H AlcemeE Advertentie ZONDAG 15 DECEMBER. Oproeping A I E l w s- JL A D Et O L YV Et L A D. J. IVE1YKEE., De Schoone Weduwe. Ao 1885. 29ste Jaargang. V. 10 /i 1. TE SCHAGKN, Laan, Wijk D, No. 5. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. P A T E N T E N. ^Nationale Militie. V a I» e 11' a c li t i n tt. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Adcertentiën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: Prijs per jaar f'ó.Franco per post 3.60 Afzonderlijke nummers 0.03. Advertentiën van één tor, vijf rogpls /0.75 iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis, datde patenten, aangevraagd ia de maanden Augustus, September en October 11, 2e kwartaal, dienstjaar 1885^86, ter gemeente secretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald van af Zaterdag den 12en tot en met Vrijdag den 18en dezer des voormiddas van 9 tot 12 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd. Schagen den llen December 1885. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. tot de inschrijving roor het jaar 18S6, volgens de wet van 19 Augustus 1801, (Staatsblad No. 72.) Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet hebbende op het bepaalde bij Artikel 19 der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne [verplichting tot het doen van aangifte voor de dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bij de Artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingo- schreven allo mannelijk» ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingotreden Voor ingezeten wordt gehouden lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd Roman van E. II. v. Dedenroth. 61.) Drio en Twintigste Hoofdstuk. .De man klaagde u aan van medeplichtigheid aan den moordaanslag op doctor Barning," riop Mensing g'aaf Sternheim toe, terwijl hij op Ilm wees, „beken de naarheid, mijnheer de graaf." „Hij hooit gelogen," antwoordde kalm Sternheim, die op een pijnlijk verhoor voorbereid had kunnen zijn, vooral daar men hein ook verboden bad, zijne vcrloofdo te bezoeken; „word ik daarom hier in het hotel gelijk oen verdacht persoon behandeld, omdat «en man, die mijn kas geplunderd heeft, in een beschonken toestand, lasteringen jegens mij heelt "itgosproken Daar staan immers nog de ledige öussehen," voegde hij er bij, terwjjl hij naar de tafel *ees. „Neemt men een dronkaard in verhoor Moet 'k injj misschien verantwoorden wegens de aanklacht Van een drinker?" „Niet deswege, heer graaf", antwoordde Mensing, „maar deze man heeft van uwe verloofde, roevrouw do barones, eene sent ge'ds geischt. Do barones heeft dientengevolge hare koffers laten pakken, zij vvil naar het buitenland." He graaf verbleekte voor den onderzoekenden blik Van den beambte. „Hoe verklaart gij dit voornemen der barones?^ Vroeg Mensing, als Sternheim niet antwoordde, terwij» hem met een doorboretiden blik opnam. Een oogeublik scheen do graaf verslagen, en kon Mi geon woord uitbiengen. Maar instinctmatig voelde l3 het gevaar, dat hem bedreigde. „Wanneer gij do waarheid spreekt,zoido hij mot ®eue bevende stem, „wanneer de barones vou Liebeu hoslijtea heeft naar hot buitenland te itizen, zonder at ik daarvan iets weet, d ui goot ik haar niet meer roeht, zich mijn verloofde te noemen..* s^jj heoit daarvan afstand g daan," riep Köntg zo. 3o. lo. 'ZO. 3o. 4o. lo. ingezeten is volgens de Wet van 28 Juli 1850, [Staatsblad No. 44], HU, dio geene ouders of voogd hebbende, gedu rende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januari van het jaar der inschrijving in Nederland verblijf hield Hij, van wions ouders do langstlevende inge zetene was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits lijj binnen liet Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem deling beboorende tot eenou Staat, waar de Ne derlander niet aan den verplichten krijgsdienst is ondorworpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid liet beginsel van wederkeerigheid is aan genomen Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengon van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemee ster en Wethouders der Gemeente, waar de in schrijving volgens Art. 10, moot geschieden. Art. 16. De inschrijving geschiodt: Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beidon overleden, de voogd woont; Van een gehuwde en van eon weduwnaar in do Gomeente waar hij woont; Van hem, die geen vader, moeder of voogd hoeft, of door dezen is achtergelaten, of wions voogd buiten's lands gevestigd is, in do Gomoento, waar hfi woont Van don buiten 's lands wononden zoon van eau Nederlander, die ter zako van's lands dienst in oen vreemd land woont in do gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland go- woond heeft. Art. 17. Voor do Militie wordt niot ingeschro- von: Do, in een vreomd rijk achtergebleven zoon van oon ingezeten, die geon Nederlander is De, in een vreomd Rijk veblijf houdende oudorloozo zoon van een vreemdeling al i3 zijn voogd ingezeten; Art. 18. Elk die volgons Art. 15 behoort to worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven, tusschen den lsten en don Bisten JANUARI; Bij ongesteldheid, afwezigheid, of' ontstentenis is zijn vader, of, is deze ovorleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifto verplicht. uit, „de brief aan u is reeds op de post." „Zoodeed zij daarvan reeds afstand riep Sicrnlieim tandenknarsend uit; „is dat misschien de oorzaak, dat men het gezwets van een dronkaard geloof schenkt en mij beleedigt? Wanneer die man," hierbij wees bij op Hm, zijn „gewoien be zwaard beeft, en ik vermoed dit nu zeer sterk, dan bon ik zeker wel de laatste, die zou weten in wiens belang bij gehaudeld heeftvraag dat liever aan de dame, die naar het buitenl ied wil reizen, of aau hem die haar daartoe den raad heeft gegeven en dio zich op in het oog looponde wijze moeite heeft gegeven, mij te openbaren, dat zij do betrekking tot mij heelt verbroken." De werking, die Mensing zich er van beloofd had, om don graaf Ilm's govaiigcnnetning niot alleen wegens berooving der kas, maar wegens geploegde afpersing eu verdenking van moord voor te stellen,welk ver moeden nog sterker bevestigd moest worJen, doordat Ilm deu hand aau zich zeiven had geslagen, had niot den gewenschteu uitslag; integendeel, de beambte meende te bemerken, dat de overtuiging, dat Ilm's mond voor eeuwig gesloten was, den graaf geruster trotschor maakto. Terwijl men het bebloede en lichaam van den zelfmoordenaar op een bod legde, verzocht Mensing den graaf eensklaps hem naar een ander vertrek te volgen; bet kwam hora voor, dat Sternheim ineenkromp; een zacht gekreun verried dat Ilm nog leefde. „Zorg er voor, dat or niet alleen eon arts, maar ook een geestelijke wordt geroepou," riep Mensing deu Berlijner ambtgenoot toe. „Misschien krijgen wij nog wel eeno bekenteniszeirlo hij nu tot den graaf, die zeer bleek was geworden eu blijkbaar met eene innerlijke onrust kampte. Men trad het aangrenzende vertrek binneu, dat eeuigo minuten van to voren de Berlijnsche collega liad gebruikt, oin Ilms gesprek af te luisteren; doctor König volgde Mensiugen den graaf. Mensing was er reeds van onderricht, dat König zich hier bevond op last van Ella, en het had op Mensing eeno voor Ella zeer gunstigen indruk gemaakt, dat Ella haar advekaat gerechtigd had, Ilm Burgemeester en Wethouders voornoemd, brengen tevens ter kennisse van de belang hebbenden: dat, tot de inschrijving gelegenheid zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitge zonderd des Zondags, van des Vuormiddags 9 tot des namiddags 4 ure. Schagen, den 8en December 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. do Secretaris, DENIJS. o§o 't Is niet onaardig, om na ccn feest, daar een paar beschouwingen te omtrent n maken. Wanneer er 's avonds een iooneelvoorstel- ling of een concert is gegeven, ga dan een uurtje nadat alles is afgeloopen, een kijkje in diezelfde zaal nemen, waarin gij u eenigcu tijd geleden, zoo uitmuntend hebt geamuseerd, ik houd mij verzekerd, dat het scherp kontrast al een zeer zonderlingen indruk op u zal maken. Wat was 't er vroolijk, toen de gas kroon zoo'n schitterend licht verspreidde toen op 't tooneel en orkest alles licht en leven was. Zijn dat dezelfde decoraties, wier kleuren gij zoo frisch vondt Hoe verbleekt en verflenst! ziet alles er uit, 't kan niet zijn. Deze zijn veel ouder en meer versleten. Zoo af te wijzen. „Ik zou wel ocno ophobloring willen hebben," zoo sprak König den graai aan, „waarom gj) I et zoo in het oogloopend vindt, dat ik U het besluit cliënte, dat u botrof, mededeelde, en wolk vermoeden uwo zeer onbeleefde criliek wel alzoo verbindt ;wii bet plotsding vertrek der barones?" De éraaf werd blijkbaar door deze vraag in ver legenheid gebracht. „Ik vind volstrekt geen aanleiding, u daarvan rekenschap to geven," antwoordde Sternheim. terwijl hij een lioogo borst zette. „Dan doe ik die vraag," riop Mensing uit, „ik, verlang in mijne qualiteit als politie-boambto hiorop antwoord." „Dus een verhoorzeide Sternheim, eu hjj trachtte te lachen. „Ik geloof wel is waar niet, dat uwe bevoegdheid zoo vergaat, om een vorstelijk 'schon kamerheer, een cavalier, op deze wijze in het verhoor te nemen, maar in liet belang der zaak kom ik do overheid steeds gaarne tegemoet. Ik vorder evenwel, voor ik antwoord, van mijnheer doctor König de vor- klaring of or geen vergissing mogelijk is, hierom trent, dat mevrouw de barones von Liobou op zulk een onbescbofto eu beleedigende wijze over haar plan, de betrekking met mij af te breken, gesproken heeit, zoodat vreemde personen daarvan eerder onder richt zijn, dan ik." „Mijnheer de graaf," antwoordde König, „ik ben geen vreemdeling voor mevrouw de barones, maar haar vertrouwde raadsman; do barones moest mij hare besluiten mededeelen, daar ik gedurende hare reis, hare brieven moet opzenden, en ik heb eerst toon gi] spraakt van tiet verbreken dor betrekkingen, in het midden gebracht, dat mevrouw de barones u vóór is geweest; zij is door do omstandigheid, dat mijnheer von Ilm in uw dienst is, daartoe gedrongen geworden." Het gelaat van den graaf was hoog gekleurd; men zag het hem aan, hoe verschillende hartstoctitou in hem om den voorrang streden, en zijn bloed in gisting braebteu. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1885 | | pagina 1