A L G E II E E N 22 JULI. ADVERTENTIE- DOADERDAG X I E U W S- Landbouwblad. D WALINGENDESHARTE. Ao. 1880. 30s/e Jaargang. Gemeente Scha gen. Bekendmaking. Vasthouden van Eenden. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gezien art103 van het politiereglement dezer gemeente Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat van af heden tot en met 15 October a. s., de eenden binnen deze gemeente, opgesloten of ge hokt moeten worden. Nalatigheid is bij het politiereglement strafbaar gesteld met eene boete van drie gulden. Schagen, 21 Juli 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Rinnenlandsch Nieuws. 18.) J. WINKEL TE SCHAGEN, Laan, Wijk D, No. 5. VI. Na 200/i. schuur i iii iia t, Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertenhën in het eerstuilkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. Benoemd tot onderwijzeres te Callants- oog, Mej. J. B. Monjé te Ouderkerk a. d. Roman van IRIEDRICH FR1EDR1CH. „Hoe oud is uwe dochter nu vroeg Plösznitz den apotheker. /Negentien jaar z/Zij moet wel zeer schoon zijn geworden?" //Zeer schoon?" herhaalde Niemitz en met vader lijken trots lichtte hij zich nu op. //Zij is zeer schoon geworden, zij gaat voor eene schoonheid door en ik durf zeggen, niet ten onrechte." Hij ging naar zijn schrijftafel en nam er een portret uit. Met belangstelling sloeg Plösznitz hetzelve gade. Het waren edele, fraaie, ja zelfs schoone gelaats trekken, die het portret hem te zien gaf. De apotheker had ditmaal de waarheid gezegd. Maar in die trekken lag iets ernstigs, kouds, hetgeen het beeld ouder deed schijnen. Plösznitz verklaarde, dat Niemitz' dochter er op bet portret ouder uitzag. z/Beste vriend," riep de apotheker uit, //dat is nu eenmaal het gebrek der photographie, dat zij alleen de trekken der oogenblikkelijke steminiug overneemt, zij kan geen zielebeeld geven, kan niet den geestigen trek, die zelfs een gewoon gelaat kan ophelderen, weergeven. Mijne dochter heeft de trek ken mijner overledene vrouw, maar in haar karakter heeft zij veel van mij, den poëtischen zin, den smaak voor het schoone en het edele. Zij maakt heerlijke gedichten, zij schildert, zij zingt; ik heb bij hare opvoeding geen kosten ontzien." Plösznitz lachtte bij deze woorden van den apot heker, die geheel scheen vergeten te hebben, tot wien hij sprak, want gevoel voor het edele en schoone had de majoor nog nooit bij hem aangetroffen. z/Gij zult mijne Dora leersn kennen en dan be grijpen, waarom ik er zoo angstvallig naar heb ge streefd, haar een verzekerde toekomst te bereiden," ging de apotheker voort. //Zeg den baron, dat dit de reden is, waarom ik de hem geleende som terug verlang. Het zou mij werkelijk genoegen ver schaffen, hem ten dienste te zijn, maar ik kan het niet." //Ik zal hem volstrekt niets zeggen," antwoordde de majoor nijdig, #ik zal hem niet eens vertellen, dat ik bij u ben geweest. Staat gij zoo vast op uw stuk, dan schrijft gij zelf hem dat maar." De apotheker glimlachte. yBeste vriend, laten wij beiden nu toch geen vijanden worden," zeide hij op de allervriendelijkste wijze en op een gevoelvollen toon, alsof hij een lieflijk gedicht voordroeg. „Gij weet immers, dat ik UITGEVER: Prijs per jaar ƒ3.Franco per post 3.60 Afzónderlijke nummers f 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels ƒ0 75 iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. IJsel. De vereeniging tot veredeling van volks vermaken te Utrecht heeft het plan, om de verjaardagen van H. M. de Koningin en van H. K. II. de Kroonprinses, op 2 en 31 Au gustus, door volksfeesten te berdenken. Er zal op beide dagen een volksconcert plaats hebben, terwijl buitendien op 31 Augustus, wind en weer dienende, een vliegerwedstrijd gehouden zal worden. Ook wordt gedacht over een wielerwedstrijd. Ruim 3V2 jaar geleden verloor een dienstmeisje te Hilversum plotseling hare slem. Men schreef dit destijds toe aan eene verkoudheid; doch alle aangewende midde len tot herstel mochten niet baten, en haar spreken bleef steeds zacht fluisteren. Verleden week ondervond het meisje een hevigen schrik, daar tengevolge van eene vergissing het ver moeden oprees, dat een kind vergiftigd was. Gelukkig bleek dit laatste onjuist te zijn, doch door den schrik had het meisje plotse- iedereen zeer gaarne help." //Zeker, zeker," zeide de majoor spotteud. //Gij helpt gaarne, wanneer gij hooge renten trekt, doch gij kunt gerust zijn, want ik zal dit niemand vertellen; bovendien weten het reeds genoeg men- schen hier in de stad z/De menschen belasteren hunne naasten altijd. Maar hoeveel goeds ik doe, dat verzwijgen zij." De majoor antwoordde daarop niet, maar greep naar zijn hoed. //Drinkt gij niet nog een glas wijn, beste vriend vroeg de apotheker. z/Ik dank u."' Wauneer zult gij naar den baron terugkeeren Ik weet, dat hij niet lang buiten u kan." z/Over ee.nige dagen," gaf Plösznitz kortweg ten antwoord. z/Dan zoekt gij mij nog wel eens op," ging Niemitz voort. //-Gij moet mijne dochter Dora zien, dat zal haar ook genoegen doen, want ik heb haar zoo veel van mijn vriend, den majoor van Plösznitz, verteld." z/Hebt gij haar ook verteld, welke diensten ik u reeds heb bewezen vroeg Plösznitz met een aller liefst lachje. z/Gij moet toch altijd schertsen," antwoordde Niemitz insgelijks op lachenden toon. //Wat begrijpt een jong meisje van zaken Zij zou ze even ver keerd beoordeelen, als de meeste menschen." Met de grootste voorkomendheid geleidde de apotheker nu den majoor naar de huisdeur en herhaalde nog eens: „Beste Plösznitz, ik reken er op, dat gij mij spoedig weder bezoekt." Toen hij in zijn kamer was teruggekeerd en de deur achter zich had gesloten, scheen zijn voorkomen met één slag veranderd te zijn. De lachende trek op zijn gelaat was verdwenen, zijne wenkbrauwen waren gefronst, de vast op elkander geperste lippen, verrieden eene oumeedoogende hardvochtigheid. Drei gend hief hij de gebalde hand achter den vertrokkene op, want hij zag in den majoor uitsluitend zijn vijand; hij haatte hem, omdat deze hem het beste kende en het meest was ingewijd in de geheimen zijner zaken. Had hij Plösznitz kunnen vernietigen, dan zou hij geen oogenblik geaarzeld hebben, want hij wist zeer goed, dat deze alleen zoolang zou zwijgen, als dit zijn eigen voordeel meebracht, en Niemitz voor zag, dat hij voor dit zwijgen nog menig offer zou moeten brengen. Horst had in het huis ziji.s vaders weinige, maar werkelijk gelukkige dagen doorleefd. Er was ï.iet de geringste onaangenaamheid voorgevallen. Ebers had den innigen omgang van Horst met Hedvvig ing hare stem weer teruggekregen, en zij spreekt nu weer even helder als ieder ander. Voor de rechtbank te Ileerem een kwam deze week het volgende voor O. (bekl.) uit Lemmer en zijne vrouw leven gescheiden van elkander. De vrouw heeft voor zich en hare dochter eene woning gehuurd. O. is den meesten tijd //uit." Waar is hij dan?" vraagt de president aan een der getuigen. //Hij moet zoowat altijd gevangenisstraf ondergaan," is het antwoord. Dinsdagavond 8 Juni klopte hij bij zijne vrouw aan de deur, maar hem werd niet opengedaan. //Vrouw als je niet opendoet trap ik de deur in," dreigde O. //Dat moet jij weten," riep de vrouw terug, waarop O. zijne bedreiging volvoerde. Thans moest hij daarvoor terechtstaan. De president leest een lijstje voor van ouderscheidene plaatsen, waar bekl reeds eens of meermalen is veroordeeld geworden. Bekl. //Nou ben je er nog lang niet, mijn- zwijgend geduld, omdat hij zich met de hoop vleide, dat de jaren, die liorst nu op reis zou doorbrengen, aan het hart van zijn kind vrede en rust zouden teruggeve n. Over den majoor had Horst noch met Ebers, noch met zijn vader ge sproken; diens naam was dus niet eens ge noemd en Horst meende daardoor dat de invloed van dezen man op zijn vader minder was geworden. De baron had zich tegenover zijn zoon zoo veel mogelijk in toom gehoudenwel is waar was het hem reeds den tweeden dag moeilijk gevallen, zich zulk een dwang op te leggen; hij had zich vree- selijk verveeld, maar dit alles zoo goed mogelijk verdragen en dat was hem nog al tamenlijk gelukt. Hij was tegen Horst vriendelijk en voorkomend geweest, maar te blij der was hij dan ook, toen Horst weer vertok en de majoor weer terugkwam. Nu begon er nog eens een dol, lustig leventje. Sedert vele jaren had de baron niet zulk een be langrijke som gelds om handen gehad, en hij wierp het nu dan ook bij handen vol weg. Er werden nieuwe rijpaarden gekocht, het eene drinkgelag volgde het andere en dan werd er tol aan den morgen gedronken en gespeeld. De majoor zorgde er wel voor dat Buschbeck niet tot nadenken kwam, want dit dolzinnige leven behaagde hem te meer, daar hij bij het spel meestal won. Na verloop van eenige weken zond Niemitz een maanbrief, welken de baron ineengekreukeld in een hoek wierp. Hij was aan dergelijke brieven reeds lang gewoon en verstond de kunst, zich er boven te verheffen. Weder verliepen er eenige weken in hetzelfde woeste leven. Het was op een helderen herfstmorgen, dat de baron in het verwaarloosde park langzaam heen en weder liep. De boomen begonnen reeds verschillende kleuren te krijgen, gele bladeren vielen langzaam van de hooge linden en kastanjeboomen neder, liet geruisch van de vallende bladeren was bijna het eenige geluid, dat er gehoord werd; de kleine zangers, die in het voorjaar en in den zomer de boomen bevolkten, waren reeds naar het zuiden voortgetogen. Er lag iets geruststellends en geheimziunigs in deze stilte, welke op den baron niet den geringsten indruk scheen te maken. Zijne zware wenkbrauwen waren gefronst, zijn oogen stonden-sirak. Achter hem lag een woest doorleefde en door speelde nacht. Juist drie uur geleden was hij teruggekeerd van een naburig grondeigeuar.r, en hij had den slaap niet kunnen vatten. Zijn hoofd deed hem pijn, en het bloed vloog gelijk een kokend vocht hem door de aderen. Nijdig stiet hij het verwelkte loof, hetwelk de wind hier en daar in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1