SSuitenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuws,
d«or den heer J. Kelderman te Warde.
3e prijs. Verguld Zilveren medaille en
flO. de heer Zijp te Lambortsehaag.
Ie prijs: Gouden Medaille, uitgeloofd dooi
de Heeren Laming en Zoon te Rotterdam,
de heer A. Kooij Dz. te Beemster.
2e prijs. Zilveren Medaille, uitgeloofd dooi
de heeren als boven, de heer L. de Vries te
Wormer.
Zekere H. had in de gemeente Ooster
beek een huis, dat zijn eigendom was, maar
de grond behoorde aan de herv. kerkvoogdij.
De huurjaren waren al eenigen tijd verstre
ken en hem werd aangezegd om in te huren
of te vertrekken. Dit verkoos hij niet. Thans
ontving hij aanzegging, om binnen drie dagen
te vertrekken, en alles te ontruimen. Dewijl
hij ook hieraan niet voldeed, werd op een
morgen, toen hij afwezig was, zijn inboedel
op straat gezet, zijn woning afgebroken, de
hoornen en struikgewassen afgezaagd, en toen
hij tegen den middag tehuis kwam, zag hij
slechts den naakten grond, waar zijne woning
had gestaan.
Een zoon van een landbouwer te Donker
broek zag dezer dagen, dat een zijner kip
pen niet wel was en zichtbaar wegkwijnde.
Hij bemerkte een bard voorwerp in den hals
der kip en besloot direct tot een operatie.
Ter plaatse een opening gemaakt hebbende,
verwijderde hij daaruit een stuk glas ter grootte
van ongeveer een kwartje en naaide daarna
de wonde voorzichtig weer dicht, met zulk
een uitstekend gevolg, dat de kwijnende kip
na verloop van een week aan haar verplichting
om eieren te leggen weder voldeed.
Als een staaltje van veelzijdig talent
van den vermaarden blindelings-schaakspeler
R. J. Loman, vermeldt De Tijd de aardige
bijzonderheid dat hij op het dezer dagen te
Utrecht gehouden tournooi van den „Nederl.
Schaakbond," tusschen de partijen door, zich
vermaakte met zijn potlood portretten te tee
kenen van verscheiden der zich daar bevindende
schaakspelers.
Personen, die zich aan het andere einde
der zaal bevonden en met den rug naai' hem
gekeerd zaten, behoefde hij maar even te gaan
aanzien, om onmiddelijk naar zijn tafeltje te
rug te keeren en frappant gelijkende afbeeldsels
op het papier te werpen. Hij gebruikte daar
toe minder tijd dan wij noodig hebben te
sloot den teruggekeerde in de armen, maar in zijne
hartelijkheid lag iets gemaakts. „Wanneer zijt gij
gekomen
„Zooeven," gaf Horst ten antwoord.
„Waarom hebt gij mij niet gewekt," riep Busch
beck uit en het spreken scheen hem moeielijk te
vallen. „Maar ik zie, gij hebt mijne vrouw uwe
moeder reeds leeren kennen. Kom kom!"
Hij vatte met bevende hand de rechterhand zijns
zoons en begaf zich met hem naar Dora.
„Hier hebt gij een grooten zoon," zeide hij lachende
en ging toen op een bank zitten. Hij streek met
de hand over het hoofd, dat hem zeer zwaar was.
Hij was ook eerst bij vollen dag dronken terug
gekeerd en de naweeën van den roes pijnigden hem nu.
Eene uitdrukking van diepe smart vertoonde zich
op Dora's gelaat.
„Laat nu wijn brengen riep Buschbeck uit.
„Wij zullen zoo dadelijk aan tafel gaan," ant
woordde de jonge vrouw en liet een vluchtigen, ang-
stigen blik over Horst gaan. Het scheen haar zeer
pijnlijk aan te doen, dat hij zijn vader in zulk een
toestand terugzag.
„Ik wil wijn riep de baron heftig uit. Ik wil
de terugkomst van mijn zoon vieren
„Het is mij onmogelijk nu te drinken," zeide
Horst, wien Dora's bezorgden blik niet was ontgaan.
„Dan drink ik alleen op uw terugkomstging
Buschbeck voort. „Ik zou u anders ontvangen heb
ben, wanneer ik geweten had, dat gij heden terug-
kwaamt."
Dora ging in huis en kort daarop bracht de
bediende wijn.
„Drink drink!" riep Buschbeck, terwijl hij
de glazen vulde. Blijkbaar was hij tegenover zijn
zoon verlegen. „Het verheugt mij, dat het u op
uwe reis goed gegaan is," ging hij voort. „Gij
hebt veel gelezen en veel leeren kennen, ik heb hier stil
en niet zonder zorgen geleefd. Gij zult u er wel
over verwonderd hebben, dat ik weder trouwde"
hij ledigde zijn glas, want het scheen hem
pijnlijk aan te doen, over deze zaak te spreken
„ik gevoel, dat ik oud ben geworden en ik wilde
niet langer alleen door het leven."
„Gij weet, dat nw stap mij verheugd heeft,"
bracht Horst hiertegen in. „Ik hoop, dat uw wcnscli
is vervuld geworden."
uJa, ja!" riep Buschbeck driftig uit. „Dora
uwe moeder, is goed eu edel, gij zult dit zelve
ontdekken, wanneer gij haar nader hebt leeren
kennen. Helaas, andere zorgen verteren mij. De
beide laatste jaren gaven mislukte oogsten. Plösz-
vennelden; men zou hem dus evengoed eer.
bliiidelings-teckcnaar kunnen noemen.
Een toeken des tijds!Een onzer beken
den plaatste onlangs in een paar bladen ge
lijktijdig twee advertentiën. In de eerste vroeg
hij een keukenmeid, die een behoorlijken bur
gerpot kan koken; in do tweede een juffrouw,
bekwaam om een beschaafde opvoeding te ge
ven aan verscheiden kinderen. Op de eerste
advertentie ontving hij twee aanbiedingen van
keukenmeiden; op de tweede meldden zich aan
vijf-en zeventig „juffrouwen." Tijd.
«■man w- mxxonjnrMT.iUBKauitsmM'tUBaMXStisi! SMMI-VU»
Alexander van Battenberg, vorst van
Bulgarije, heeft zijn land weder betreden. Het
was een ware zegcreis, die hij maakte. Zon
dagochtend kwam hij te Bucharest aan en
werd aan het station door den Rumeonschen
minister-president Bratiano, de overige minis
ters en den Engelschen gezant White ontvan
gen. Gedurende een uur onderhield Alexander
zich met deze heeren, terwijl eene talrijke
menigte, waaronder vele Bulgaren, bij het
station bijeenkwam en den vorst bij zijn ver
trek levendig toejuichte. Om elf uur vertrok
Alexander naar Giurgewo, waar hij omstreeks
1 uur aankwam.
Op hetzelfde jacht, waarmede hij uit zijn
land werd weggevoerd, stak Alexander van
Giurgewo den Donau over. Reeds van verre
donderden de kanonnen van Rus'schuk hem
het welkom toe. Voordat de vorst aan wal
stapte, hield de president der Kamer, Stam-
buloff eene toespraak, waarin hij hem uit
naam van het Bulgaarsche volk vergiffenis
verzocht, wegens het gepleegd onrecht. Alexan
der antwoordde met bewogen stem, dat hij,
hetgeen er gebeurd was, als Gods wil be
schouwde en nu terugkeert, -vertrouwende op
liet Bulgaarsche volk en de hulp des Hemels.
Hierna betrad Alexander weer den Bulgaar-
schen bodem. Op den oever stond een onafzien
bare menigte, welke hem met eindeloos gejubel
begroette. Eerst omhelsde Alexander den grijzen
bisschop van Rustschuk, vervolgens begroette
hij de consuls der vreemde mogendheden en
daarna wilde hij stadsu aarts wandelen, maar
dit wilden de Balgaren niet gedoogen. Eenige
officieren drongen tot hem door, hieven hem
op hunne schouders en droegen hun vorst
nitz heeft mij tot menigen onoverlegden stap
verleid. Ik hield hem voor mijn vriend, tot ik helaas
tot de erkentenis kwam, dat hij mij schandelijk heeft
bedrogen ik heb hem het huis uitgeworpen.
Met Dora's vader, van wien ik hulp verwachtte,
omdat hij zeer rijk is, ben ik in vijandschap
geraakt om eene reden, die ik u niet kan mededeelen,
maar die gij onvoorwaardelijk zoudt billijken; ik
heb mij er met moeite doorgeslagen en de zorgen
hebben mij bijna allen levenslust benomen. Ik wil
bekennen, dat ik in vele opzichten te lichtgeloovig
ben geweest ik moet er nu voor boeten
„Verkeert gij in geldverlegenheid?" vroeg Horst
hem.
De baron knikte bevestigend met het hoofd, zon
der evenwel zijn zoon aan te zien.
„De zorgen vermeerderen met eiken dag," merk
te hij op.
„Ik zal u die verlichtenzeide Horst, terwijl
hij zijn portefeuille te voorschijn haalde.
„Hier, neem."
Gejaagd strekte Buschbeck de hand er naar uif,
zijn oogen begonnen te schitteren, toch aarzelde hij
nog.
„Ik heb reeds te veel van u ontvangen" zeide hij.
„Vader ik bid u, neem het aan I" riep Horst
uit. „Ik ben immers zoo gelukkig geweest, gedu
rende den geheelen reis op kosten van den prins
te leven."
Buschbeck nam de portefeuille aan en het gevoel,
weder in het bezit te zijn van voldoende middelen,
oefenden een verbazenden invloed op hem uit. Zijne
gelaatstrekken kregen meer leven, zijne oogeu meer
vuur.
„Ik dank u riep hij uit, terwijl hij zijn zoon
de hand drukte.
Toen de bediende kort daarop verscheen en meldde,
dat liet middageten stond opgediend, legde hij de
hand in Horst's arm en trok hem in vroolijken
luim met zich mede.
Aan tafel scheen hij als geheel en al omgekeerd
luj vulde de glazen en stiet met Horst aan j dat
Dora in het oogloopend stil en ernstig was scheen
hij niet eens op te merken.
Toen Horst zich met Dora onderhield, zeide hij
eensklaps: „lk kan niet dulden, dat gij elkander
zoo deftig met „u" toespreekt," en was hij niet eerder
tevreden, dan toen beiden een gemeenzamer toon
tegen elkander aansloegen, en daarop geklonken
hadden.
„Horst," zeide hij lachende, „let eens op, hoe
moeielijk dat Dora zal vallen! Ik was reeds weken
onder voortdurend gejuich, desv0h,
woning. Do gehecle stad w;is
versierd en overal liecrschte gl'Oote
Tengevolge van de gebe
..uv.ov.im: g,.0()te
Tengevolge van de gebeurtenissen de i
dagen, zag Alexander er slecht uif
zal hij over Tirnowa, Eubrowaen Pkir
naar Sofia vertrekken
naar Sofia vertrekken.
l)c toestand in Bulgarije is nog
w u UUO W
duidelijk. Ofschoon de minister Karav
Sofia een voorloopigo regeering vorm,
haaft Stavnbouloff zijn bewind te Rr
raveloff
wel, gelijk hij zeide, omdat KaraÏÏ»1'.1
verklaarde voor het instellen Va, t:'
onderzoek door een Russischen J
saris. Staniboulof en de bevolhebbe^
het leger Mutknroff willen echter van
tusschenkomst van Rusland weten enxJl
den daarom een tweede proclamatie ult
zij verklaren dat zij volgens art. ij
grondwet als stadhouders van vorst
do regeering over Bulgarije aanvaardde
dat deze zelf de regeering weer kan 0V(.nij
Overigens blijft alles rustig. Van Philip,)0.
liet garnizoen opgerukt naar Sofia en nit
dorpen komen rekruten bijeen, die zich
gen beweging tot legerkorpsen vormei,!
eveneens op weg gaan naar Sofia, f/,,
de laatste berichten uit Sofia heeft Karavd
zonder tegenstand te ontmoeten Zankoti'
hechtenis laten nemen. De beide andere hooi
aanleggers der samenzwering, Grueff enB
dcreff, werden te Rahowa gevangen gei^
juist op liet oogenblik dat zij naarling
wilden vluchten. Beiden zijn door een slot]
boot naar Wildin gevoerd en daar in
bewaring gebracht.
Te Parijs stierf oomgen tijd geleden een rentecl
juist op den dag, dat zijne eenige dochter iij
huwelijk zou treden. Natuurlijk werd deze plecliliJ
toen uitgesteld. Een week later stierf ook da i°
van het meisje plotseling, zonder aan
steldheid geleden te heb hen. Dadelijk na c
bracht de bruidegom zijn meisje uit
naar het huis zijner gehuwde zuster. Daar
tot den huwolijksdag verblijven. Eenige dagen geM|
wandeldo het paar buiten. De bruidogom
vreugde te kennen woldra zijn bruid
te zullen bezitten. Het meisje leunde ti
aan en fluisterde: Ja, en ons huiselijk geluk
niet verstoord worden, noch door geldquaesfa;;
door inmenging van vreemden, daarom hé
ouders vergiftigd." De bruidegom dacht eerste
lang met haar gehuwd en zij kon er nog
niet toe beslciten, het kleine woordje „jij'jt
mij te gebruiken. Het heeft mij toen werhlijfj
eens er om doen lachen, met hoeveel bamii2i|
zij het vermeed mij aan te spreken."
Bij deze woorden gleed er een flauw
Dora's mond; zij dacht er aan, welk een gij
zelfbeheersching en zelfverloochening het bast
kost had, den man, dien zij niet liefhad, ops
vertrouwelijken toon toe te spreken.
Beste zoon," zeide de baron, t.oen de
was geëindigd, „gij zult het mij niet kwalijk"®
wanneer ik heden niet te huis blijt
dat gij kwaamt en heb voor den namiddag®1
van avond mijn woord gegeven."
Horst verzocht hem, zich zijnentwege
moeielijkheden te brengen.
„Buschbeck, wilt gij ons heden verlaten:
Dora outhutst.
„Ik heb liet beloofd, ik kon
vermoeden, dat Horstalltl°V j
„Ik wil u niet hinderen," bracht ho
tegen in.
in?' 1
„Ik zou gaarne blijven, maar
ik word? kil
verwacht," antwoordde Buschbeck.
aclti'U
„En kunt gij diegenen, die u w:
bericht laten zenden, dat gij heden
komen vroeg Dora met nadruk. j
„Neen!" antwoordde de baron kortaf-
Dora verliet bet vertrek. JjL
Beste zoon, gij moet het mij niet euf^J
ging Buschbeck voort. „Ik zon gaarne15'J^J
maar ik ben altijd gewoon, mijn woord,
Horst gaf hem nogmaals de verfjjeJ1i
liet hem zou spijten, indien zijn be'0<ri jj
genaamheden berokkende. Daarop heg'
naar de kamer, die bij reeds als titel I
had. Alles lachte hem vriendelijk ttó^^v
derijen aan de wanden, de oude
speelgoed uit zijn kinderjaren,
als een aandenken aan hen ln" gji
overviel een weemoedig gevoel, nu!l'J,1flr]iei?j
leden moeder dacht. Hoe innig bau hij ^sC]ie
Daar viel zijn oog op een ruiker j'5
die op tafel stond. Hij nam dien °k p fjf
Wie had de bloemen hier geFop#"'!
ouden dienaar kon hij een derg' )<oB
beid niet verwachten, alleen a denk11
V 1 TllP.t M
hem, alsof bij deze gedachterUstt«1
maar met verhoo;
op de geurige en
maar met verhoogde belangstcJI' D
welriekende 0
Wordt