ADVIÏU T E N T I E
4 JULI.
Brandspuit&ienst.
dwalïngen'desharte.
HOOISTEKERS.
.1» 1999
A i E E W 8-
L A N li O E W IJ I. A D.
Ao. 1880
Alge MEEN
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
drie Schapen,
JACHT.
WINK
TE SCHAGEN,
Jan Roos en T|js Rijpost.
30ste Jaargang.
1
1
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentiën in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
- POLITIE.
VERMIST:
op de markt alhier van 24 Juni jl.,
allen geknipt en met roodaard gemerkt boven
den staart.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht
ter Secretarie dezer gemeente.
Ter secretarie zijn nog inlichtingen te be
komen omtrent tWCC IftOIldCIl, waarvan
een alhier, de ander te Barsingerhorn is
opgevangen.
De Burgemeester der gemeente Schagen
Brengt ter kennis van belanghebbenden, het
navolgende
De Commissaris des Konings ia Noord-Holland;
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten
dier provincie van 16 Juni 1886, No. 27
Gelet op art: 11 der wet van 13 Juni 1857,
(Staatsblad No. 87)
Brengt ter kennis van belanghebbenden
le. dat de jacht op waterwild, in den
kring begrepen binnen den Westf rieschen
omringdijk en in de gemeenten E 'et teii
en Callantsoog, zal worden geopend op
Donderdag 15 Juli 1886, en in de overige deelen
dor provincie op Maandag 2 Augustus 1886
Roman van FRIEDRICI1 FR1EÜR1CH.
IV.
8.)
(/Ah! Warberg!" riep Horst uit, terwijl hij van
zijn stoel opsprong ep den binnentredende tegemoet
snelde.
„Ik kom u weinig gelegen," antwoordde doctor
Leo Warberg, Horst's eenige innige vriend.
ffTocb wel, toch wel!" antwoordde Horst verheugd.
/Sedert dagen verlangde ik er naar, u te zien en
te spreken."
./En toch klonk uw binnen' zoo onvriendelijk
Ik beb uit dat enkele woordje dadelijk uwe gemoeds
stemming geraden".
Kon ik dan weten, dat gij het waart?"
t/Gij liebt gelijk," gaf Warberg, een jonge arts,
die slechts een paar jaren ouder was dan Horst,
ten antwoord. ./Doch nu in de eerste plaats mijn
harlelijksten gelukweuscb Een rijke erfgenaam en
reisgezel van een prins vertel mij nu eens, wat
verlangt uw hart nog meer?"
„Mijn hart heeft daaraan geen deel," antwoordde
Horst lachende, terwijl hij de hand van zijn vriend
in de zijne hield.
„Toch wel vriend, toch welGij bedriegt u
omtrent u zei ven," ging de jonge arts op opgeruimden
toon voort. „Wanneer mij ooit zoo'n prachtige
erfenis ten deel viel, dan zou mijn hart daardoor
zeer getroffen worden. Het is een zeer bespottelijke
bewering, dat het gevoel niet van het geld afhankelijk
is, want ik heb mij steeds onaangenaam gevoeld,
wanneer ik geen geld had en dat is tamenlijk dikwijls
het geval geweest."
„Gelooft gij werkelijk, dat het geluk van het
geld afhangt vroeg Horst ernstig.
„Neen, maar ik beweer, dat om gtlukkig te zijn,
ook geld noodig is en dat kan ik u niet alleen
philosophisch en mathematisch bewijzen, maar ook
door minstens duizende historische voorbeelden
UITGUM EK;
Laan, Wijk D, No. 5.
()Prijs per jaar ƒ3.Franco per po»t 3.ÖU.
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels ƒ0.75;
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
2e. dat de kooilieden, met uitzondering van
die in de gemeente Texel, op wie deze be
paling niet van toepassing is, hunne kooieenden
opgesloten of gehokt moeten houden van het
tijdstip der opening van do Jacht op water
wild tot 1 September 1886.
En zal dit besluit in het Provinciaal Blad
worden geplaatst en voorts in iedere gemeente
van Noord-Holland worden aangeplakt.
Haarlem, den 21sten Juni 1886.
De Commissaris des Konings voornoemd,
(GetSCHORER.
Schagen, den 29en Juni 1886,
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van het dienstdoendpersoneel,
dat wegens ontstane vacatures zijn benoemd';
bij de Roode Spuit
Tot Brandmeester,
Dirk Vroon van Hoolwerff
lenKommandeurderPijp-en Slangleiders enz.,
Pieter Honijk
2en Kommandeur der idem,
Pieter Voorthuijsen.
bij de Blaauwe Spuit
Brandmeester,
Arie Commandeu r
len Kommandeur der Pijp- en Slangleiders, enz.,
Simon Overtoom;
2en Kommandeur der Kringsluiters,
Rudolph Gerard van der Wal
ophelderen
„En gij zelve zijt een voorbeeld van het tegendeel",
antwoordde Horst. „Ik weet, dat het lot u nog niet
met aardsche goederen heeft gezegend en toch heb
ik u dikwijls om uw vroolijk en gelukkig humeur
benijd."
„Halt, vriend bracht dc arts hiertegen in,
„gij verwart twee zaken met. elkander. Wanneer
iemand met een zekere hoeveelheid humor zich
weet heen te zetten over de boosheden van het lot,
dan ziet dat er wel zeer aardig uit, maar het heelt
toch ook zekere schaduwzijde".
„Nu, gevoelt gij u ongelukkig?" vroeg Horst.
„Uw vraag is niet juist. Wanneer gij inij vraagdet,
of ik mij gelukkig gevoelde, dan zou ik u antwoorden,
dat ik voorloopig nog niet de geringste gegevens
daartoe heb. Zie, ik ben hier in de residentie nu
sedert twee jaar een gevestigd arts en mijne gezond
heid is door mijn beroep op generlei wijze afgenomen,
zij is zelfs verbeterd, want mijn nachtrust wordt
zelden, uiterst zelden gestoord en over dag heb ik
rijkelijk den tijd, de uitgestrekste wandelingen te
maken. De patiënten, die ik wiet bezit, veroorloven
mij zulks. Ik ben niet bescheiden genoeg, om mij
minder kennis toe te vertrouwen dan menigeen
mijner collega's, die iu eigen en fijne equipages
naar hunne patiënten rijdennog kort geleden
heb ik een armen fabrieksarbeider het leven
geredde man is zeer dankbaar, zijn vrouw
ook, daarvan ben ik overtuigd; zij zouden mij
vorstelijk beloonen, wanneer zij rijk waren, docli
daar zij arme duivels zijn, heb ik niet alleen niets
gekregen, maar hen zei is nog mijn laatste twee
rijksdaalders geschonken, opdat de vrouw voor den
man, ter versterking, een fL-sch wijn en een paar
pond vleesch kon koopen Over een geredden fabrieks
arbeider spreekt de wereld natuurlijk niet."
„Eu verschaft zulk een daad u niet een tevre
den, gelukkig gevoel?" vroeg Horst.
Warberg streek met de baud door het lokkige,
donkere haar.
„Ik betreur het niet," antwoordde hij, „maar
tot 2en Kommandeur der Lantaarndragers en
reserve,
Anthonie Bakker.
voor de Buitenwijken
len Kommandeur in Wijk G,
Cornelis Asjes;
2en Kommandeur in Wijk G,
Dirk Stammes;
le. Kommandeur in Wijk K,
Jan Buis Jz.
Schagen, 2 Juli 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art: 174 en 175 van hetpolitieregle-
ment dezer gemeente
Gelet op art179, letter O der wet van 29
Juni 1851, (Staatsblad No. 85);
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen,
dat door hen, voor het jaar 1886, tot hooistekers
voor de geheele gemeente zijn aangesteld
Wordende belanghebbenden tevens herinnerd
aan de bepalingen, voorkomende in de hierboven
genoemde artikelen van het politiereglement.
Schagen, 2 Juli 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
voor het gelukkige gevoel ben ik tamenlijk onge
voelig geweest. Bij mij heeft veeleer de overtui
ging wortel geschoten, dat ik volstekt niet ver
plicht ben, mij voor anderen op te offeren, en
aangezien ik hier misschien nog jaren lang op een
behoorlijke praktijk zal moeten wachten, zoo billik
besloten, de ondankbare residentie den rug toe te
keeren en in een kleine stad mijn geluk als arts te
beproeven. Ik hond wel is waar niet van de kleine
steden, omdat de bewoners er van mijne sympathie
niet kunnen verwerven, maar als weldenkend mensch
kan ik hen het recht om te willen leven, niet,
betwisten."
„Gij wilt dus weg van hier," viel Horst hem in
de rede.
„Zeker. Men beoordeelt hier de artsen niet naar
huntie kennis, maar naar hunne equipages en daar
ik er niet een bezit, gehl ik hier ook niets."
„Leo, ik ben rijk, ik zal u er een verschaffen,"
riep Horst uit.
„Ik dank u," antwoordde Warberg. „Ik ben een
zonderling en eigenzinnig mensch, zooals gij weet,
en ik heb mij nu eenmaal in liet hoofd gezet,
alleecn te rijden iu ue equipage, die ik zelf heb
gekocht en betaald."
„Wijst gij een vriendenhand af?" vroeg Horst
op een toon van venvijt.
„Neen, ik zal de vriendenhand altijd vasthouden,'
antwoordde de jonge arts, terwijl hij Horst's echter
hand vatte. „Ik wil alleen van u geen geld aan
nemen."
„Ook niet in leetigebruik
„Ook dat niet, want ik houd niet van schulden.
Laat dat rusten, vriend Uw goeden wil erken ik
ten zeerstehet is vastbesloten, dat ik deze stad
verlaat en ik heb mij reeds verzoend met die
gedachte; laat ons nu over iets anders praten. Ik
verheug mij oprecht in uw geluk. Gij zult andere
landen zien, en alhoewel er aan die reis ook velerlei
onaangenaamheden voor u verbonden zijn, zoo geeft
zij u toch liet vooruitzicht op eeue snelle bevordering
later, waut den reisgezel van den prins zal