r
de '^ei/e^em//e.
XLI.
Wordt Vervolgd.
U in n en fan dsch /V euivs
nn.
onderzoek niet in ynld jenden staat worden bevond en
4o. die klccding» of uitrustingstukken, aan con andor
bohoorende als de zijne vertoont.
Art. 142. Is du verlofganger, wiens krachtens het
voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij liet onderzoek
tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd
geleide in arrest worden gebracht.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet
aan de hem opgelegdo straf, dan wordt hij, op schrifte
lijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten
aan den burgemeester der woonplaats van dion verlof
ganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar
du naastbij gelegen provoost of'het naastbij zijnde huis
van bewaring of arrest overgebracht.
Art. 143. Onverminderd do straf, in art. 141 vermeld,
is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den
militie-commissaris te bepalen tijd en plaats en op do
in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hom te ver
schijnen om te worden onderzocht.
Art. 144. Do verlofganger, die zich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit, sub. 4o. van art. 141
bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor don
M i 1 i t i e-commissaris verschijnt, of, aldaar vorschonon
zijnde, in geval verkeert, sub 2o. en 3o. van art. 141
vormcld, wordt onder do wapenen geroepen en van
drie tot zes maanden gehouden.
Art. 145. Dc verlofganger dor militie, dia niet
voldoet aan ecno oproeping voor de werkelijke dienst,
wordt als deserteur behandeld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, ver
manen allen wie dit aangaat om, door inacht
neming van hunne verplichtingen, zich voor
onaangenaamheden en straffen te vrijwaren,
Schagen, den 21en Mei 1886.
Burgemester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBERG, Burgemeester.
DENIJS, Secretaris.
0§0
ISesi Kijkje.
Zij zijn evenwel niet de eenige, die een
kijkje komen nemen. Er zijn er nog van hun
geslacht, maar veel grooter die evenals zij uit
verre landen komen, waar ze den o zoo lan
gen winter doorbrachten, en ook meer dan
eens wanhoopten aan 't terugkeeren van de
lente, 't Zijn de ooievaars, die geliefkoosde
vogels, die zich een burgerrecht verwierven en
wier nederzetting op schoorsteen of daarvoor
opzettelijk geplaatste paal een aangename ge
beurtenis was en met gejuich werd begroet.
Hun aankomst wordt waarlijk in de dagbladen
bekend gemaakt en het eerste bericht dat ze
'hier of daar gezien zijn, oefent een weldadigen
invloed uit.
Ook zij zijn teruggekomen, die vogels met
lange pooten, die onze moerassige streken bij
voorkeur bezoeken om de spijzen die ze daar
in overvloed kunnen vinden. Ziet, daar loopt
hij deftig om het' terrein op te nemen en al
dadelijk misschien de jacht te openen, daar
zijn prooi nog niet verwittigd is van zijne
aankomst. Hoe loopen ouden en voornamelijk
de kinderen uit, om den vogel te begroeten,
die weder eenige maanden lang hun gast zal
zijn, en wiens geklepper hun zoo gezellig in
de ooren zal klinken
Maar er is nog meer. Waarom klapt dat
kind zoo van vreugde in de handjes en komt
juichend naar binnen? Is 't niet, om u mede
te deelen, dat hij den eersten vlinder heeft
zien vliegen? Hij is te jong, om in dc verste
verte de schoonheid te beseffen van dat heerlijk,
welsprekend beeld, dat een vlinder ons te
stadhouder tandenknarsend, „maar ik zal hen wat
roet in het eten gooien. Over drie dagen, zegt gij?
Dan hebben wij den tijd, onze maatregelen te ne
men, eis ik zal voor een waardige ontvangst zorgen,
van welke men in dit moordnest nog na eeuwen
zal spreken. Ik zal deze stad een garnituur van
galgen bouwen, zooais de wereld er nog nooit een
gezien heeft, en ze met Viaamsche geldzakken be
hangen, dat het een lust zal zijn, ze te zien ben
gelen
Hij riep den gouverneur, markies de Chatelet, tot zich.
„Neem dezen man in bewaring, maar laat het
hem aan niets ontbreken/' beval hij. „Hij heeft
ons een belangrijk bericht gebracht en heelt aan
spraak op onzen dank; maar groote stilzwijgendheid
schijnt niet een zijner hoofddeugden te zijn, en ik
zou niet willen, dat hij in de verzoeking kwam, in
de stad te vertellen van zijn bezoek op het slot.
Men wijze hem de wachtkamer tot verblijfplaats aan,
daar is hij onder voortdurend toezicht; den soldaten
onthale men voor rekening van de stad op dubbe
le portie wijn; wij zullen spoedig een mooi werk
hebben te verrichten".
Hij wenkte ten teeken dat dit onderhoud was
afgeloopen en de avondmaaltijd weder kou doorgaan.
Maar de visschersknecht kreeg beneden in' het
wachtlokaal, en nog wel in de kamer van den
bataljons commandant, kwartier, terwijl men bevel
kreeg den visscher allervriendelijkst te onthalen.
aanschouwen geeft; voor hem is dat (hertje
niet do verpersoonlijking van een wederge
boorte, van een herleven na weken lang schijn
baren (lood, maar voor hem is hij toch een
oude kennis, een goede'bekende, waardoor lnj
stilzwijgend als 't ware bericht ontvangt, dat
de lente is teruggekeerd, die tijd van buiten
zijn, van bloemen cn warmte.
Later, als er meer zijn zal hij ze najagen
cn trachten te vangen maar die eersteling is
een bode, voor wicn hij in zijn verbazing en
opgetogenheid een soort van eerbied heeft en
daarom ongodeerd laat.
En dan die ijverige diertjes, die bijen, wier
gegons gij langen tijd niet hebt gehoord
Alles schijnt met een nieuw leven bezield, als
had het in die maanden uitgerust en geheel
nieuwe en meerdere krachten bekomen.
Wie nog niet alle menschelijk gevoel heeft
uitgeschud zal toch niet met onverschilligheid
die eerste bladeren voorbijgaan, de opvolgers
van die milloencn en milloenen die door den
ruwen herfstwind onbarmhartig ten doode
werden veroordeeld.
En zoo schrijven we Mei. Alleen 't woord
meimaand wekt de aangenaamste gevoelens
op in 't menschenhart. Dat hebben zoovelen
gevoelt en daarom hebben ze meer dan eens
beproefd, om datgene, wat ze gevoelden, in
woorden uit te drukken. Vanwaar anders die
vele liederen, waarin die maand wordt bezon
gen en verheerlijkt, Heeft niet de oud-
vaderlandsche dichter Kauiphuijzen reeds ge
zegd: de Mei, de schoonste maand van't jaar,
waar alles is verjongddes milden Scheppers
goedheid prijst en met zijn gaven pronkt
Ja, heerlijk, onuitsprekelijk schoon om te
aanschouwen zijn die boomen, als met een wit
laken overdektterwijl hier cn daar de licht
roode bloesems er tussche» door komen kij
ken, als ora de schoonheid nog te verhoogen.
Wanneer men zoo'n boomgaard van kerseboo-
raen of andere vruchtboomen ziet prijken
met dat lentekleed en glinsterend in de koe
sterende stralen der lentezon, dan kan men
zijn blik er niet van losscheuren. Een gevoel
rein, zuiver en als dooi' een hoogeren geest
ingegeven, doortrilt den gevoeligen mensch;
hem die waarlijk mensch is en niet alleen
leeft en ademt, om op te gaan in een mate-
rialismus, dat het hart van sommigen schijnt
toe te snoeren.
En wanneer elan de lieflijke lentekoeltjes
-waaien en men dien frisschen levensadem
mag genieten, dan schijnt ook ons daarmede
nieuwe krachten, nieuwen levenslust geschon
ken te worden
Wanneer we ons evenwel vergenoegen met
de beschouwing van zooveel schoons en dit
alleen invloed heeft op ons schoonheidsgevoel,
dan zal het ons nog niet veel verder brengen.
Wanneer wij de heilevende kracht in alles
wat ons omgeeft opmerken; wanneer,
vve zien, hoe de landman met nieuwen moed
zijne akkers beploegt en gereed maakt, om
't zaad daarin uit te strooien met diezelfde
regelmatigheid en dat zelfde vertrouwen op
oogst en hoop op een ruimen oogst, dan kan
het, dunkt me, niet anders, of het moet ons
ook aansporen, om ons met vernieuwden moed
en vernieuwde inspanning van al onze krachten,
aan onze gewichtige levenstaak te wijden, en
daarvoor alles over te hebben.
Dit regelmatig terugkeerende voorjaar, die
De jonge man verstond de kunst zich spoedig met
de soldeniers bekend te makenzijn aangena m
voorkomen en zijne prettige wijze van vertellen
maakten hem gezien, zoodat de soldaten zeer vriend
schappelijk met hem omgingen. Een vaatje wijn,
dat op bevel van den stadhouder in het locaal werd
gebracht, droeg niet weinig bij tot verhooging der
goede stemming en de visscher liet zich de betrek
king van schenker niet ontnemen. Zoo dikwijls de
kruik ledig was, vulde hij die weder bij het vat;
doch niemand bemerkte, dat hij in het geheim uit
een doosje een poeder in den wijn schudde, voor
hij weder bij de tafel kwam. Onophoudelijk vulde
hij de bekers der soldaten en ijverig dronk hij hen
toe; hij zelve evenwel zette den beker alleen in
schijn aan den mond, doch over zijn lippen kwam
geen druppel wijn.
"Drinkt, kameraden," zeide de hoofdman met
klappende tong, „men moet de feesten vieren zooals zij
vallen De stadhouder heeft iets met ons voor, en
wil ons 111 een goeden luim houden; daarom gaf hij
ons een vaatje wijn. Geef acht, spoedig zal er wat
te doen vallen. Maar daarover willen wij ons nu
liet hoofd niet breken; prosit, lang leve de Viaam
sche meisjes 1"
En stormend klonk het in koor
„Lang leve de schoone, Viaamsche meisjes!"
telkens terugkeerende knoppen en
bloesems moeten ons vertrouwen
opwekken. Veel wordt er gekla p""
slechte en zeer dreigende, tijden en ©r zij 01
noeg, die angstvallig de toekomst teV"
zien, maar een blik in de houlijke
ontluikende natuur, in deze zoo schoof
maand, is wel geschikt om ons tot
gedachten te brengen, altijd uitgaande v
veronderstelling, dat ieder de-handen
mouw moet steken en zich beijveren
gebruik te maken van de krachten enj'
en vermogens die hem geschonken zij/
P. v. d. Velde
Deutichem.
«zre^TT- -r-n-rr ■gc-.vzBe.ww
SCIIAGEN, 22 MEI 18SG.
Ging in het begin dezer wel
gerucht, dat, de op 2G Mei bepaalde,
te houden Tentoonstelling van wege
eeuiging tot ontwikkeling van den Landbt.
in Hollands Noorderkwartier, zeer
schijnlijk niet zou kunnen doorgaan, uitk
de uiterst geringe belangstelling, des teiï
genamer zal onze lezers dan nu wel ff
de mededeeling, dat de rege]ings-Corm|j
Donderdag 1.1. alhier hare zitting heeftgi..„
den, en met zekerheid kan verklaren, jjj
integendeel van het gerucht, de aatig®
voor deze tentoonstelling in ruime mate J
ingekomen, en het aantal juist evengroot
als verleden jaar, voor de te Hoorn te houi
tentoonstelling, n. 1. 143.
Bovendien hebben een negental Kaastal»;
ken elk een inzending van hun product tl
gezegd, voor den aan deze tentoonstelling»
paard gaanden wedstrijd, op het gebied J
fabriekskaas.
Tevens zij hier aan belangstellenden betit
dat vanwege de regelingscommissie ons t<;
zocht is, Schagen's Burgerij uit te noodigj
op den 26en Mei de plaats onzer inwon»
een feestelijk aanzien te geven, door het ui'
steken van onze vaderlandsche driekleur,
Met genoegen kunnen wijten dien opziet
reeds melden dat door den heer Johs. de Bet
der regelingscommissie is aangeboden, deas
den ingang van het slotplein op te riclit
poort met vlaggen en schilden te versieren
Wijders is door Schagen's mannenkoor,!
terpe" als blijk van erkenning voor het I»
dat Hollands Noorderkwartier zijne teutoil
stelling ditmaal binnen Schagens veste hoiif:
aan de leden dezer vereniging, benevens»
die der Maatschappij van Landbouw, Afdek,
Schagen, een Concert aangeboden, hetwelk/
den avond van dien dag ten 8 ure, ral wil s
den gegeven in het lokaal van den li»; 1
W. Roggeveen Cz.
Voor dit Concert, dat zal worden opgei»»
terd door de welwillende medewerking® 5
de jongejuffrouw Lenamie Denijs, élève-nj t
liste aan het Conservatorium te Amsterdan
is het volgende programma vastgesteldr
1. Holland's Noorden (Feestgroet,) j
den van den heer Jb. Denijs Jz. 2. M
den en boven, C. A. de Vliegh. 3. Roeier»
C. A. de Vliegh. 4. Oogstlied, C. A-1
Vliegh. 5. Omhoog, G. A. Heinze, tenorsjl
met bromstemmen. 6. Cavatine van Raff W
voor viool.) 7. Hartewenschen, van KuecR g(
(baritonsolo met bromstemmen.) 8. Avond''8 v,
van Verhulst. 9. Medied, van Nicolaï, (Dj w
voor tenor en bariton 10. Concert v.RR1 p
(solo voor viool.) 11. Holland's glorie, R ®1, G1
(koor met solo's en quartetten.) h;
Van particuliere zijde ook, is er voor ge®: ]jj
dat liet publiek gelegenheid vinde z'f'1 oi
ontspannen, en wel in het Noordhollan®j g(
Koffiehuis alwaar des middags en des avuj m
het Café-chantant-gezclschap onder dm1 pj
van den heer Ilenry Roos zal optreden, tu
Tot voorkoming van misverstand, to
wij er aan herinneren, dat de expositie j w(
kaas plaats heeft op het terrein van de J sn
toonstelling, en wel in den tuin va"Pa
heer C. Broersma, tusschen de beide heuye'^jpc
Ten slotte kunnen wij nogi
oeiuc u— -i,
_gmededeelen,jj va
onze Harmoniekapel onontbeerlijk, ^1®
zij voor ons is geworden, en
bereid*®
zooals zij zich steeds heeft betoond, °P,iPe
tentoonstellings-tcrrein, in hare
t ii'""' ra<
1 2. W-Ni
geplaatst, gedurende de tentoonstelde^ -
opluistering, eenige muzieknummers
zal geven
Dat een heerlijk weder, een doft aar
van vreemdelingen aan onze plaats m°o
te beurt te vallen niet alloen, maar