Alp 11 mi lm-
rteiliB- LaOn
Zondag, 10 OctoToer 1886.
30ste Jaargang. ÏTo. 2027.
d
DWALINGEN DES HARTE.
Aan onze geachte Lezers en Lezeressen.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
POLITIE,
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: §€1IAGEN. Laan. B, 5.
EXCELSIOR.
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Bij het openslaan van dit nummer onzer Courant zal
u wel terstond zijn opgevallen, dat in den uiteriijken vorm
eene verandering is gebracht, welke wij zoo vrij zijn een ver
betering te noemen. Wij hebben n. 1. als textletter een kleiner
type aangenomen, waardoor de inhoud van ons blad als met
140 regels, dus ruim 1 kolom, is. vermeerderd.
Tegelijkertijd besloten wij ook, om nog eene tweede veran
dering toe te passen, welke uitsluitend ten goede komt aan
hen, die voor hunne advertentiën vau onze Courant gebruik
maken, n. 1.we hebben de kolommen ongeveer een derde
gedeelte verbreed, zoodat de advertentie-prijs hierdoor feitelijk
met een derde gedeelte is verminderd.
Ons voortdurend in de welwillende medewerking onzer Plaats
en Gewestgenooten aanbevelende,
Uw Dw. Dr.,
J. WINKEL,
Uitgever Schager Ct.
Ter Gemeente-secreterie zijn inlichtingen te bekomen om
trent een alhier gevonden portemonnaie.
Bgij iw (|i
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen.
Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea 3 der Wet
van 29 Juni 1851, (staatsblad No. 85) ter openbare kennis,
Roman van IRIEVRICll IR1EDR1CH.
XV.
35.)
Eenige dagen waren er verstreken; in de pastorie was weinig
veranderd. Naar het uiterlijk te oordeelen, scheen Hedwig
bedaard en kalm te zijn, doch haar gelaat verried maar al
te duidelijk, hoezeer zij leed. Zij had nog niet naar Horst
gevraagd en met haar vader niet over hem gesproken. Van het
landgoed was nog geen bericht gekomen, en Ebers wist niet,
of de baron, wiens toorn hij kende, nog eenig besluit had
genomen, met betrekking tot zijn zoon en zijne echtgenoote.
Hij had hem bijna eiken dag over de heide zien rijden en
daaruit had hij opgemaakt, dat hij zijne oude gewoonten nog
niet had afgelegd.
Ebers zat met zijn dochter in den tuin, maar het was anders
dan vroeger. Zij praatten niet met elkanderHedwig sprak
bijna alleen, wanneer hij een vraag tot haar richtte, en dikwijls
moest hij zij vragen herhalen, omdat zij in gedachten verzonken,
zijne woorden niet had gehoord. Hij las, terwijl Hedwig zich
met eenig naaiwerk onledig hield.
De brievenbesteller betrad den tuin. Hedwig sprong niet op
van hare zitplaats, om hem tegemoet te snellen en de brieven
van hem in ontvangst te nemen. Wat had hij ook kunnen
brengen, dat haar vreugde zou kunnen bereiden Bedaard liet
Ebers den bode nader komen en nain van hem de brieven
en couranten in ontvangst. Een grootere brief, aan welks op
schrift hij dadelijk Horst's hand erkende, viel hem terstond in
het oog en zijne hand beefde een weinig, toen hij hem aannam.
Hij wilde naar zijn kamer gaan; om den brief te openen
maar zou hij juist niet daardoor de opmerkzaamheid zijner
dochter gaande gemaakt hebben Zij scheen er niet in het
minste belang in te stellen, te weten wat de bode gebracht
had, want zij keek niet een enkele maal van haar werk op.
Met een zekere bezorgdheid opende Ebers het couvert, dat
verscheidene geschriftstukken bevatte, waaronder een brief van
Horst. Deze luidde aldus
„Mijn vaderlijke vriend
Uw gezegde, of een reis wel het rechte middel was, mij te
helpen mij zeiven te overwinnen en mijnen hartstocht te be
dwingen, heeft mij veel bezig gehouden en ik ben tot de
overtuiging gekomen, dat gij gelijk hebt. Ik heb dan ook een
anderen weg" gekozen. Ik wil door arbeid leeren te vergeten,
ik wil door arbeid mij een positie in de maatschappij verwerven.
Mijn besluit slaat vast en is eerlijk. Om nu gedwongen te
zijn, mijn plan met ernst door te zetten, heb ik mij losge
maakt, van hetgeen mijn ijver zou kunnen schaden, d. i. mijn
vermogen. Door twee bij het plaatselijk gerecht overlegde
schenkings—oorkonden heb ik de eene helft vermaakt aan
Hedwig, de andere aan mijne moederbeiden zullen daardoor
in staat gesteld worden, de toekomst onbezorgd tegemoet te
dat de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor
1887, zooals zij aan den raad der gemeente is aangeboden, op
de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is neder-
gelegd tot en met den 12en October a. s. en dat een ieder
daarvan, tegen betaling der kosten,een afschrift zal kunnen
bekomen.
Schagen, den 29en September 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Een heerlijk, een opwekkend woord, niet waar
Een streven naar hooger en beter, zoo dicht mogelijk
de volmaaktheid nabij komen, is dat niet eene schoone,
zeer verhevene roeping?
Wanneer een dichter, een schilder niet doordrongen is
van de hooge beteekenis van bovenstaand woord, zal hij
op zijn best een middelmatig kunstenaar blijven, en ik
vraag 't u in gemoede: welken roem behaalt een middel
matig kunstenaar? Middelmatig, oppervlakkig, alledaagsch,
onbeduidend, kan iedereen zondengroote inspanning worden
maar streven naar hooger, rcem behalen, uitmunten
boven de middelmatige menschen, dat strookt zoo geheel
met de vurige, opgewondene verbeeldingskracht van den
jongelingdat doet hem alle pogingen inspannen, om al
meer en meer vorderingen te maken, van zich ie doen
spreken, hij tijdgenoot en nageslacht beroemd te worden!
zien. Ik bid u en Hedwig, deze schenking aan te nemen en
in haar slechts te zien een bewijs van dankbaarheid voor al
het goede en de liefde, die ik van u heiden h<b genoten. Zeg
aan Hedwig, dat zij van haar speelkameraad deze gave ge
troost kan aannemen. Het afschrift der andere oorkonde ver
zoek ik u aan mijne moeder te willen overhandigen, ik vervul
daardoor een wensch van mijn vader, door de toekomst zijner
echtgenoote vast te stellen. Deze oorkonde bevat de beperkende
bepaling, dat mijne moeder alleen bij testament over het kapi
taal kau beschikken, zeg haar dat het mijne bedoeling is
geweest, haar er voor te bewaren, dat van eenige zijde misschien
verschillende invloeden zouden kunnen worden aangewend, om
zich van dit kapitaal meester te maken; de schenking moet
alleen haar ten goede komen. Gij zult haar dat beter en op
verschoonender wijze kunnen zeggen, dat ik het kan schrijven.
Gij, mijn trouwe vriend, zult vragen, wat ik nn van plan
ben te doen ik weet het niet. Ik heb van mijn vermogen
zooveel voor mij zeiven gehouden, dat ik in staat ben, een
half jaar in mijn onderhoud te voorzien; met deze som wil ik
den strijd om het bestaan aanvaarden. Vele duizenden mijner
medemenschen hebben niet eens zooveel, en werken er zich
toch ook door; dat wil ik ook eens beproeven. Gelukt het mij
niet, welnu, dan weet ik, dat ik niet voldoende levenskracht
in mij bezit en dan heb ik ook niet langer recht op het
leven.
Mijn notaris heeft de opdracht, de beide schenkingen uit
te voeren. Schrijf mij niet, want uw brief zou uiij toch niet
bereiken. Nog heden verlaat ik de residentie en waarheen ik
mij begeven zal, weet ik op dit oogenblik zelve nog niet;
niemand zal het ook te weten komen.
Groet Hedwig, mijne moeier en mijn vader; bewaar mij uwe
genegenheid, die mij zoo dikwijls gelukkig heeft gemaakt;
misschien gelukt het mij toch nog, te bewijzen, dat ik dezelve
niet onwaardig ben; denk zonder wrok aan uwen
Horst."
Ebers had den brief met ingehouden adem gelezen; hij door
vloog de afschriften der beide schenkingsoorkonden; zijn hart
sloeg sneller, nog eenmaal herlas hij alles. Zijn hand beefde;
deze regelen maakten op hem den indruk, alsof hij Horst's
oogen voor zich zag; die goede, eerlijke oogen. De vreugde
over de verzekering van de toekomst van zijn kind kon hij
toch ook niet verbergen; zij was te natuurlijk.
/Hedwig, lees lees!" riep hij uit en reikte haar den
brief over.
Hedwig lashare hand, die den brief vasthield, beefde
steeds meer en meer; eindelijk liet zij deze in den schoot
zinken.
,/Neen, neenIk neem het niet aanriep zij uit, terwijl
zij in tranen losbarstte en hit gelaat in beide handen verborg.
Moest dit geld de afbetaling zijn voor hare vernietigde hoop,
de plaatsvervanger voor zijne liefde
,/Wilt gij zijne bede onvervuld laten r" vroeg Ebers. «Ik
kan het niet aannemen riep Hedwig en snikte harstochtelijk.
Excelsior! die spreuk schrijft zoo menige rederijkerskamer
in haar vaandel, als om aan te toonen, dat alle krachten
gewijd zullen worden, aan de bereiking van dat doel, uit
onverflauwden ijver legt men zich daarop toe, en al moet
men dikwijls erkennen, dat de volmaaktheid hier beneden
niet thuis behoort, toch doet men voortdurend eenen stap
vooruit en dit is al veel.
Sedert een paar jaren is men ontzettend druk in de
weer met vliegers. Heb ik mij in 't vorige jaar reeds een
voorstander betoond van dat echte jongensvermaak, nu
zal ik van deze ingenomenheid niets terugnemen. Een
vlieger is bepaald een goed vermaak voor de jeugd, en
de toenemende bijval, dien vliegerwedstrijden meer en
meer vinden, is een sprekend, afdoend bewijs, dat deze
uitspanning hoe langer hoe meer in den smaak valt.
Bij die vliegerwedstrijden wordt niet alleen gevraagd en
beoordeeld, wie den grootsten, den meest smaakvollen of
den zonderlingsten vlieger heeft, maar wel degelijk komt
hierbij in aanmerking, wiens vlieger de grootste hoogte
heeft bereikt. Hangt dit alleen van de lengte van het
touw af? Neen, dat weet een echte jongen wel beter.
Het fatsoen, de geheele inrichting van den vlieger werkt
hiertoe mede.
Wanneer nu de ambitie der jeugd is opgewekt niet al
leen door de prijzen, die er worden uitgereikt, maar voor
zeker nog veel meer door de eer, om zijnen naam als over
winnaar in de dagbladen vermeld te zien, dan is 't voor
zeker zeer begrijpelijk, dat het brein van den knaap zich
inspant, om de middelen te vinden, waardoor hij een
volgend jaar zijnen vlieger nog hooger kan doen stijgen
dan dien van zijnen makker, die den hoogsten prijs voor
den hoogst stijgenden vlieger behaalde, en dan zal het
//Neem heden nog geen beduit, ook morgen niet," ging de
geestelijke voort. //Wacht, tof gij bedaarder zijt geworden. Wat
Horst gedaan heeft, is zijn vrije besluit geweest, en ik ben
er vast van overtuigd, dat het tut zijn welzijn is geschied,
want hij bezit de kracht en de volharding, om zich eene
positie te verwerven."
Hij liet Hedwig alleen, want bij haar karakter was 't het
verstandigste, haar rust te gunnen; bij oudervinding wist hij
dat zij ten slotte het goede zou kiezen.
Daar hij gezien had, dat de baron was uitgereden, begaf hij
zich naar het landgoed, om Dora het afschrift der schenkings -
oorkonde ever te brengen. Hij had Dora sedert weken niet
gezien en ontstelde, toen hij haar zag. Op haar schoon
gelaat lag «en trek van diepe smart.
„Gij zoekt mij op, daarvoor ben ik u dankbaar," zeide zij,
terwijl zij den geestelijke de hand reikte.
„Ik heb mij van een opdracht te kwijten," antwoordde Ebers
en overhandigde haar de bewuste stukken.
Toen zij ze las, vloog nu eens het rood haar naar de wangen,
terwijl in het andere oogenblik een marinerbleeke kleur haar
gelaat overtoog.
„Wat beteekent dat ik begrijp het niet!" riep zij uit.
„Lees dezen brief, die zal u voldoende opheldering geven,"
zeide Ebers, terwijl hij haar Horst's brief gaf.
Dora was gaan zitten en ondersteunde het hoofd met de
linkerhand, terwijl zij met de rechter den brief vasthield. Zij
las langzaam, haar borst haalde snel, diep adem.
Heeft Horst u alles medegedeeld vroeg zij toen, zonder
op te zien.
„Alles! Hij kwam bij mij, om hulp en raad te zoeken."
„En welken raad hebt gij hem gegeven
„Zijn brief bevat het antwoord door emstigen arbeid zich
zei ven te bedwingen en te vergeten. Hij wil dezen raad op
volgen, en ik ben er van overtuigd, dat hij slagen zal. Is dit
ook niet uwe meening
„Ja. Ik hoop, dat hij bereikeu zal, naar hetgeen hij streeft
hij moet het bepaald bereiken. Weet Hedwig dit alles ook
,,Ja; maar niet van Horst en ook niet van mij; maar zij
was in de aangrenzende kamer, toen hij bij mij kwam; toen
heeft zij alles gehoord, ofschoon zij met geen enkel woord
met mij er over heeft gesproken."
„Arm meisjeriep Dora uit. Zij bemint Horst.
„Zij heeft het mij niet bekend, maar ik geloof het ook,"
gaf Ebers ten antwootd.
„Hoe is zij sedert dien tijd?"
„Stil, afgetrokken. Zij trachtte te verbergen, hoe zeer zij
lijdt, doch het gelukte haar niet. Mij vertrouwt zij hare ge
heimen niet toe, en zij heeft helaas geen vriendin, voor wie
zij haar hart eens zou kunnen uitstorten; in zich zelve ge
keerd, tracht zij haar smart te overwinnen. Hij doet mij on
noembaar veel leed, haar zoo fe moeten zien lieden, en toch
kan ik haar niet helpen
„En ik durf niet tot haar gaanriep Dora uit. „Haar hart