A i) V E U I E T 5 E - 1 A I E L W S- L A I> B l W B L A 1). Mationale Militie. dwalingendes"harte' HOOISTEKERS. Ao. 1886. Jaargang. A L i: M E E ZOADA6 11 JULI. J WINKEL, TE SCHAGEN, G tan een te Scha gen Bekendmakingen. POLITIE.1 10.) XLVIÏ. Verkeerde Opvatting. f la2031. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentiën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: Laan, Wijk D, No. 5. Prijs per jaar ƒ3Eranco per post 3.6U Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels ƒ0.75 iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Ter secretarie zijn nog inlichtingen te be komen omtrent lïOÏKleBÏ, waarvan een alhier, de ander te Barsingerhorn is opgevangen. Burgemeester en Wethouders van Schagen; Gezien art: 174 en 175 van hetpolitieregle- ment dezer gemeente Gelet op art179, letter O der wet van 29 Juni 1851, (Staatsblad No. 85); Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat door hen, voor het jaar 1886, tot hooistekers voor de geheele gemeente zijn aangesteld Jan l&oos en Tijs mij post. Wordende belanghebbenden tevens herinnerd aan de bepalingen, voorkomende in de hierboven genoemde artikelen van het politiereglement. Schagen, 2 Juli 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd; G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter alge- meene kennis dat tot den werkelijken dienst worden Roman van J'RIEDRJCIl FR IE ÜR1CH. IV. De baron vergezelde des avonds zijn zoon naar de sociëteit; hij begroette Warberg, dien bij voor de eerste maal zag, als een oud bekende, en riep hem toe: „gij moet ook mijn vriend worden, daar gij de vriend van mijn zoon zijt Hij was vroolijk en spraakzaam, de wijn smaakte hem voortreffelijk; hij vertelde de vrooliiksle geschiedenissen uit zijn leven en verzekerde, dat hij sedert langen tijd niet zoo vergenoegd geweest was. //Zoo gemoedelijk is het op mijn landgoed nooit riep hij uit. „Het is mij, alsot ik hier eenige jaren jonger ben geworden „Kom dan in de residentie wonen, mijnheer de baron,stelde Warberg hem voor. z/Dat gaat niet," antwoordde hij. „Gij zult het misschien niet begrijpen, wanneer ik u zeg, dat het leven hier mij te duur is, en toch is het zoo. Ik zou mij ook niet kunnen scheiden van mijne stille heide. Menigeen zal het leven daar al te eenzaam toeschijnen; het is ook eenzaam, maar ik ben er aan gewend. Evenals de bergbewoner zijne bergen lief heeft, zoo heb ik ook mijne heide lief. Die boeit hare bewoners niet door hare eigen aardige schoonheid slechts, maar door zwaren arbeid en door harden strijd. Doch gij kunt eru geen voorstelling van maken met welke moeite der heide iedere voet bieedte grotids moet worden ontwoekerd. Ziet gij, het is als met de ouders, die kinderen hebben, zij koesteren de meeste liefde voov die kinderen, welke hen de grootste zorgen baren." Horst was stil. De gedachte, met zijn vader ver zoend te zijn, had hein wonderlijk aangedaan, en hij gaf zich maar al te gaarne over aan de meening dat de vroolijkheid zijns vaders aan hetzelfde gevoel ontsproot. Warberg keek den baron verwonderd aan. Hij begreep niet, hoe zijn vriend met dezen zoo vroo- 1'jken, levenslustigen man ooit in onmin kon zijn opgeroepen, de onderstaande verlofgangers der lich ting 1883, te weten: Hessel IJskes, behoorende tot het korps Pontonniers, (garnizoen - Dordrecht), tegen 28 Juli a.s. Ids Tjalkens, behoorende tot het 8e regiment Infanterie, (garnizoen Deventer) tegen li Augustus a.s. Welke verlofgangers op genoemde datums bjj hun korps present zullen moeten zijn vóór des namiddags 4 ure. Schagen, 6 Juli 1886. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. 0§0 Die verschijnselen doen zich op allerlei gebied voor. Mogen ze nu en dan tot verma kelijke vergissingen aanleiding geven, ook niet zelden hebben ze gevolgen, die van meer ingrijpend belang zijn. A. heeft onder zijne kinderen een jongen, die den algemeenen naam van vlug draagt. Dat woord is ook al weer dadelijk voor zeer veel verschillende opvattingen vatbaar. Een jongen, die als een kat in een boom klim geraakt. BuschbecVs beeld stemde niet overeen met dat, hetwelk Horst meermalen van zijn vader bad geteekend. Zou misschien toch niet Horst's al te strenge levensbeschouwingen een deel der schuld dragen Toen Horst en Warberg den baron laat in den avond naar het hotel hadden gebracht, gingen zij zwijgend naast elkander voort. //Horst, ik had nooitkunnen denken, dat uw vader zulk een vroolijken man was," zeide Warberg eindelijk. z/Ik zelf heb hem nog nooit zoo gezien als heden avond," gaf Horst ten antwoord. „Ik ben gelukkig, dat wij verzoend zijn." //"Vermijd nu alles, wat de verhouding ooit weder zou kunnen doen verkoelen," merkte Warberg op. z/Heb ik dan ooit mijn vader aanleiding gegeven, om toornig op mij te zijn riep Horst uit. /,Gij waart heden avond zoo stil." //Begrijpt gij niet waarom Ik had een gevoel bij mij, alsof ik vele jaren in den vreemde geweest, en nu eindelijk in het ouderlijk huis teruggekeerd was. Anderen juichen in hunne vreugde ik kan het niet, maar nu 'zal ik opgeruimd mijn reis aan vaarden, daar ik weet, dat ik het hart van mijn vader gewonnen heb Met een hartelijken handdruk namen de beide vrienden afscheid van elkander. V. De baron, die twee dagen later naar huis terug keerde, werd door den majoor v. Plösznitz, terwijl dezelve voor het oude gebouw langzaam heen en weder liep, met ongeduld verwacht. Buschbeck had belooold, op dezen dag terug te zullen komen, het rijtuig was hem tot het naastbijzijnde station tegemoet gezonden en ieder oogenblik kon de baron binneukornen. Plösznitz had den baron overgehaald, om zich met zijn zoon te verzoenen en diens hulp in te roepen. Het was hem geen gemakkelijk werk geweest, het trotsabe hoofd van Buschbeck daartoe te bren gen toen hem dit eindelijk gelukt was, had bij hem nauwkeurig voorgezegd, hoe hij handelen moest; maar hij was toch ongerust, omdat hij niet wiens beenen als draadjes aan 't lichaam ban gen, die loopt als een haas, in één woord wiens lichanmsdeelen hem in staat stellen om mot snelheid zich te bewegen en alle mogelijke draaiingen en buigingen en wendin gen te maken, zal door niemand stijf kunnen genoemd worden. Wanneer zoo'n jongen tot den minderen stand behoort, dan kan 't ge beuren dat hij op een zekeren mooien dag bij gelegenheid van een kermis naar de kun sten van een clown kijkt en met het naiiperid vermogen, den kinderen der menschen eigen, op het grasveld bij de tent, gaat beproeven, of hij eenige van die kunsten niet kan nadoen. Natuurlijk valt het nog niet dadelijk meê, maar zijne ledematen zijn zóó lenig, zóó buigzaam, dat hij al zeer spoedig buitelingen verricht. Hierin ligt nu niets vreemds, niets bij zonders; dat is een heel alledaagsch werk. Wat moet er nu gebeuren? Nu moet zeer toevallig de eigenaar van 't spel, welken hoogen naam hij ook op de programma's moge dragen, dat is nu 't zelfde, maar op een zekeren dag daar eens voorbij komen; hij ziet de nog zeer gebrekkige toeren, maar met een kennersoog heeft hij de buigzaamheid der ledematen bespeurd en begrepen, dat er in zeker opzicht van dien jongen wat te ma ken is, of, zooals zij dat believen te noemen, dat er geld uit dien knaap kan geslagen worden. den minsten waarborg had, dat Buschbeck zijn raad had opgevolgd. Kon niet door een of ander woord van Horst de heftige en trotsche aard van den baron opnieuw de overhand gekregen hebben Kon niet de klove tus- sclien vader en zoon i grooter geworden ZIJ 11 "Was dit. geschied, dan wist hij, dat Buschbeck hem alleen er de schuld van zou geven, en angstvalliger dan ooit, vermeed hij juist nu het misnoegen van den baron op te wekken. De toestand van dezen was in de laatste jaren merkbaar verslecht, bijna dagelijks geraakte hij in geldverlegenheid en hij had er niet meer den slag van, zich hierover met troisch gelaat heen te zeiten hij werd prikkelbaar, heftig. Plösznitz zelve bezat niet meer de onbevangene lichtzinnigheid van vroeger. Nog weinige jaren gele den had hij nooit aan zijn toekomst gedacht; hoe ouder hij evenwel werd, des te onaangenamer werd hij getroffen door de zekerheid, dat zijn leven niets meer was dan een gebrekkig vaartuig, dat zoiuhr roer en compas op de stormachtige zee rondzwalkte. Aan Buschbeck had hij nu weder een steunpunt gevonden, daarom deed bij ook al zijn best, hem vast te houden. Eindelijk zag li ij het rijtuig om den hoek buigen; de baron zat er in, en wenkte hem uit de verte groetend met de hand toe; hij had wel luide willen juichen, want nu had hij de zekerheid dat het plan gelukt was. Schielijk ijlde hij den baron tegemoet, en toen het rijtuig hem bereikt had, liet de baron halt houden, en sprong met buitengewone vlugheid er uit. „Goeden dag; Plösznitz!" riep hij terwijl hij den vriend de hand toestak. z/AVelkom, Buschbeck!" antwoordde de m joor opgeruimd. „Ik heb reeds sedert een uur op u ge wacht, want de tijd viel mij te lang zonder u." //Haha En die paar dagen zijn mij als een droom omgevlogen,''' ging Buschbeck voort. //Gij hebt u dus goed vermaakt vroeg Plösnitz, den baron de hand drukkende. //Prachtig Waart gij hier niet geweest, dan zou ik daar nog eenige dagen gebleven zijn „Beste vriend, liet zou mij inderdaad spijten, wanneer gij u om mijnentwege gehaast zoudt hebben,"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1