Algemeen Advertentie- ZONDAG Landbounvblad. II APRIL. ao 1886. ivlel nv s- 30sfe Jaargang;. M 19/5. XXXIII. De Groote Speculatie. J. WINKEL, Dc Vuiirljerg-cn. TE SCHAGEN. Laak, Wijk D, No. 5. SÏIIAtlER Dit blad verschijnt tweemaal per week W oens- dat/'- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertenüën in het eerstuitkoraend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. 0§0 De natuur, dat veld zoo rijk aan wonderen en verscheidenheden, biedt den opmerkzamen beschouwer een reeks van voorwerpen aan, die zijne aandacht dubbel waardig zijn. Onder die voorwerpen zijn er eene menigte, schijnbaar gering en onbeteekenend, die het oog van den gewonen mensch ontsnappen, en alleen den ijverigen natuuronderzoeker met verbazing en eerbied vervullen. Maar aan den anderen kont zijn er ook voorwerpen in de natuur, die door hunnen vorm, door hunne inwendige werking en vreeselijke uitwerking niet alleen onzen eerbied opwekken, maar zelfs vrees doen ontstaan. Breng den bewoner van ons vlakke, lage Nederland bij de bergen aan den Rijn, die zich betrekkelijk tot geene aanmerkelijke hoogte verheffen, en volgens de leer der aardrijkskunde, nog den naam van heuvels dragen; breng daar, zeg ik, onzen landgenoot, eu hij zal opgetogen zijn. Met verwondering aanschouwt hij die groote rotsklompen en berggevaarten, en onwillekeurig zal hem de Novelle van KARL BECK. VIL 13.) Intusscben bevond Hedwig zich mot hare vriendin bij do weduwe Helmenthal. Ottilie's gemoedstemming kon onmogelijk ontgaan aan het moederlijk oog. Met verwondering zag deze nu eens hare dochter, dan weder mevronw Reimann aan, maar op het koude voorhoofd der laatste zou ook do geoefondste menschonkenner to vergeefs naar eene verklaring gezocht hebben. Zij babbelde zoo onschuldig, alsof er niet» was voorgevallen. Ottilie daarentegen was stiller dan ooit, en scheen geheel en al de wereld om haar heen vergeten te hebben, en beantwoordde vele vragen of in het geheel niet, of zoo afgetrokken, dat men wel bomerken moest, hoe ver hare gedachten zweefdon van het gesprek, dat de beide andere dames bij do theetafel Voerden. Natuurlijk liep het gesprek over de heroeniging van Hedwig met Reimann, en mevronw Helmenthal, •openhartig als zij was, gaf tegenover Hedwig hare verbazing te kennen over deze onverwachte gebeur tenis. Zij billijkte de hereeniging ten volle, maar kon de vrees niet onderdrukken, of de beide echtgenooten wel van nu af aan het bestendige geluk zouden vinden, dat hen vroeger door eigen schuld ontbroken had. Hedwig reikte de oude vrouw met een vriendolijken blik de hand en zeide „Ik weet wel, dat ik in uwe oogen voor het grootste gedeelte de schuldige was; geloof vrij, ik gevoel zelve, hoezeer gij gelijk hobt. In mijne eenzaamheid had ik tijd genoeg, er over na te denken, en wat ik doen kan, zal zeker geschieden, opdat van nn af ons huwelijk gelukkig moge zijn. Reimann is in zijn hart een goede, brave man; ik weet nu, dat hij mij, trots mijne zwakheden, bemint; wanneer ik deze gebreken beken, dunkt u dan ook uiet, dat daarin reeds een begin van verbetering ligt opgesloten Het mag rooeielyk zijn, zich op veertig jarigen leeftijd te veranderen, onmogelijk is het zeker niet. Mijn man zal insgelijks geduld uitoefenen; wij -zuilen beiden elkander verdragen en steunen, want ijs geloof, c}at wij te voel geleden bobben, dat het COURANT. -■ X=: UITGEVER uitroep ontsnappen waartoe die groote massa's steen of zand of uit welke verschillende stoffen 2e dan ook mogen bestaan. Hij is verbaasd over den nitwendigen vorm, maar hoe oneindig hooger zoude die verbazing klimmen, Wanneer een deskundige voor hem de ingewanden van dien klomp ontblootte, en hem daardoor de schatten aantoonde, die daar voor zoo menig menschelijk oog verborgen, toch in den schoot der aarde liggenBreng hem verder naar Zwitserland, en toon hem die bergen met hunne gletschers en afgronden, voer hem op de bergpaden, waar het oog duizelt, terwijl het in bodemlooze diepten nederzit, en nieuwe bewondering grijpt hem aan. Voer hem eindelijk naar de heerlijke streken van Italië, waar de natuur zulke onbeschrij felijke schoonheid oplevert, maar toon hem dan ook tevens den berg, die rook en vlam men uit zijn boezem werpt, die in staat is, om geheele velden onder eene gloeiende asch te bedelven, dorpen te Terwoesten, en menschen in een vuurgloed te doen omkomen, dan zal niet alleen verbazing maar veel eer schrik zijn gemoed aangrijpen, en met bangen vrees aanschouwt hij dien geduchten bewer ker van zooveel onheil, en gaarne verlaat hij dat betooverende oord, waar een dreigende vijand znlk een tegenwicht vertoont. Na de behandeling van de oude, opgedolven ons met eone nauwgezetto loutoring geon ernst zou zijn Met oprechte blijdschap hoordo do weduwe deze bekentenis aan, waaraan Hedwig allen schijn yan oprechtheid wist te geven. Hoe jammer was bet," ging zij voort, „dat gij heden middag niet bij ons zijt geweest! Maar niet waar, lieve mevrouw, gij, komt ons spoedig eens mot Ottilie opzoeken. Van nu of aan doe ik afstand van alle andere ken nissen, waarom ik vrooger zooveel gaf, want ik heb ingezien, dat ik behalve Ottilie toch geene vriendin bezit, en ik hoop, dat ook gij langzamerhand meer van mij zult gaan houden." „Lieve mevrouw Reimann, wees er van verzekerd, dat ik u altijd heb geacht als een kloeke en netto vrouw; nu, daar ik zie, dat uw hart werkelijk edel is, kunt gij bepaald op mijn geheele vriendschap rekenen." „Hoe goed zijt gij tochNiet waar, don volgenden "Woensdag brengt gij ons een bezoek Er zal niemand bij ons zijn als gij, Ottilie en een jong man, met wieDs vader, naar ik meen, Reimann vroeger zaken heeft gedaan. Hij was heden middag insgelijks obzo gast," voegde zij er bij op den ouschuldigston toon van de wereld. „Hadt gij nog meer personen uitgenoodigd Ik meonde, dat het alleen eon huiselijk feestje zou zijn?" antwoordde de weduwe. „O pardon, er was anders ook niemand; ook mijn heer von Falkenhagen was niet uitgenoodigd; mijn man ontmoette hem toevallig en bracht hem mede hij meende, dat waar twee dames zijn. ook twee hoeren moeten wezen,* antwooidde Hedwig mot een glimlachje. „Het was een geluk," zoo snapte zij verder, „dat de baron zulk eon eenvoudig jongmensch is, want anders had do tegenwoordigheid van een vreemdo ons toch hinderlijk kunnen zijn. Niet waar, Ottilie? Vindt gij ook niet, dat onze nieuwe kennis een bijzonder prijzenswaardige uitzondeiing maakt op de meeste jonge heeren Ilij is als een kind, zoo eenvoudig en natuurlijk. Ik moet bekennen, dat ik zeldeu zulk een bescheidon cavalier heb gezien." Ottilie antwoordde nietszij sloot hare oogon en leunde droomend achterover in baar stoel. „JNu Ottilie, gij antwooidt niet eens, mijn kind," zeide haar moedor, „of deelt gij Iledwig's inzicht niet over den jongen man „Zeker, zeker, mamade baron is eon zeer aan- Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60 Afzonderlijke nummers f 0.05. Adverlenliën van één tot vijf regels /0.75 iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. stad, wier verdwijning door de geduchte wer king van zulk een vulkaan werd veroorzaakt, Nvil ik die bergen, die vuurbergen of vulka nen, van naderbij beschouwen. Vulkanen! Wat zijn ze? Hoe zijn ze ontstaan? Welke kracht veroorzaakt die ge duchte werking? Om dit behoorlijk te over wegen, dienen we een weinig terug te gaan. Eenmaal bestond er een tijd, waarin de aarde eene gloeiende, vloeibare massa was, die zich in de onmetelijke ruimte bewoog. Door gedurige uitstrooming van warmte verminderde eonigermate de hitte der aarde, tenminste aan hare oppervlakte. Sommige, scheikundig verbondene stoffen, zooals thonaarden en anderen, begonnen zich langzamerhand in den vorm van fijne kristal len ai te scheiden, bij voortdurende afkoeling van de oppervlakte der aarde aan een to hechten en op deze wijze een dun overtreksel, een dunne korst over die gloeiende kern der aarde te vormen, en deze daardoor van de zoogenoemde damp-atmosfeer te scheiden. Dit kon men aannemen als het beginsel van die aardkorst, die nu natuurlijk des te spoe diger in sterkte kon toenemen, daar de on- middelijke werking van binnen eenigermate werd belet, en het uitwendige daardoor steeds harder konde worden. gonaara man," antwoordde do gevraagde nauwelijks hoorbaar terwijl zij geweldig bloosde. Do moedor bcmorkto dit zonderlinge godrag harer doebtor zeer goed, doch zij was te zeer gewoon aau de snel wisselende gemoedsstemming harer dochter, om nu juist aau hot korte antwoord eenig gewicht; te hechten. Het onderhoud had nu een gewoon verloop mevrouw Reimann, dio haar doel, de moeder van Ottilie op de ontmoeting van den baron voor t» bereiden, bereikt had, roerde tiet thema nu niot weder aan, teneinde Ottilie niet onnoodig in verlegenheid to brengen. Na eenigen tijd nam zij afscheid, en word uitgeleid door de weduwe, daar Ottilie te zeer in gedachten verzonken scheen, om dozon eigenlijk op haar rustenden plicht te vervullen. Hoo verbaasd was nu haar moeder, toon zij, in do kamer terugkeerende, Ottilie in tranen badende vond. Verschrikt snelde zij op haar toe en vroeg, terwijl zij baar liefderijk in hare armen sloot: „Mijn God, wat deert u, mijn kind? "Wat scheelt u? 'Zijt gij ziek, gevoel gij u niet wel Onder hevig snikken zeida Ottilie nu: „Mij deert niets, moeder, niets; maar het is mj zoo eigenaardig te moede, zoo ik weet het zelf niet „Nu, herstel u dan en geef u nu niet zoo dadelijk aan elke gemoedsgesteldheid over! Dat ondermynt uwe ge/.ondheid, gij zijt zoo zenuwachtig. Nu, nu, berstel u toch," voegde zy er bij, terwijl zij haar d» wangen streelde, toen zjj zag, dat Otiilie opnieuw in tranen losbarstte; „iets moet u toch zeer aangedaan hebben, want zoo heb ik u nog nooit g .-zien Spreek wat deert u, Ottilie Uw moedor kunt gy gerust ver trouwen! Spreek mijn Jief kind!" „Ach moeder, ik weet het zelve niot, wat mij deert maar „Nu, kom er maar voor uit, zoo iets vrocselijks zal het toch niet zijn. Vertrouw het mij tnaar toe!" Ottilie drukte oen brandende kus op het voorhoofd van haar moeder en het hoofd togen haar schouder vleiende, zeide zy zeer zacht: „Ik geloof, dat ik bem bemin „"Wien "Wat is dat, Ottilie? Spreek, wien bedoelt gij „Hugo „Hugo? wie is dat. Ik begryp er niets van. Ver klaar mij toch „Nu, do baron „Van wien mevrouw Reimann zooevon sprak?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1