Grondbelasting. Ken oude stad. Binnenlandsch A/ieinvs. schriftelijk worden ingediend, eu desverkiezende mondeling worden toegelicht, in eene door het Gemeentebestuur ten raadhuize aldaar te houden zitting op Maandag 15 Maart a. s., des voormiddags van 10 tot 12 ure. Schagen, 1 Maart 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd; G. LANGEN BERG. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen, brengt, naar aanleiding van art: 15, 2e lid der wet van 26 Mei 1870, (Staatsblad No. 82), ter kennis van belanghebbenden, dat heden tér secretarie dezer gemeente, gedurende 30 dagen, ter inzage is nedergelegd, eene opgave vau uitkomsten van moting en schatting, bedoeld in artt: 15, 23 en 43 der gemelde wet. Schagen, 2 Maart 188G. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Het Hoofd van het Plaatsélijk Bestuur der Gemeente Schagen, brengt bij deze ter ken- nisse van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier No. 4 voor de belasting op het Per soneel, dienstjaar 1885- 86, op den 2en dezer door den Heer Provincialen 1 Inspecteur in de Provincie Noord-Holland is executoir verklaard, en op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand, op de voldoening van zpnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden kunnen voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den 4en Mn art 1886. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. LANGENBERG. Eenige weken geleden vertoonden ons* do buitenlandsche tijdschriften op nieuw zeer be langrijke mededeelingen en merkwaardige af beeldingen van 't geen opnieuw té voorschijn is gekomen in die steden, die eeuwen? lang voor 't menschelijk oog verborgen blevqn. Daar is een tijd geweest, dat iedereen den mond vol had over de gedane ontdekkingen,maar in de veel bewogen eeuw, waarin wij leven, volgen gebeurtenissen en indrukken met zulk eene verbazende snelheid elkander op, dat de eene herinnering al zeer spoedig door de andere wordt uifgewischt. Vandaar kan het geen kwaad, van tijd tot tijd nog eens tot vorige herinneringen terug te keeren, vooral wanneer zo zoo hoogst belangrijk zijn als deze. Wanneer ik daar zooeven van mededeelingen en afbeeldingen gewaagde, dan heb ik 't oog op 't geen ons in de laatste weken andermaal is bekend geworden omtrent de beide steden .Herculanum en Pompeji, die jaren, neen eeu wen lang onder de asch zijn bedolven géweest. Ruim 18 eeuwen zijn er verloopen sedert die ontzettende gebeurtenis plaats had. We willen dienaangaande eenige bijzonderheden in de herinnering terugroepen. Wij weten dat eene uitbarsting van den Vesuvius deze ontzettende ramp heeft veroor zaakt. De geloofwaardigste berichten dienaan gaande worden ons verstrekt (loor Pli^ijtis, een der oude schrijvers. Hij zegt daarvan 't vol gende 't Was den 24en Augustus van het jaar 79 van onze jaartelling dat men uit den top van den Vesuvius een dikken rook. zag oprijzen evonals eene wolk en wel in de gedaante van een pijnboom. Deze wolk was nu eens helder en dan weder donker, al naar mate zij met eene meerdere of mindere hoeveelheid asch was bedekt. Behalve asch en zand en aarde braakte do vuurberg eene menigte stcenen uit, die meest alle tot kalk gebrand waren, en de menigte dezer stoffen was zoo groot dat het licht der zon gedurende de uitbarsting verdui sterd was en zij zich nog dagen lang daarna bleek en beneveld vertoonde. Verde" spreekt hij van een brandende wolk, uit welke, onop houdelijk bliksemende vuurvlammen te voor schijn kwamen. Tevens gevoelde men zulke sterke aardbevingen dat alles scheen te zullen wegzinken en de zee zich vau hare oevers verwijderde, dewijl het water door de hevige schuddingen als weggestooten werd. Plinius spreekt niet van die stof, we nadat ze zich uit den krater heeft ontlast en eenigen tijd als een stroom van gloeiend kristal heeft voortgeloopen, eindelijk verkoelt en in een steensoort verandert, die algemeen onder den naam van lava is bekend. Bij eene der opgravingen, waarover later, en wel op de plaats waar Herculanum heeft gestaan, was de grond ter hoogte van 70 voet en bij de zee ter hoogte van 100 voet bedekt met een steenachtige korst, die niet van een metaalharde maar van eene aschaardige soort was, grijsachtig van kleur en betrekkelijk zoo zacht dat ze met eenen hanaer gemakkelijk kon verbrijzeld wor den. Als men deze stof door een goed nn- croskoop beschouwde, scheen zij uit een zout achtige stof te bestaan, vermengd met zwarte, metaalachtige deeltjes, welke zeer glinsterend waren. De beide genoemde plaatsen waren derhal ve verdwenen en met hen eene menigte ongelukkige slachtoffers, en wanneer we ons herinneren wat er, nog niet zoolang geleden in Oost-Indië heeft plaats gehad, dan kun nen we dit begrijpen en gelooven. Geheel bedolven, totaal verdwenen onder asch en zand en aarde en andere stoffen. Opmerkelijk is 't, dat men eeuwen lang geene pogingen deed, om op die plaatsen nasporingen te doen, maar hiervan vindt men nergens gewag ge maakt.. Ilier moest ook weder een toeval tot de ontdekking leiden, de slapende nano- ven wakker schudden en hun den noodigen ondernemingsgeest inboezemen, om aan den schoot der aarde eene onafzienbare reeks van merkwaardigheden te onttrekken, die ons met bewondering zouden vervullen voor 't voor geslacht. Laat ons kortelijk die ontdekking en hare gevolgen beschouwen. In 't jaar 1711 liet een Napolitaansche prins bij Portici eene bron graven en ziet, de arbeiders stieten daarbij op verscheidene stukken prachtig uit gehouwen marmer. Kort daarop groef men weder, en kwam toevallig juist op eenen met marmeren zuilen versierden tempel. De werk lieden zagen elkander met verbazing aan en nu zou men denken, dat men met alle kracht de hand aan 't werk zou slaan, om die op gravingen met ijver voort te zetten. Het te gendeel gebeurde. De koning verbood, om verder te graven. Allerlei omstandigheden van staatkundigen aard, gepaard aan eene zekere lusteloosheid, in die landen niet zeldzaam, waren oorzaak, dat men er geruimen tijd niets meer van hoorde. Er verliepen dan ook eenige jaren, totdat er in 1738 een ander koning over Napels regeerde. Niet ver van Portici liet hij een lustslot houwen. De vorige opgravin gen kwamen hierbij ter sprake en deze vorst gaf bevel, om ze voort te zetten. O, wonder! daar kwam men op zekeren dag geheel onverwacht te recht in een ouden Schouwburg, groef alles uit en nu was er geen houden meer aan. De nieuwsgierigheid was nu eenmaal geprikkeldgeleerden drongen op verder onderzoek aan en niet onuitsprekelij ke verbazing kwam men tot de belangrijke ontdekking, dat men een geheele stad had gevonden met straten en huizen, die, wat nog meer verwondering wekte, daarbij goed bewaard was. Nu zocht men nauwkeurig in de geschriften der ouden, om te weten welke plaatsen hier mochten gelegen hebben en 't antwoord was, dat Herculanum en Pompeji daar hadden gestaan en gebloeid. Al weder zatte men de opgravingen voort en in 1750 begon ook Pompeji langzamerhand te voor schijn te komen. In beide plaatsen vond men eene menigt# kostbare voorwerpen, die voor een deel onbeschadigd waren, want de uit barsting had de inwoners zoo overvallen, dat zij onmogelijk den tijd hadden gehad, om zich zeiven en hunne bezittingen in veiligheid te brengen. Deutinchcm P, v. d. Veide Mz. Woensdag 11. had er te Sint Maarten een begin van brand plaats in de woning, be woond door de weduwe vau Haxnleben. Hoewel de spuit spoedig ter plaatse aan wezig was, zoo behoefde deze niet te werken, daar men alras met behulp van eenige emmers water den brand meester was. De brand was ontstaan door het omvallen van de kachel. Do betaling van grondbelasting ,i l middel van postwissels is volgender J* geregeld jW Aanslagen in de grondbelasting betied i f 5 in hootdsom en opcenten ton name v5:> personen, wonende builen den kring van Lt kantoor, mogen uiterlijk voor 1 April vatlij, dienstjaar in eens worden aangezuiverd j.t middel van een postwissel. Op de strook y! dien wissel moeten naam on woonplaats VlJ den belastingschuldige, het dienstjaar, de p mcente van aanslag en het artikel van L,v kohier duidelijk en nauwkeurig zijn <j meld. Indien niet blijkt tot welken aanslag j, wissel betrekking heeft of indien het beclJ niet voldoende is, wordt het stuk door u schonkomst der postbeambten teruggeZOtKj De reden van de weigering wordt door (|t. ontvanger in beknopten vorm op den wjSi?j vermeld. Voor de storting der geldon moet 1( aanslagbiljet aan den ontvanger worden^* den met bericht dat het bedrag door eenp0s, wissel zal worden voldaan. Omtrent de inbraak en poging tot mosr' te Andel wordt het volgende geschreven dj' inbraak is geschied bij den hoor K. Noot|Wj landbouwer en gemeente-ontvanger. morgeus 6 uur, klopte, als naar gewoon1 een arbeider aan de woning zijns meeste doch kreeg geen antwoord, waarop hij (]jE broeder, die in de buurt woont, waarscb de. Toen nu op herhaald kloppen het ouds dochtertje wakker werd en opstond, en b vader half gekleed in den gang zag ligg£: riep ze „vader is dood." Intusschen was# binnengekomen en vond men N:, die opnam, op een stoel zette, en door het t bruik van opwekkende middelen weder t bewustzijn bracht, 's Avonds om 6 uur eelt was het nog niet mogelijk, hem te ondervrapt De dief of dieven zijn door een zijraamp dat goed met een luik gesloten was, in voorkamer gekomen, hebben aldaar eens» taire opengebroken en daaruit genomen spaarpotten der kinderen, een met ruim f 1 gouden sieraden, benevens den slee der gemeente-brandkast, die ook geledigi ten bedrage van f 9 a 10.000. N. schijnt? gen tegen het aangezicht en achterhoofd ui vangen te hebbenuit eené wonde «i k hoofd vloeide bloeid. De justitie doet ïjtwi onderzoek. Zondagavond arriveerde te Bol» onder 22 graden vorst, een ooievaar op: nest, dat geplaatst is in den tuin van ment V. aldaar. Men tracht den eiber met getó aardappelen in het leven te houden. Volgens 't „Maandblad" van dr. 1 Hamel Roos, is thans een nieuw soort1 valsching bedacht, n. 1. gist in boter. I vervalsching werd onlangs tot eenzeerbek rijk bedrag geconstateerd in Duitschland (Pi en) door dr. Forster. Laat ons hopen dau knoeierij de vele hier te lande niet i< vermeerderen. De „Iïaarl. Ct." bevat een iiigezoU stuk, waarin medegedeeld wordt dat, toer bestuur der Haarlemsche IJsclub op w» singels een ijsbaan voor de leden in orde' de laten brengen, het hierin verhinderd# de voorvechters van het „Recht voor w» die het klaarmaken van de ijsbanen M onmogelijk maakten. Wat is nu het gevolg van hun ijver banen worden eenvoudig niet in gebr# nomen, de f 25.die daarvoor in de strf kas gestort zou zijn, niet uitbetaald, zienlijke groote getal mcnschen, die in orde brengen en onderhouden del gebruikt zouden worden, niet in dienstf het bezoek van honderden uit de offll'f gemeenten, die de ijsfeesten zouden b! en hunne verteringen in Haarlem ven weg, de f 300 aan spek en vlees*, men voornemens was op de ijsbafl^ stadgenooten te Utcn verrijden, wor J uitgoroikt, het vroolijke, opwekkende s van een ijsfeest wordt aan een ieder den, maar de mannen van Recht vooj kunnen zich verheugen, dat zij en &'J van dat alles de oorzaak zijn. Den 2den Maart of Lente te Maastricht in den echt de heer De j met mejuffrouw Z o m e r, na oen p( contract te hebben onderteckend 'J Herfst. Dat mag toch wel heetcn- t h e y e a r round!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 2