L G E AI E E N
Is er gevaar?
De Schoons Weduwe.
J. WIMtEL,
te souagen,
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens-
en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken, één das: vroeger.
-o§o-
Jloman van E. II. v. Dedenroth.
Achttiende Hoofdstuk-
Zoolang het iemand voor den wind gaat,
hoort men hem zelden of nooit over bestaande
toestanden klagen. Gewillig betaalt hij al de
belastingen die hem opgelegd worden en ver
kondigt luide, dat het niet meer dan billijk is
om die behoorlijk op te brengen. Maar wan
neer het blaadje wordt omgekeerd en er
tegenspoed komt, begint het betalen minder
gemakkelijk te worden. Dit wordt evenwel niet
gevtaagd en de ijzeren wet der noodzakelijkheid
is nu in de plaats getreden van de bereidwil
ligheid. Nu begint men te klagen en te mor-
ren, want er zijn in den regel maar zeer weinig
menschen, die gelaten hun lot dragen, en
raowel het mooie weer als het minder aange
name niet hetzelfde gelaat ontvangen.
Jaren geleden heeft men buiten ons vader -
and toestanden gehad, die de gtootste onte
vredenheid verwekten, hoofdzakelijk voortko
mende uit grooten achteruitgang in handel en
fabrieken. Wanneer we nog eens terugdenken
aan 48 en 70, dan ijst men nog bij de ontzet
tende gruwelen, die toen bedreven werden.
Was dateene algemeene ontevredenheid Neen
bepaalde zich meer tot de lagere klassen,
die door gebrek aan werk en dure tijden
morden en toen luide de dwaze leer verkondig
den, dat de ongelijke verdeeling deraardsche
[oederen eene misdaad, eene fout was, die
lerstcld moest worden.
52.)
„Ik zal u het geheim oponbaron," zeide "Willi op
tckeren dag, toon de raadsheor hem had medegedeeld
l»t door het gerecht reeds was gevraagd, of de
Heke verhoord zou kunnen woadcD, „ik schenk u
®ijn vertrouwen, niet twijfelende, of ik zal door u
"orden begrepen. De houtvester is onschuldig, maar
hij zich zeiven het leven heeft ontnomen, ga ik
"ot mij zolvon te rade, of ik ter wille van een
'"der het voor mijn geweten kan vorantwoordon, voor
!ct gerecht de waarheid te vorzwijgen."
Do raadsheer keek hem gotroffen aan, dat klonk
j]na als het ij Ion van een door koorts aangetasto.
"aa een andor dan do houtvester do moordenaar,
®0 zou men dan, door do waarheid to verzwijgen,
'"a kunnen ontzien Of ging Willi in zijne vor-
fclding zoo ver, dat hij Ella beschuldigde, zijn dood
NUd to hebben
r lag iets vreezelijks in Willi's kalmte, waarmede
5 dozo ontzettende vermoedens uitsprak. De zieke
*®orkte het, dat Frolich hem mot onrust, ja met
r?!'.,'n8 aanzag en lachte droevig.
»UÜ zeidet," ging hij voort, „dat do verdenking
«ou den houtvester daardoor bovestigd werd, dat
ea m mijn tj0rst een kogel heeft gevonden, die
*'.in geweer past, dat het gerecht gelooft, dat do
Ich t0r niet heeft geweten, dat de barones van
®n zijn zuster tot zich had genomen?"
•r"e i Sr!)P dat laats to nog niet," zeido Willi, toon
v6r*ija vraag had bevostigd, „ik hob er to
Wet over "agodaebt, ik kan deze handelwijze
Wreen brengen met het karakter, dat mevrouw
^oaos anders heeft vertoond, maar nu weet ik,
UITGEVER
Laan, Wijk D, No. 5.
Het kan niet anders of zulke leerstellingen
vinden hier en daar geopende ooren, 't Ligt
zoo in den aard der zaak dat menigeen zich
verbeeldt, dat de meer met aardsclie goederen
gezegende menschen daarom alleen zoo veel
gelukkiger zijn dat dezen geen leed kennen,
nooit zorgen gehad hebben, noch kunnen heli-
ben en zij zich voor dat geld niet alleen alle
denkbare genietingen kunnen verschaffen, maar
zij zich ook in de gelegenheid zien gesteld,
om straffeloos tegen wetten te zondigen. Voor
al de laatste theorie vindt gewoonlijk gereeden
ingang.
Nu is't ongelukkig, maar 't is waar, dat er
helaas van die onverlaten gevonden worden,
die speculeeren op die mindere ontwikkeling
van zoovele hunner natuur^cnooten, teneiude
hen als werktuigen voor hunne onzalige plan
nen te gebruiken. Natuurlijk hebber, ze er
gaarne wat geld voor over, om de zaak aan
den gang te brengen en reikhalzend zien ze
naar de eerste de beste gelegenheid uit, om
de orde te kunnen verstoren. Doet die gele
genheid zich voor, dan plaatsen zij zich niet
op den voorgrond, maar werken achter de scher
men en hitsen de minder verstandigen door
geld op, en laten het daarbij niet aan sterken
drank ontbreken en zoo ontstaan de opstootjes,
die in den beginne nog wel niet zoo dreigend
aanzien hebben, maar de voorloopers zijn van
gewichtiger gebeurtenissen.
Zij, die met de handhaving van orde en wet
belast zijn, wier plicht en beroep het is, om die
te haudhaven, hebben 't bij die gelegenheid
zwaar te verantwoorden. Laten ze alles begaan,
dan doen ze hun plicht niet en de kwaadwil
ligen zijn maar al te spoedig geneigd om aan
vrees te denken.
Hoe gaat het nu met menigen schooljongen
dat Zornau diep ontroerd en geschokt, doch niet,
gelijk ik aannam, waanzinnig was, toon ik hom ont
moette."
Willi verhaalde hierop don raadsheor zijne lotge
vallen, dio wij den lozer reeds modedoelden, hoe hij
graaf Sternhoim on Ilm had bespied, hoe hij in de
hand van den eerste ecu geweer gezien had, dat
deze bij het afscheid nemen van de houtvostorsvrouw
niet had gehad; hij herhaalde de woorden, dio bij
had afgeluisterd, 011 verhaalde toen zijne ontmoeting
met den houtvester.
„Wie, gelooft gjj nu," vroeg hij, toon hij zijno
medodeelingen had geoindigd, „is de schnldige
Frelich had met ingehouden adem geluisterd, hij
was bleek van onroering.
„Helene deelde mij mede, dat Ilm door Ella was
opgedragen, u aan te houden," zeido Frelich, als
verschrikte hij van zijno eigene gedachton „hij
heeft voorgegeven, dat er alleen sproke was van
eena overrassing, van eene betrapping gelooft gij,
Willi, dat Ella uw bloed heeft gesisebt
Ik wil daarover niet nadenken, ik wil niet ondor-
200^00", antwoordde Willi dof, „ik hob die vrouw
bemind, zij is mijne bloedverwante, on diegene, wion
men valscholtjk hoeft beschuldigd, looft uiot meer
ik denk, dat ik mag zwijgen".
Anno Willi!" riep Frelich diep bewogen uit. „Ik
heb het vormoed, dat het die rampzalige liefde voor
de laaghartige was, die u de levenslust heeft vergiftigd.
Ik moet u radon. Noch Ella, noch dio Stornheiro,
verdienen dat men zo ontziet, maar wanuecr uw hart
vrii zal zijn van de gedachto aan Ella, door do genade,
dio "ii haar uit medelijden scheukt, zoo laat het dan
ean hoo"oren rechter over vergelding uit te oefenen.
Geen rechtbank kan een aangovallone dwingen, een
aanklacht te doen, of tegen nabestaanden een
getuigenis af te leggen; cr valt hier geen onschuldige
meerde beschermen voor onrechtvaardige vervolging,
en "olijk ik de zaak beoordoelcu kan, vcrzwpgt Bij
alleen vermoedens, maar geou bopaa de overtuigingen
- uw geweten zal zich dus volstrekt niet bezwaard
Prijs per jaar/3.Franco per post /3.GU
'Afzonderlijke nummers 0.05.
Adverientiën van één tot vijf regels 0.75.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor-
den naar plaatsruimte berekend.
Hij wordt beknord, herhaaldelijk beknord,
maar niet gestraft voor een verzuim. Zoo
gaat het meer dan eens. Eindelijk is 't geduld
van den onderwijzer op zekeren dag uitgeput.
De maat is vol. De jongen, die zoo menigmaal
misdreven heeft, zonder gestraft te worden,
wekt op dien dag de ontevredenheid des
onderwijzers op, door een betrekkelijk gering
verzuim, een verzuim, zeer gering te noemen,
in vergelijking van de vele anderen, door hem
roeds vroeger bedreven. Zie, daar wordt hij
gestraft. Dat is eene onbegrijpelijke zaak.
Wat! gestraft worden voor zulk een bagatel.
Dat is ongehoord, schandelijkDe jongen zal
bij zijne ouders den onderwijzer voorstellen
als een tyran, natuurlijk met verzwijging van
de vele malen, dat hij ongestraft heeft gezon
digd, en er wordt alleen rekening gehouden
met het laatste, geringe vergrijp, en daarnaar
wordt het oordeel uitgesproken, en daardoor
zal die ontevredenheid der ouders en kinde
ren in veler oogen zelfs gewettigd worden.
En nu kom ik terug tot de politieagenten.
Zooveel mogelijk is hnn kalmte en bezadigd
heid en geduld aanbevolen. Dat is evenwel
oneindig gemakkelijker opgedragen, dan uit
gevoerd. Zie, daar naderen die massa kwajon
gens, vergezeld door eene menigte ledigloopers
en kwaadwilligen, dio er pret in hebben, wan
neer er iets aan de hand is. Voor sommige
menschen is 't leven nog veel te eeutoonig;
verandering, afwisseling, moet er zijn, en
wanneer er nu zoo'n opstootje is, ja, dan
moeten zij cr natuurlijk bij zijn; en hoe gesteld
ieder monsch ook is op recht en eene billijke
behandeling, toch zijn cr nog honderden, die,
waarom weten ze zelf niet, toch hot land
hebben aan alles wat politie heet, en in hun
vuistje lachen, wanneer dc vertegenwoordigers
govoelen".
„De weduwe en do kindoren van don houtvester
lijden onder de verdenking, die op den doode rust".
„Mer. zou den houtvester zijn daad voor ontoereken
baar hebben verklaard, hij zon niet veroordeeld zijn
geworden," antwoordde Frelich, „vrouw on kinderen
zijn door een pensioon verzorgd, on wanneer gij hou
zogt, dat gij niet aan Zornan's schuld gelooft, zat
dut voor do nabestaanden van den houtvester moer
waardo hebben, dan wanueer er een nieuw onderzoek
wordt ingesteld, dat toch goon resultaat heeft, en hot
vertnoedeu togeu hen uiot volkomen wegneemt. Maar
Ella moet bet vernemen, hoe zij uit barmhartigheid
wordt ontzien
„Nimmor!" riep Willi heftig uit, „gij zult mijn
vertrouwen niet misbruikon. Wie zegt u, dat zij iio
daad gewild heeft ik mag uiot met haar rechten.
\Vcuscht zij mijn verderf, dan mag zij het mot zich
zolvc uitmaKon duldt zij hot alleo.i, dat do misdadiger
ongestraft blijft, en kan zij den bcworker van ecu
lagou sluipmoord haro hand reiken, dan is zij er
zwaar genoeg mede gostraft, dat ik leef en dat ik te
trotsch bon, vergelding te cischen. Is zij echter
bedrogen, vermoedt zij niet, welk oen orbarmolijko
scüurk do man is, dien zij zal toobe'nooren, dan mag
zjj bet ook nimmer vornemcn. Kou zjj or too besluiten
misschien om niet als verstootono van den prins
alleen te staan, misschien om maar gravin to wordou
on oen beschermer tegon u te bobben, don eersten
den beste haro lippen on baar hand aan to bieden,
dan is zij to beklagen; mindor dan ooit zou zij naar
eone waarschuwing luisteren do schurk mag
tegenover haar zich zolvon ontmaskeron misschien
ook wordt hjj aan haro zijde en onder do last van
het geweten een andor monsch ik zal do rust der
barones nimmer weder verstoren".
Willi zeide dit op smartel jken toon en diep geroerd
drukte Frolich hem de hand. Hier baatte noch togon-
spraak, noeli troostuit Dsrning's woorden was zeer
goed te begrijpeu, dat hjj allo mogelijkheden had