Algemeen Advertentie- ZONDAG I E l YV S- Landbouwblad. 50 MEI. De Vlaamsche Vesper. Jtè 1989 Bekendmakingen 5, Op Donderdag den 13en Mei j. 1., drij vende van hier naar Tuitjenhorn, een II. Op de markt alhier van 27 Mei j. 1' twee ILamsneren (Tesselsclie), III. Op Donderdag den 27en Meij, l.een Muntbiljet van tien gulden. bloedkoralen Kettinkje met gouden Slootje Nationale Militie. O Ao. 1880. 30ste Jaargang. S !1 A !Kmmsrxret Gemeente Schagen p o L I T I W K R M I T: w I T Ij A M, rood gemerkt boven den staart gemerkt met een teerstip op den kop en twee onduidelijke teerstipjes op den rug. Inlichtingen omtrent het bovenstaande wor den verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Ter gemeentesecretarie zijn inlichtingen te bekomen omtrent een in deze gemeente gevonden. Historische novelle van MORITZ LILIE. 11.) VI. In de wachtkamer van het slot zag het er wild en wanordelijk uit, zooals dat steeds na een woest gelach het geval is. De soldeniers lagen op den grond, snorkend en steunend; de wijn en het poe der, dat de visschersknecht in de kruik had gedaan, schenen in hoogen mate de lust tot slapen bij hen verwekt te hebben. De jonge man had herhaaldelijk ingeschonken en in schijn medegedronken, tot ook de liatste drinker ineenzakte; toen sloop hij stil naar de kamer van den hoofdman, dien hij de sleu tels vau den toren en de cellen in een muurkast had zien verbergen. Handig, maar op de onnoozelste wijze, had de visscher gevraagd, naar de bestemming van dezen of genen sleutel, en de soldaat was er wat mede vereerd, hieromtrent verklaringen te kunnen geven. Onhoorbaar liep de jonge man over de slapenden weg, krampachtig den ring met sleutels in de hand houdende. De deur der wachtkamer sloot hij af en stak den sleutel bij zich, daarna ijlde hij over het slotplein naar dat gedeelte van het gebouw, waar de cellen waren gelegen. Het huis was zoo goed gebouwd eu ingericht, dat een uitbreken der opge- slotenen ten eenen male onmogelijk scheen de zware, inet ijzer beslagen deuren, de met dikke ijzeren stangen getraliede vensters en de vervaarlijk dikke muren, waren voor de gevangenen onoverkomenlijke hinderpalen. Na eenige sleutels geprobeerd te hebben, vond de visscher eindelijk den goede, die op de buitendeur paste; snel trad hij binnen, en bij het schijnsel der op het slotplein brandende lamp opende hij de lange rij cellen, in welke meestal burgers van Brugge zateu, die om een onbedacht gezegden wegens een der Franschen hoogmoed beleedigend woord, zich de ongenade van den Franschen bewindvoerder op den hals balden gehaald. Al de aanzienlijke mannen, Johan van Ruisberg, de burgemeester van Brugge, "V an der Straaten, de oudste van het koopmansgild, Koert, de oppermeester van het schippersgild, en nog vele anderen kwamen uit hunne vochtige cel len te voorschijn, en staarden ongeloovig den jonge ling aan, die hen vertelde, dat het uur der vrijheid C01RANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertenhën in het eerstuilkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER WIKKEL, TB SCHAGEN, Laan, Wijk D, No. 5. J'rijs per jaar ƒ3.Franco per pos 3.60 'Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels /O./ö iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Oiuierzoefe van We Hofzangers te lande. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van de in die gemeente verblijfhoudende Verlofgangers der Militie te land, behoorende tot de lichtingen 1882, 1883, 1884 en 1885, voor zooverre zij vóór den len April 1886, in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, dat zij zullen hebben tegen woordig te zijn bij het onderzoek hetwelk zal plaats hebben te Schagen, op Woensdag den 9en Juni 1883, des voormiddags ten halftien ure, ten Raadhuize -aldaar. Wijders worden aan belanghebbenden in her innering gebracht de navolgende bepalingen uit de Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.) Art. 130. Hot Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor bet krijgsvolk te lande zjn op de manschappen dor Militie fe land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zjn lo. zoolang zij zich bij hun corps bevinden; 2o. gedurende den tijd, die bet in art. 138 bedoeld onderzoek duart 3o. in het algemeen, wanneer zij in uniform zjn was geslagen. Een der laatsten was Peter Koning, wien de visscher de deur opende; maar nauwelijks had hij uit diens mond het eerste woord vernomen, of hij riep op een toon der hoogste verbazing uit „Wilibald om Godswil, hoe komt gij hier p" „Later meester, latei vertel ik u alles antwoord de de gewaande visscher, „nu wacht ons nog een zware arbeid en wij hebben geen oogenblik te ver liezen, wanneer wj zeker van den uitslag willen zijn. Alles in het slot ligt in een diepen slaap, daarbuiten wachten de gezellen en de schippers die mij tot hunnen aanvoerder kozen, op het afgesproken teeken, om dadelijk binnen te stormen en aan het Fransche volk een einde te maken. Doch gij, meister, moet de ziel der beweging zijn, de bur gerij verwacht dat gij haar roepstem zult volgen en u aan het hoofd zult stellen, want geen ander ge niet en verdient zooveel vertrouwen als gij." „Ah staan de zaken zoo?" riep de lakenwe ver vol geestdrift uit, „dat is heerlijk, laat ons dan het begonnen werk tot ecu goed einde brengen Voorwaarts, mijne vrienden, nu is er geen tijd om vragen te doen, het is nu de tijd van handelen „En hij eilde met Wilibald vooruit naar de slotdeur, waarvan spoedig het slot was geopend en de grendels waren weggeschoven. Daarna bracht Wilibald een klein stalen duitje aau den mond en in het volgende oogenblik weer klonken er drie schrille geluiden door de nachtelijke stilte. Toen was het, alsof eensklaps de steenen levende wezens werden; van alle zijden doken mannenge- stalten op en snelden naar den uitgang van het slot, zich om Wilibald scharende. Binnen weinige minuten stonden er omtrent vierhonderd strijders kampvaardig. „Verricht gij het werk, hier in het slot, Wili bald; den roem, hier het voornaamste gedaan te hebben, mag ik u niet betwisten," zeide Koning, den jongeling de hand reikende. „Ik zelve begeef mij in de stad, om het opperbevel over te nern ai, want alleen onder eendrachtige leiding zullen wij overwinnen." Hij spoedde zich voort naar dt zijne medegevangenen reeds warer De helft vau u maakt zich slad, waarheen gegaan, meester van de wacht; die nog zonder wapen is, vindt in de wacht kamer zwaarden en hellebaarden," beval Wilibald, terwijl hij den oudste der gezellen van liet sehip- geklead Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleel. en voorzien van do kleoding- cn uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegevon, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Gehoudens hot bepaalde in art. 130 kan een arrest van twae tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of bet naastbij zijndo huis van bewaring of arrest, door den militie-comnuissaris worden opgelegl aan don verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bij bet onderzoek verschijnt 2o. die, daarbij verschenen zijnde, /onder geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3o wiens kleeding- of uitrustiugstukkon, bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4o. dia kleeding- of uitrustingstukkeu, aan een ander behoorende als de zijne vertoont. Art. 142. Is do verlofganger, wiens krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hjj dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebracht. Is hij niet togenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schrifte lijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten aan den burgemeester dor woonplaats van dien verlof ganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar d -naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebracht. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie-commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te ver persgild den sleutel overhandigde. »Wij overigen zullen doordringen tot de vertrekken van den stad houder, eu de overige Fransche waardigheidsbe kleders. met wie wij eindelijk eens afrekening zullen houden." „In dit oogenblik stiet de torenwacht haastig eenige geluiden op den hoorn uit; dat was het alarm signaal, want het gekletter der wapenen, de ver warde stemmen en het schijnsel der lantaarns, moesten hein de zekerheid geven, dat hier een vijandelijke overval plaats had. „Duivels - men heeft ons te vroeg opgemerkt," riep de aanvoerder uit, «er is geen oogenblik te verliezen, wanneer de vos ons niet zal ontkomen!" En allen vooraan stormde hij de trap op. De eikenhouten vleugeldeuren, die toegang ver leenden naar de woning van den graaf, waren ge sloten, en alle pogingen, om ze open te breken, bleven vergeefs. Wilibald beval ze met de bijlen open te slaan. Toen zij eindelijk de kamers bin nen drongen, vonden zij dezelven ledig, nergens was eenig spoor van de gezichten te ontdekken, niettegenstaande zij alle hoeken nauwkeur.g door zochten. Geheel toevallig bemerkte eindelijk een der strijdgenooten, een in de haast opengebleven d«ur in het behangsel, die toegang gaf tot een donkere trap, waarlangs men in den slottuin en van daar uit in het vrije veld kwam. Sporen van paardenhoeven toonden duidelijk aan, dat de gezochten te paard ontvlucht waren, en nu herinnerde men zich ook dat de stallen twee uitgangen hadden, eene op het slotplein, een andere in den tuin. «Hier is niets meer te doen," nep Wilibald geërgerd uit, „nu naar de stad, waar men onze hulp wel noodig zal hebben Toen zij over het plein naar de slotpoort snelden trad de oudste gezel der schippers op Wilibald toe en zeide, met de hand naar de wachtkam-r wij zende „Die daar, zijn afgemaakt!" In de stad was intussci.en een hardnekkige strijd* ontstaan. Het stormachtig klokgelui klonk als een hulpkreet ver over veld. n en landouwen, eu w.rd somtijds overstemd door het geschreeuw der aanval lers, het gejammer der gewonden en het gerochel der stervenden. In alle woningen brandde licht, alles was uit den slcap opgeschrikt, en wie maar een b'jl of een speer kon dragen, ijlde naar de straat, om zich bij de strijdenden aau te sluiten. Zelfs

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1