A D V E R T E T 1 E
w
Lr S«
Kj A N BBÖÜ W B L A D,
roeping
Ao 1885.
A L r. Em E
LPIlrfCj EiMBLU i
J. WUVK.EL,
TE SCHAOEN,
G emeen te Scha gen.
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
0e Schoone Weduwe.
29ste Ja a rga n%.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Adoertentiën in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
rw 1
i I F? 'ff
■i. \a k
UITGEVER:
Laan, Wijk I), No. 5.
Pftjs per jaar f 3.Franco per post 3.60
Aiziindcriijke nurriiifers f 0.05.
Advertentien van één tot vijf regels 0.75
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
In het nummer van etst;
iüliïtl, dat verschijnt op 2
Januari 1886, zal er gelegen
heid bestaan tot het plaatsen van advertentiën
betreffende NIEUWJAARWENSCflEN, a ^5
Cts., van 15 regels, elke regel meer 5 Cts.
De Uitgever.
tot de inschrijving voor het jaar 1886,
volgens de wet van 19 Augustus 1S61,
(Staatsblad No. 72.)
Burgemeester en Wethouders van Scliagen,
geiet hebbende op het bepaalde bij Artikel 19
der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze
de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne
verplichting tot het doen van aangifte voor de
dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing
naar het bepaalde bij de Artikelen 15 en,20,
alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge-
schreven alle mannelijke ingezetenen, die op don lsten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden
Roman van JU. IJ. v. DedenrotA.
67) Vier en Twintigste Hoofdstuk.
Een enkele blik op Ella overtuigde Willi or van,
dat zijne twijfel jegens baar, een miskenning was
geweest, dat hij haar lief had. dat zijn hart geen rust
zou inden, tot zij hem tenminste had vergeven, dat hij
aan haar had getwijfeld. Daar ontmoette zijn oog haar
gelaat waarvan eene bijzondere gloed uitstraalde. Zij
deed eenige schreden naar hom too, terwijl zij hem met
een bijna wilde uitdrukking aanzag.
Daar zijt gij," kreet zij, „gij gelooft van mij, dat
ik naar uw bloed dorstte; gij moet mij aanklagen of
ik zal u haten als mijn bittersten vijand."
„Ik zal u niot aanklagen," antwoordde hij met
bevende stem en alle kleur week uit zijn gelaat, „al
straft gij mij ook met uwen haat; ik zal u niet aan
klagen, want ik geloof oven vast aan uwo reinheid
en onschuld, als ik het noodlot vloek, dat mij deed
twijfelen. Wat ik tot nu aan niemand heb gezegd,
wil ik u niet onthullen gij zult mij recht laten weder
varen, al is h et ook in toorn. Ik bon tot in uwe
nabijheid doorgedrongen, ik deed het in het geheim,
omdat ik in uw hart nog niet het vertrouwen steldo,
zooals heden. Ik wilde u bewaron voor de aanslagen
van ellendelingen, ik matigde mij aan, tegen uw wil
in uw beschermer te spelen, ik wist toen nog niet
hoe uw edel hart in staat was, diegenen te beschamen
die uw miskenden- Ik waande u in het net van den
prins en zijn helper, die u op hunne wijze plunderden,
ik waande u bedrogen door een mensch als Ilm.
„Laat mij uitspreken," viel hij zich zeiven in do
rode, toen 'hij zag, dat zij iets wilde zeggen, „ik
klaag mij zeivcn aan, niot u ik wilde uw genees
heer zijn en was zelve oen blinde. Op dien dag,
die zulk een noodlottig einde nam, wandelde ik naar
de houtvesterij, ik zag graaf Sternheim de houtvesterij
verlaten Ilm wachtte hem op een verscholen plaats,
ik sloop hen beiden na, ik zag de buks, die men mij
later voorlegde als het wapen, waarmede ik verwond
was geworden, in de handen van den graa
„Hobt gij dat gezien?" riep Komg uit, „eni gy
hebt het verzwegen Dat is scbando ij ag
„Hoor eorst verder, voor gij oordeelt, antwoordde
Wiü. „Ik luisterde hot gesprek der beide mannen a
Voor ingezeten wordt gehouden
lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zjjn beiden overleden, wiens voogd
ingezeten is volgens do Wet van 28 Juli 1850,
[Staatsblad No. 44],
2o. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedu
rende de laatste achttien maanden voorafgaande
aan den lsten Januari van hot jaar der inschrijving
in Nederland verblijf hield
3o. Hjj, van wiens ouders de langstlevende inge
zetene was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits
hij binnen het Rijk verblijf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem
deling beboorende tot eenen Staat, waar de Ne
derlander niet aan den verplichten krijgsdienst is
onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich
tigheid het beginsel van wederkeorigheid is aan
genomen
Art. 20. Hij, die eerst na het introden van zijn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste
ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemee
ster en Wethouders der Gemeente, waar de in
schrijving volgens Art. 16, moet geschieden.
Art. 16. De inschrijving geschiedt
lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn
beiden overleden, de voogd woont;
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in
de Gemeente waar hij woont;
3o. Van hom, die geen vader, mooder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten's lands gevestigd is, in de Gemeente,
waar hij woont
4o. Van don buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van's lands dienst in
oen vreemd land woont in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland ge
woond hooft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingoschro-
ven:
waaruit ik vernam, dat or een aanslag werd beraamd,
die waarschijnlijk mij gold; maar ik zag niet genoeg,
om een bepaalde verdenking te kunnen vormen. Ik
vornain, dat mevrouw de barones Ilm had opgodragen
mij aan te houden."
„O, dat is schandelijkmompelde Ella, die nu
bogreep dat Barning moeielijk anders had kunnen
oordeclen, dan dat hij haar aan den aanslag medo-
plichtig waande.
„Ihn deelde mij het geheim mode, als wilde hij zich
tegen alle kwade gevolgen beschermen," zeide
Ilolene nu, met een stem, wier beven hare aandoening
verried.
„Kon ik nu zeggen, dat ik bot moordwapen in de
banden van den graaf had gezien I" ging Willi op
gedempten toon voort, „graaf Sternheim werd haar
verloofde I"
Ella kreunde luide.
Doctor König trad op Willi ioe en greep diens
hand.
.Vergeef mij," zeide hij diep geschokt. „Het is
ontzettend, maar gij hebt gelijk wanneer gij niet
gezwegen had dan zou mevrouw de barones reddeloos
verloren zijn goweest. Graaf Sternheim heeft nu ook
hot masker afgeworpen en in zijn woede hierover,
dat zij met hem heeft gebroken, maakt hij de barones
verdacht. Gij zoudt hem kunnen brandmerken, maar
daarmede zou ook het oordeel over mevrouw van
Lieben geveld zijn 1"
„Ik zal zwijgen," fluisterde Willi, torwijl hij eoa
onrustigen blik op Ella wierp, „al ontloopt de ellen
deling ook den aardschen rechtor, maar wie zal de
barones bewegen, onverdiende smaad to dulden
Ik vrees, dat zij niet duldt, dat ik zwijg."
„Het zou waanz.in zijn, een aanklacht uit te lokken."
riep König nit, terwijl hij zich tot de barones wendde.
„Dat zou juist do kwade wereld uitdagen zijn, om
con voornamo dame te beschimpen. Gij zijt gerecht
vaardigd voor allen, die u kennen, en
reeds de omstandigheid, dat mjjnboer Barning bi
staat en u zijn achting betoont, is voor u voldoening.
Laten wij nu afwachten, wclko stappen het gene i
doet; hetzelve vooruit tc loopen, en een aanklacht
uit tc lokken, die toch altijd een smet op de betroffeno
zal werpen, dat zou juist hoogst vermetel en dwaas
zijn."
Ella bief bet in tranen badende gelaat op.
„Men heeft mij dikwijls en met recht verweten
hoogmoedig te zijn," zeide zij, „en men beeft niet
geweten, hoe onbeschrijfelijk verlaten en ongelukkig
■*■0. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van oen ingezeten, die geen Nederlander is
2o. De, in een vreemd Rijk voblijf houdende
ouderloozo zoon van een vreomdeling al is zijn
voogd ingezeten;
Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij Burgemeester en AVothouders aan to geven,
tusschon den lsten en den Sisten JANUARI;
Bjj ongesteldheid, afwezigheid, of ontstentenis
is zjjn vader, of, is deze overleden, zijne moeder,
of, zijn beidon overleden, zijn voogd tot liet doen
van die aangifte verplicht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
brengen tevens, ter kennisse van de belang
hebbenden: dat, tot de inschrijving gelegenheid
zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande
ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitge
zonderd des Zondags, van des voormiddags
9 tot des namiddags 4 ure.
Schagen, den 19en December 1885.
Burgemeester'en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Dg Burgemeester van Schagen, brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden
van- en het rondgaan met zoogenaamde,,
N ienwjaarswenschen", hetzij gedrukt,
hetzij geschreven, langs de huizen niet zal
worden toegelatenalsmede dat de verschillende
armbesturen eene inzameling van vrijwillige
giften langs de huizen zullen houden, ten einde
uit de opbrengst, .bij het einde dezes jaars,
zich mijn hart gevoelde, al had bet den schijn, dat
do overschatting en do ingenomenheid mot mij zelve
de vrienden terug schrok. Ik was steeds te trotsch om
te klagen, te weinig ijdel, om te gelooven aan do
belangelooze vriendschap voor mijn persoon, maar ik
verlangde naar een hart, dat ik had kunnen
vortrouwon. Dat waren nog gelukkige tijden in
vergelijking bij die, welke toen over mij zijn gekomen,
sedert ik Liebenstein betrok. En nu, als ik het
bitterste heb beleefd, wat mij treffen kan, nu ik mij
zelve de bitterste verwijten moet doen, nu gelooft
men nog van mij, dat ik de aalmoes van medelijden
geduldig zal aannemen van iemand, die om mijnentwille
bijna zijn leven had verloren, cn dat ik dat zou
doen om den schijn van uiterlijke oer te bewaren;
ik zou niet to trotscb zijn, mij te laten beschamen door
dongene, die om mijnentwille gebloed lieott; iK zon
niot to trotsch zijn om mijn eer, mijne vrijhoid als oen
genade van hem aan to nomen Waarlijk, dieper kan
hij mij zijne verachting niot betuigen, dan wanneer
hij mij zoo weinig trots toekent, om zulk oen aalmoes
aan to nemen
„Ella!'' riep Willi uit, niet moor in staat haar
langer aan to hooron cn meegesleept door overstel
pende gevoelens, zich aan hare voeten werpende,
„moet ik het dan voor aller oogen zeggon, wat gij
toch reeds lang hebt gevoeld, hebt moeten radon, dat
ik u bemin, dat ra'jne liefde tot u mij het recht gaf
te zwijgen toen de rechter mij verhoorde, en nu van
u te vorderen, aan mij de bcecherming uwer eer
over te laten Ik smeek u niet om uwe liefde, gij
kunt niet liefhebbon wanneer uw trots bloost, maar
ik mag eischen dat gij aan mijne liefde het rocht
toekont, dat ik mij heb verworven,namenlijk het recht
om uw vriond te zijn. Neem den raad uwer vrienden
aan en noem do liefde, die mon u toedraagt, goen
aalmoes 1"
Het zou moeieljjk te beschrijven zijn, wat or in
Ella's gemoed omging, toen zij den man aan hare
voeten zag, die baar hart du jiofdo had afgedwongen,
toen het hem nog trotsch afwees, en wiem achting
verloren te hebben, haar dieper smarttu, dan het
bitterste, wat zij bad bolcofd tloo jubelde haar
hart, welk gloeiend vuur stroomde er door haro
aderen, maar hoe brandde eok op hare wangen de
schaamte, hoe doorvlijmde de smart haar hart hierover,
dat zij zich zpner onwaardig had gefoor-n. vcor het
uur was gekomen, waarop hij in haar ziel las en haaf
voorhield, hoe haar trots meest blozen
„Jn, zij zou hem onmogelijk hot jawoord hebben