Wordt Vervolgd. dMlcr'. dilt 8 hm heer. Daar moeten er 22 wezen, en 20 keer altijd om mijne vrouw, immer om diezelfde vrouw." De eisch is1 maand celstraf, 1 25 boete, sub. 3 dagen celstraf. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is te Rotterdam inbraak gepleegd in het kan toor van den heer B. Hausman, in de Sleu- telsteeg. De brandkast was zóó forsch open gebroken, dat zelfs de binnenplaat geheel verbogen was. De dieven hebben er blijkbaar op vertrouwd, licht te kunnen branden en geraas te kunnen maken, zonder daardoor hunne tegenwoordigheid te verraden. Uit de brandkast is een bedrag van f7000 wegge kaapt, waarvan f 200 in geld en de rest in papier. Er lagen ook effecten in, maar die hebben zij laten liggen, evenals een kistje met afgetelde centen, in rolletjes. Niets is over geslagen zelfs een kantoorjas is nagesnuffeld, een zakboekje er uit gehaald en daarin niets van hunne gading vindende, is het óp den grond gesmeten. Tot zelfs de sigaren hebben ze eens goed bekeken, en bij die gelegenheid hebben zij tevens getoond, kenners te zijn, want juist de beste hebben ze medegenomen en de overige eenvoudig weggeworpen. Verder hebben zij zich aan een glaasje frambozen-bran dewijn te goed gedaan. Een zekere J. L., vroeger hofmeester op een der stoomschepen der Maatsch. „Nederland'', werd ongeveer 2 jaar geleden plotseling vermist, en men vermoedde dat hij verdronken was. Werkelijk werd kort daarop een lijk opgevischt, dat door den schoonvader en eenige vrienden voor dat van J. L. werd herkend, zoodat zijne vrouw en hare twee kinderen niet anders meenden, dan dat man en vader door een noodlottig toeval het leven had verloren. Laatstleden Zondag bracht echter J. L. in levende lijve, gezond maar arm en haveloos gekleed, een bezoek aan de Javaan- sche bedienden der Suezbooten en werd hij het pad op een hoop had gejaagd, met de voeten ter zijde, alsof dat de reden van zijn toorn was. Hij stak een sigaar aan, doeh nauwelijks had hij eenige halen gedaan, of hij brak de sigaar en slingerde ze weg; daarna keek hij rond, als zocht hij naar een voorwerp, waaraan hij verder zijn woede zou kunnen koelen. Doch hij ontmoette geen arbeider, want het park was reeds lang aan zijn lot overgelaten. Eindelijk ontwaardde hij den majoor, die lang zaam naderbij kwam; hij verried evenwel niet, dat hij hem had opgemerkt, en sloeg een zijpad in. „Goeden morgen, Buschbeck!" riep Plösznitz uit, toen deze hem genaderd was. De baron bleef staan, doch beantwoordde den groet niet. „Ik verwachtte niet, u hier aan te treffen/' ging de majoor voort, doende alsof hij het vertoornde gelaat van den vriend niet eens had opgemerkt, ,/ik kon niet slapen. Ender's wijnen smaken voortreffelijk, maar zij bekomen mij niet goed; langen tijd daarna heb ik nog een zwaar hoofd. Wij zijn bovendien ook wat te laat teruggekeerd, te laat.» z/Ik heb niet geboord, dat gij mij hebt aange maand tot den terugkeer," viel de baron hem in de rede. z/Dat heb ik ook niet gedaan." »En gij hadt ook geen aanleiding, want gij waart gisteren bijzonder gelukkig, terwijl ik een zeer slechten nacht had." //Gij hebt verloren vroeg de majoor, alsof hij er niets van wist. „Zoudt gij dit werkelijk niet opgemerkt hebben Uwe oogen zien anders zoo buitengewoon scherp/' antwoordde de. baron verbitterd. z/Ja, ik heb het wel opgemerkt, maar daar het u scheen te ergeren, zoo wilde ik er niet over spreken. Gij hebt u vroeger nooit over een verlies wat aangetrokken, omdat gij terecht zeidet, dat gij het verlorene den volgenden dag terug zoudt kunnen winnen." Dat was ook het geval; de baron verkeerde in- tusschen dezen morgen in een bijzonder prikkelbare gemoedstemming. z/Ik heb zelden zooveel verloren als gisteren; meer dan tweeduizend gulden," riep hij uit. Dat ergert mij, want mijne geldelijke toestand is niet meer zooals vroeger. Gij verkeert ook in een ge heel andere positie, want gij wint steeds." z/Niet altijd, Buschbeck." z/Wat zoudt gij beginnen, indien gij zulk eene som had verloren Gij zoudt niet in staat zijn ze te betalen," ging de baron voort. v Daarom speel ik ook nooit zoo gewaagd, ik zet altijd kleine sommen." z/Maar daarmede wint gij altijd. Gij hebt tenmin ste de heltt genomen, van hetgeen ik heb verloren." Beste vriend, wat ik heb gewomen, staat met genoegen ten uwen dienste," anwoordde de majoor op den kalmsten toon, zonder de minste geraaktheid. „Ik bid u, mijne woorden als ernst op ook door verschillende personen aan de Han delskade gezien en door allen herkend, en door een hunner toegesproken. Intusschen is zijne vrouw in liet bezit van de acte van overlijden en volgens de wet niet v ei plicht den verrezen echtgenoot weder niet liefde tc ont vangen. Zeker een zeldzaam geval Een boer in dö gemeente Kollunierland heeft zijn dienstmeid, die aan roodvonk leed, op een open mestkar laten wegbrengen, f oen men de woning harer ouders op een halfuur afstands genaderd was, werd zij op den weg gezetzij moest zicli nu verder maar alleen zien tc redden. liet ministerie van oorlog zal in liet belang van hot aankweeken van voor den krijgsdienst geschikte paarden, inzonderheid van°inlanclsch ras, eene proef nemen met het inrichten van een remonte-depot, aanvan kelijk, mede bij wijze van proef, in de leger plaats bij Millingen te vestigen, Het getal der bij het depot ingedeelde paarden is bepaald op 30; cle overige daarbij te plaatsen paarden worden van de bereden korpsen gedetacheerd. In de buurtschap Boekeloo gemeente Lonneker werd (Zondag)-middag weder eene socialistische bijeenkomst gehouden, die door ongeveer 500 "personen uit Enschede, Hen- geloo en omstreken werd bijgewoond. Woordvoeders waren Domela Nietiwenhuis en Bennink. De burgemeester van Lonne ker was met eenige politieagenten tegen woordig, en slaagde er in dank zij zijn kalm en beleidvol optreden de orde volkomen te handhaven; tot tweemalen toe noest hij den eersten spreker tot de orde roepen, toen deze te heftig uitvoer tegen burgemeester Van der Zee te Enschede. Een socialist, die klaarblijkelijk in kennelijken staat verkeerde en een boer met een mes eene wonde aan den hals toebracht, werd door de politie in verzekerde bewaring genomen. te vatten, ik heb aan u zoo oneindig viel te dan ken, dat het mij werkelijk pijnlijk aandoet, u geld af te winnen." Hij kon dit brutaal aanbod gerust doen, want hij kende den baron door en door. „Laat die dwaasheid ter zijde!" stoof Buschbeck driftig op. //Ben ik misschien een knaap, die zich laat teruggeven, hetgeen hij heeft verloren „Zoo moogt gij mijne woorden niet opvatten," bracht Plösznitz hiertegen in. „Ik wil er niets meer van hooren. Ik zou trou wens van bet gebeurde niet eens gerept hebben, wanneer ik niet hedenmorgen ontdekt had, dat de som, welke ik van mijn zoon heb ontvangen, reeds tot een klein bedrag gesmolten is." //Uw zoon zal u met genoegen geven, zooveel gij verlangt." Voor de baron nog hierop kon antwoorden, kwam een bediende en overhandigde hem een brief. Hij brak dezelveu op en verfrommelde hem, terwijl hij luid lachtte. z/Hier, lees!" riep hij uit, terwijl hij den brief aan den majoor overhandigde. //De apotheker ver langt zijn geld en dreigt met het gerecht, wanneer hij het niet binnen weinige dagen, met alle renten er bij, terug heeft." „Niemitz is dol geworden riep Plösznitz, terwijl hij las. „Het is ongehoordHij schijnt geheel vergeten te hebben, aan wien hij schrijft." z/Aau zijn schuldenaar!" ging Buschbeck voort. //Wanneer die lieden eenige guldens hebben te eischen, zijn zij altijd onbeschaamdIk heb den man met zijn lachend en schijnbaar zoo welwillend gelaat nooit kunnen uitstaan." //Buschbeck, ik zal naar hem toe rijden en hem eens duidelijk maken, hoe hij zicli tegenover u heeft te gedragen," zeide Plösznitz. z/Ncen, dat kan ik zelf wel en dat zal ik ook doen "Wilt gij naar hem toerijden //Zeker, en wel dadelijk." z/Ik zal u vergezellen." z/Ncen", riep de baron uit. //Ik kan deu weg naar den apotheker zeer goed alleen vinden, en juist beden moigen verkeer ik in eene stemmin<>,> die mij er naar doet verlangen, hem eens mijne meening te zeggen." //Buschbeck, laat u niet door uw drift over vleugelen. Ik waarschuw u om u zelveu De baron antwoordde niet. Hij liep haastig naar nurs en beval den dienaar, zijn paard te zadelen. JNog geen tien minuten later reed hij in gestrekten draf over de heide. Plösznitz keek hem lachend na. Niemitz had zijn maanbrief op geen ongunstiger tijdstip kun nen zenden en hij gunde liet hem van harte, met den woedenden baron nader kennis te maken. Hij keerde nu ook naar huis terug en legde zich te slapen, teneinde de schade van den vorigen nacht weder m te halen. ii nifenJandsch Aan liet huize van den "linist^ .'dadsto,, N ven, waren bijna alle minister, L ^<1 Slechts lord Granville en de 1 hadden zich doen verontschuldig^1 wegens ziekte. Na afloop van besloten tot aftreding van Woensdag wordt, liet ontslag let Victoria aangevraagd. Waarschijn?;? 1 Salisbury Donderdag of Vrijda» nrriveeren, waarna hij dadelijk bij d ter audiëntie gaat om de opdracht L ii. .v°oree» 'vt kabin kabinet te ontvangen, heel uit. conservatieven saatng tington zal .et Wojij, 1 uestelcl Jn, 111 het nieuwe kabinet g nemen, omdat hij dan niet zpIp,. optreden. 'tbH Eender grootste financieelson» wereld heeft heden plaats. L>e hoeren te Londen stellen de inteekenin» 1 leening van f 96.000,000, het°w£l „Manchester Ship Canal CompJS maatschappij stelt zich ten doel heu een kanaal van Liverpool naar M."? zoodat de stoomschepen uit volle zee stad Manchecter kunnen opstoonien Gemengd Nieuu ts. Hoe vorst Bismarck een tegenstank, speelbanken werd Een voormalig bediende wone, meer bekende eene menigte lieden, "it eene speela Baden-Baden vertelde onlangs de volLi scbiedenis, door bemzelven bijgewoond "In bet jaar 1865 hadden wij een rec'J terend badsaizoen. Vele vorsten en staaiir waren toen in Baden-Baden bijeen en t lijk lokte hunne tegenwoordigheid een andere liooge gasten derwaarts. De snee' waren iederen dag overvol en behalve de liefhebbers, zag die men gewoonlijk aan de speeltafel ontmoette. Ook (Ie hoOgesa beambten waren vaak tegenwoordig, en» kenden wij de voornaamsten onderhen.ak van aanzien. Onder deze heeren viel eene - gestalte bijzonder in bet oog! het w" man met een streng uiterlijk, gekleed knappen grauwen jas, bet boold meestal! met een grooten slappen hoed. Het wat von Bismarck, de Pruisische Ministerprei Menigmaal trad hij op de speeltalel tal legde, schijnbaar uit verveling, 5 Napolnj eene kaart, zonder zich verder 0111 den 1: van zijn spel te bekommeren. Hij zette wandeling door de zaal voort en kwam 1 (oe aan de tafel terug om ie zien oi erf nen of verloren was. Had hij verloren, zette hij weder 5 Napoleons op, doch 00L' meer dan vijt. Nu speelde op zekeren dag een jonge uit Noord-Duitschland, die met niinej; wonderschoone vrouw zijn liuvvelijksreisjeï met zulk eene ongehoorde roekelofi dal liet algemeen opzien baarde, bi denk werd hij door het geluk begunstigd, docli» verloor hij groote sommen; evenwel, l'Ó hij verloor, des te doller zette hij wewtj Te vergeefs zocht zijne jonge vrouw M'J de tafel weg te voerenhij bleef doofs Steed dringender werd bel aanzoek been te gaan, steeds bleeker en ang schoone gelaat der vrouw; als gevoelloos» allen aandrang volgde de jonge man njel'j tochtelijken, met kooLtsigen ijver inzip. en zette eenige duizenden franken op.h"! droppels liepen hem van het voorhoofde handen sidderden, toen het eentoonig9 fj vernomen werd: u Mijne heeren, het f j eindigd Allen verzamelden ziel) om (1 en ook beer von Bismarck kwam na(i te zien boe zijn spel stond. De barof zijn laatsten zet verloren. Hij wendde zich tot zijne vrouw en haar iets in het oor. Zij ging vooraan Plotseling hoorde men een lichten jonge man zonk met verpletterden Bij den doode stond, een beeld gelijk- vrouw, Er volgde een ontzettenin liet lijk van den zelfmoorden!)3 1 geliefde, als door den bliksem Ge"° e(( Natuurlijk waren alle bediende" wenk toegesneld om den doode en e gevallene uit de zaal te verwijdereDy^J naast bcdaas! zoo zeer met zulke 6eva"u|,|JjeJJ(k dat dit met den meesten spoed fff' jj. Heer von Bismarck, die juist toen dit noodlottige voorval plaats ik op p.rimmieen toon half'"'1 Z.r|.ande ,1 Eeu sc' op grimnngen toon moet een einde aan komen! Duitschland, deze schavuiten herben et meer zulke woorden. nr,\ pcK, En de groote heer heeft e(,n spee 1 want zeven jaren later was ei h meer in Duitschland,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 2