iSinnenlandsch
I. HUNDVEE.
O, Melkkoe, geb. in 1883, gekalfd in 1881
F, Graskuiskalf.
G, (Stierkalf.
w 'K£>,!
cleld, welke nooifig zijn, niet alleen, otn den groei
der boomen te verzekeren en ziekten te voorkomen,
maar ook om den aanleg te doen strekken als een
middel tot verfraaiing.
Gemakshalve of uit onbekendheid worden overal
ongeveer dezelfde soorten geplantiepen en linden
of linden en iepen. Dat veroorzaakt eene eentonig
heid, welke vermeden moet worden, wil men, bij
aanleg van lanen, het publiek, dat meer schoonheids
gevoel bezit dan sommigen meenen, daarvoor winnen.
In het Westland onder an k ren, dat zich te
recht zulk een gunstigen naam verwierf, door de
groofe en navolgenswaardige zorg aan het kweeken
van kostbare druivensoorten besteed, beeft men de
beplanting der wegen volslagen verwaarloosd, zoodat
een wandel- of' rijtocht door dat overigens zoo
merkwaardige land eene ware beproeving is voor bet
schoonheidsgevoel.
Enkele opmerkingen omtrent de soorten van hoo
rnen, die meer of minder geschikt zijn te achten,
lafen wij hier volgen:
Linden. Deze beginnen te vroeg met hunne
bladeren te laten vallen en krijgen daardoor te
spoedig een dor aanzien, vooral op drooge gronden
en bij heete zomers.
Kastanjes. Deze bloeien wel is waar in het voor
jaar zeer fraai en rijk, doch verliezen, evenals de
linden, vroeg hun bladertooi. Buitendien, als de
vruchten rijp beginnen to worden, werpen er de
jongens met steenen en andere voorwerpen naar,
betgeen voor de voorbijgangers soms niet zonder
gevaar is. Men beweert intusschen, dat de kastanje
het lest legen den invloed van het gas hestand is.
(In Brussel worden de vruchten met een daarvoor
ingerichte snoeischaar in tijds verwijderd. Zoo
noodig, zou dit ook hier te lande kunnen geschieden.)
Iepen. Deze zijn zeer onderhevig aan de verwoe
stingen van den iepen spint-kever en daarbij erg
gevoelig voor gas.
Liken en leuken zijn, boe schoon ook, om hun
langzamen groei en hun trage ontwikkeling, minder
gewenscht, terwijl buitendien hunne wortels moeie-
lijk liet voortdurend dreunen van den grond kun
nen verdragen, dat in de steden door het rijden
van karren en rijtuigen veroorzaakt wordt.
Aanleveling daarentegen verdienen de volgende
boomsoorten:
Platanen, als zeer krachtige hoornen, die snel en
voordeelig opgroeien.
Rood-en dublellloeiftige kastanjes, omdat deze
soorten geen of weinig vruchten voortbrengen, en
het werpen met steenen daartegen dus geen beden
king oplevert.
Acer platanoides, plataanbladige eschdoorneene
zeer fraaie, snelgroeiende boomsoort, die een breede
en dichte kroon vormt.
Acer dasycarpum, de Virginisohe of roode esch
doorn, eene fraaie, zich zeer snel ontwikkelende
boomsoort; de onderzijde der bladeren is wit gekleurd;
nu op. „Zij is een ernstig, bedaard mensch, die
zich niet gemakkelijk aansluit, maar haar hart is
'edel eu goed; gij zult haar liefhebben, wanneer
gij eerst haar maar beter leert kennen."
Horst bracht nu het gesprek op een ander onder
werp, maar hij was te verstrooid, en gebruikte al
zeer weinig van de opgediende spijzen, terwijl hij
veel dronk.
Hedwig verzocht hem, het een en ander van zijn
reis mede te deelen.
„Heden kan ik het niet/ antwoordde hij. „Het
is mij. alsof mijn geheugen vandaag verzwakt is
maar ik blijf immers nog eenigen tijd hier en zal
u alfes verhalen vanaf den eersten dag mijner af
reis. Ik heb een dagboek bijgehouden en behoef er
slechts nu en dan een blik in te werpen, dan staat
alles mij weder helder voor den geest."
Ebers beproefde te vergeefs een levendiger onder
houd te doen ontstaan. Horst bleef onopmerkzaam
en beantwoordde de tot hem gerichte vragen dik
wijls verkeerd; het was niet moeielijk te raden, dat
zijne gedachten ergens anders verwijlden.
Zij hieven in het priëel zitten, want de avond
was zoo zacht alsof het in de maand Juli was.
„Herinnert de zachte lucht u niet aan een zui
delijk klimaat?" vroeg Hedwig.
„Neen ja ja!" antwoordde Horst gejaagd;
hij scheen de vraag niet eens gehoord te hebben.
Eensklaps sprong hij van zijn stoel op. „Het is
reeds laat, ik moet naar huis terugkeeren."
„Blijf nog," smeekte Hedwig. „Uw vader is nog
niet teruggekeerd, wij zouden het anders wel gehoord
hebben, wanneer hij voorbij gereden was."
„Het gaaf niet het is de eerste avond ik
wil niet hinderlijk zijn."
„In uw ouderlijk huis?" vroeg Hedwig.
„Ik ben afgemat en vermoeid."
Iloist gaf Hedwig de hand, maar kalm en koel,
alsof zij een vreemde voer hem was. Ebers vergezel
de hem tot de tuinpoort; Hedwig bleef in het
Toen de geestelijke terugkeerde, vond hij Hedwig
hevig weenende.
„Kind, wat deert u vroeg hij.
Hed wig antwoordde niet doch weende nog harts
tochtelijker.
„Wat deert u toch vroeg de oude man haar
nogmaals en met bevende stem.
Toen sprong Hedwig op eu wierp zich aan de
borst van haar vader.
„Hij is een andere geworden kij is zoo koel
zij heeft ech sierlijken bladvorm en maakt spoedig
b'!5cac^Bessoniana. Eene zeer schoone Acac^oorJ
met stevige, compacte groeiwijze, niet zoo stijt e
dicht als do bekende, in Duitschland zoovee SCP
wordende holacacia, maar ook niet zoo i en st
teri» groeiende als de gewone acacia. c.-
wordt in den laatstee tijd, zoowel te Londen als
Pariis, op vele boulevards hij voorkeur geplan
Tilia alba spectalilis, /Alverlinde, ver boven e
«mwone linde te verkiezen. De bladeren blijven veel
Fraaier en gaver dan die der gewone linde; zij zijn
zeer "root en van onder zilver wit behaard. e
boomen zijn nog frisch groen, wanneer de gewone
linde reeds lang dor is.
Tüia dasystyld, Krimiinde, dit is de linde der
toekomst. De vrij groofe bladeren zijn glanzend
"roen; deze heerlijk frissche kleur behouden de
hoornen tot laat in den herfst. De hoornen ontwik
kelen zich snel en sierlijk, zonder dat het snoeimes
veel behoeft te worden gebezigd.
Catalpa syringgaefolia, vorint eene fraaie, breede
kroon van 'blinkend groene bladeren, met lange
bloemtrossen, die gedurende de maand Augustus
welig bloeien. Hij"is echter gevoelig voor strenge
winters, en moet daarom alleen worden geplaatst,
waar hij het grootste deel van de zonnewarmte kan
ontvangen en tevens tegen scherpe noord- en noord
oostenwinden zooveel mogelijk beschut is.
De Lijsterbes. Deze wordt vooral in Duitschland
veel aangetroffen en is daar, met zijn welriekende
bloesem en roode vruchten, een sieraad van de wegen.
Wij wekken onze landgenooten met vriendelij ken
aandrang op, ieder in hun kring, hun invloed aan
te wenden, om het planten van vrucht-en sierboo-
men aan te moediegeu en to bevorderen, waar dit,
zonder nadeel voor meer gewichtige landbouw- of
waterafvoerbelaugen mogelijk is. Ook onze boom-
kweekers zouden, door billijke aanbiedingen
aan plaatselijke besturen, daartoe kunnen medewer
ken.
Onze wegen en vaarten, onze steden en dorpen
zullen .er door worden verfraaid en veraangenaamd,
ons nationaal vermogen zal er door worden vergroot.
Wij erkennen, dat er in de laatste jaren op dit
gebied meer belangstelling werd betoond, dat er
meer werd gedaan dan voorheen, maar wat er tot
dus verre ook moge zijn verricht, het staat nog
in de verste verte niet in verhouding tot hetgeen
er zou kunnen en moeten geschieden, indien ieder
Nederlander het belang van zich zelf en van zijn
land ook in dit opzicht ten volle begreep.
Wij hopen niet van onbescheidenheid te worden
beschuldigd, waar wij telken jare met hetzelfde onder
werp, met hetzelfde verzoek terugkeeren.
Dit toch is o. i. het eenig middel, om allengs
de schare van belangstellenden meer en meer uit
te breiden, tot deze eindelijk (zij het wellicht eerst
na vele jaren) ons geheele Yolk omvat en daarmede
zoo kalm riep zij snikkend uit,
„Hij scheen zeer vermoeid te zijn," antwoordde
de geestelijke, terwijl hij geruststellend en liefkozend
haar hoofd streelde.
„Dat is het niet hij was hedenmorgen geheel
anders," ging Hedwig voort en zij vertelde hoe
hartelijk Horst haar des morgens had ontvangen,
omhelsd en gekust.
De goede, oude man leed met zijn kind; hij had
zich dus niet bedrogen; Hedwig beminde Horst en
zij had geloofd, door hem wederkeerig bemind te
worden.
„Het scheen hem zeer ontstemd te hebben, dat
zijn vader zelfs heden niet was tehuis gebleven,"
zeide hij.
„Neen, hij kent immers zijn vader en hij heeft
nooit met hartelijke liefde hem aangehangen."
„Wat zou anders zijne gedachten op zulk eene
in liet oogloopeude wijze hebben kunnen bezig
houden
„Ik weet het niet, maar deze ééne zekerheid heb
ik heden avond gekregen, dat hij mij niet bemint
en ook nooit bemind heeft!"
„Kind kind!" vermaande Ebers haar. „Gij
kent hem sedert vele jaren, hij is altijd goed en
lief tegen u geweest, zijn hart hangt aan ons;
gelooft gij, dat dit alles zoo in een oogenblik maar
was op zijde te zetten en te vergeten? Zouden
enkele uren, gedurende welken hij verstrooid en
afgemat was, voldoende zijn, om hem anders te
beoordeelen Ons zou de schuld treffen, want ik
ben er zeker van, dat hij de oude is gebleven."
„Neen, neenHij is een ander geworden riep
Hedwig uit.
begaf zicli in huis en sloot zich in haar kamer
ophaar scherp oog had terecht erkend, dat zij
hem had verloren, dien haar hart sedert jaren als
den hare had beschouwd.
Met haastigen tred keerde Horst terug naar het
huis zijns vaders; hij was boos op zich zei ven, dat
hij zoolang in do pastorie was gebleven. Tevergeefs
zocht zijn oog naar een verlicht venster in liet huis.
Voor de deur op de stoep, zat de oude bediende,
die hem scheen opgewacht te hebben.
„Is mijn vader reeds teruggekeerd vroeg Horst
„Neen."
„Is mevrouw nog op?"
„Ik geloof het niet; zij heeft zich vroegtiidi"
mar haar kamer hegeven. Zij zal waarschijnlijk reeds
•slapen, daar ik geen licht meer bij haar zie."
Horst perste de lippen op elkander.
het pleit voor den aanplant van Vrucl
hoornen hier to lande voor goed gewon ea si*
Dinsdagmiddag, toen
S. Meurs, F. Costor en Jb. Claii
do Wiel begaven, bemerkten zii bi; j A
D e Netlij.
brug dat aldaar iemand te water ]ai o
had men .den drenkeling aan wal £'1;
haalde men dr. de ]3oor, die'n'P^?^
verklaarde dat de levensgeesten
De verdronkene is een jongeling van lP
D. Jongejan gehoeten. Hij scjlijut
/Srt L I /W M/\/M-ï»-rt "*"v *TA V, 1 V t V -I vjj
schuit groenten van een stuk land t h
gehaald en toen tijdens de tocht f 1
toeval overvallen, te water te ziin °°r,ef!'
J" geraakt
ui eu uui vaneoog neeft de h t
varkensziekte tijdens de laatste dna011 F-
i«l*. i Öu1 vrnw
ZWlJn is in 't
leven gebleven.
Op de heden te Barsingerhom gehoude
toonstelling van Vee en handbouwproducten
97 inzendingen ter deelneming, benevens 10
dingen ter opluistering, waarvan de navoll?T
werden bekroond
Gtijstici', geboren in 1885.
Ie Prijs. No. 4. W. GROOTE8
2e 2, D. RAAT.
Melkkoe, gekalfd in 1880.
Ie Prijs. No. 6. C. SPAANS Hz
2e u 5. C. SPAANS Hz'.
C. Melk vaars, geb. in 1884, gekalfd in 1SU
le Prijs. No, 13. G. ROSSEN.
2e 11. J. SPAANS Jz.
le Piijs. No. 20. G. SMIT Dz.
2e 18. C. SPAANS Hz.
F, iillispiilk, geboren in 1885.
le Prijs. No. 33. C. SCHOORL,
2e 28. Jb. KEUNING.
le Priis. No. 35. S. SPAANS.
2e 39. P. OVER.
le Prijs. No. 43. Jn. KATER Pz.
2e 45. G. CLAIJ.
Vier Melkkoeien van één eigenaar,
le Prijs. No. 46. P. OVER.
„Wanneer gij u naar uw kamer wilt begeres.
dan zal ik u dadelijk licht brengen," ging de ooi:
voort.
„Het is niet noodig ik vind het wel zoal:
licht" gaf Horst kortweg ten antwoord.
„Hebt gij nog iets te bevelen?"
„Neen."
Horst begaf zich naar zijn kamer, hij zette tó
venster open. Hij ergerde er zicli over, dat D®
zijne terugkomst niet had afgewacht. Miss»
was zij niet op haar kamer kan zij/ij
een heerlijk weder zich nog in het park
Nauwelijks was de gedachte bij hem opgj
of hij ijlde naar liet park, naar de groep
onder welke hij des namiddags had gezeten,
Op de bank lag een boek. Slechts Dora W»
in gelezen hebben; zij had dus hier nog
toen hij zich naar de pastorie had begeven.
snelde verder, hij hoopte dat hij Dora in "e r
zou aantreffen, en zijn hart klopte snelle'; n
bloed vloog bruischend door de aderen. iJ'J
zonder l®1
dronken, ofschoon hij toch niet veel ge t0'!
had. Hij doorliep het geheele park, - -
te vinden, die hij zocht. Toen hij weder,
groep boomen was teruggekeerd, wierp
op
in
iep Doornen was teruggeKeeiu, u
de bank neder, vermoeid en ademloos 00
hem woedenden hartstocht.
Tot nu was hij zich nog onbewust, van j I
oed zoo in ontroering bracht; he J I
zijn gemoed zoo in ontroerina
overvallen. Nu, als hij Dora te vergeefJg
had en haar beeld zich aan zijne ve""fi
rbeeldC
toonde, terwijl hij het boek, waarin zij
zen, in de hand hield en aan zijne lippen i ^.j[{
nu wist hij in eens, dat hij haar bsann'
en hartstochtelijk, gelijk hij nog nomt u
Verschrikt sprong hij op en f „evoiJf';
tegen het voorhoofd. Was hij waaIlZ1.,!"Io°al]er,
Hij beminde de eclitgenoote van 'V1 e
beminde diegene, die hij zijn moeder m
Alsof hij eene op hein drukkende ;>s god^
vluchten, vloog hij opnieuw door m 1
doel, gefolterd door (le gedachte. Ho J
de vrouw van uw vader!" afcremftb
lid en
Tot neerzinkens toe vermoe
hp zich eindelijk naar zijn kamer
eu
wierp
i r onder
De me»
gekleed te hed. Had hij nog
dak te slapen? Hij kou niet rus en.
was reeds aangebroken; daar hoort ^(eri®
met veel geraas terugkeeren, c"
zich ook de slaap over