Zondag, 17 Octoloer 1886. 30ste Jaargang- ITo. 2029. AMSTERDAMSCHE KRONIEK. DWALINGEN DES HARTE. I Alnitii A is- LnOniÉI Pit blad verschijnt tweemaal per weekW oensdag- Zater dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 .ure, worden ADVEE- 1ENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHACiKSi, Laan, 3>, 5. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.0O. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIE N \an 1 tct 5 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BEAR. Het slot der AMSTERDAMSCHE BRIEVEN zal worden geplaatst in liet eerstkomend nummer. "De copie er van hebben we te laat ontvangen om liet nog in dit no. te kunnen opnemeu. Hieimede is de opname van de AMSTERDAMSCHE BRIE VEN onder de naamteekening van JAN VAN DEN DAM, geëindigd en zullen wij biervoor in plaats, voortaan geregeld opnemen eene AMSTERDAMSCHE KRONIEK van G jabrechtu waarmede in dit 110. reeds een aanvang is gemaakt. de Red. De gure October storm en, die de bloemen van haren zomertooi en de boomen van hun loof berooven, die menig kwijnend gestel onder het menschdom ten grave sleepen en zelfs den gezonde soms een koortsige huivering op het lijf jagen, schijnen ook voor onzen Parkschouwburg nadee lig te werken. Na veel horten en stooten, na een eindeloos getob en gesukkel, is dan nu eindelijk jl. Donderdag tot de liquidatie der onderneming besloten. Eigenlijk verrast dit beslnit niemand; ieder had het reeds lang vooruit zien aankomen en algemeen wist men, dat de definitieve sta king der totaal mislukte onderneming nog slechts een quaestie van tijd was. Die tijd is dan nu gekomen, wijl men de zaak niet langer volhouden kon en het financieel ver lies zóó enorm groot is, dat men wel tot den verkoop van het gebonw en de ontbinding der vennootschap over moet gaan. Enorm groot, durf ik vrijelijk zeggen, want in drie jaar tijds een nadeelig saldo van bijna 6è ton te maken, heeft nogal iets te beteekenen. Welk een schijnbaar schit terende toekomst ging die eens zoo veelbelovende Park schouwburg tegemoet, en wat is er van al die roos kleurige verwachtingen verwezenlijkt Letterlijk niets Ieder herinnert zich nog duidelijk de dagen dat de aandee- len ver boven pari stonden en er woedend in gespeculeerd Roman van IRIEDRICI1 IR1EDR1 Cll. XVI. 36. Toen Dora baars vaders brief had gelezen, was hare stem ming tegenover hem toch veranderd; want zij liet de hand met het schrijven in den schoot zinken, en staarde peinzend voor zich uit. Één zaak bereidde haar geen tweestrijd zij kon den wensch van haar vader niet vervullen, daar zij het kapitaal der schenking niet mocht aanroeren en de renten er van waren ternauwernood voldoende voor haar en Buschbeck's leven. Maar het deed haar wèl leed, dat haar vader zijn vermogen zoo spoedig had verloren, en zich nu in drukkende verlegen heid bevond. Zij had geen geloof willen schenken aan de geruchten, volgens welken hij door dolle speculatiën aan de beurs, zich zeiven zou hebben geruïneerd, en nu bleken dezen toch waar te zijn. Hoe gelukkig en onbezorgd had hij geleefd, zoolang hij de apotheek had bezeten Zorgen waren hem vreemd geweest; liij had voor een zeer rijk man gegolden en was het ook geweest, •kan zijne eerzucht had hij haar geluk ten offer gebracht, dezelve had hem bewogen, zijn apotheek te verkoopen en in de residentie als de schoonvader van een baron een groot leven te lijden; de misdaad, die hij aan haar had gepleegd, had zich °P hem zeiven zwaar gewroken. Toen zij den brief nog eens overlas, kwamen er bedenkingen hij haar op. Schreef haar vader haar ook in alles wel de volle waarheid Het scheen haar toe zonde te zijn, dat zij als kind Bvijfelde aan de woorden van haren vader, maar het vertrouwen in hem had hij zelve geschokt. Toen hij haar zeide, dat zijn lot in Buschbeck's hand lag, en hij verloren was, wanneer zij de echtgenoote niet werd van den baron, toen bad zij hem geloofd en had zij zich na veel strijd voor hem opgeofferd, en hoe had hij haar toen bedrogen Kon hij haar ook nu niet wederom bedriegen? Zij trachtte deze verdenking op zijde te zetten, doch dezelf de keerde herhaaldelijk weder. "VVat moest zij doen? Zij kon haar vader niet helpen. Zou zij den brief aan haar man laten lezen Waartoe? Ook Buschbeck kon niet helpen en hij zcu het waarschijnlijk ook niet gedaan hebben, al ware liij er toe in staat geweest. Nu was bij onverschillig, verstompt voor alles, wat niet hem zeiven en zijn ongelukkige liefde betrof. Daar kwam een andere gedachte lij haar op. Zij wist dat Hedwig evenals Ebeis dadelijk bereid zouden zijn, haren vader de som te geven; zij behoefde er niet eens over te spreken, werd, en gisteren (Donderdag) werden diezelfde aandee- len op de Amsterdamsche Beurs op 7è proc. genoteerd. Zoo is de roem en de heerlijkheid der eenmaal zoo bewie rookte en opgehemelde onderneming als het ware spoorloos te niet gegaanaan een rivier gelijk, die op haar volle breedte onstuimig rolt en schuimt en de schepen op haar breeden rug draagt, maar aan hare uitmonding onmerkbaar klein wordt en hier of daar in een vergeten hoekje in het zand doodloopt. De directie heeft het overigens niet laten ontbreken aan pogingen om door afwisseling en veelzijdig heid van voorstellingen het publiek te trekkendoch de kosten van exploitatie waren te groot, het publiek kwam niet trouw genoeg op om de kostbare onderneming op de been te helpen houden en ook de invloed van den slechten tijd deed'Zich bij den Parkschouwburg niet weinig gevoelen, zoo door slechte opkomst der bezoekers als door de scherpe en gestadig toenemende concurrentie. Misschien ware de Parkschouwburg, waarmede men oorspronkelijk een navol ging der buitenlandsche Eden-theaters bedoeld had, indien men hem tien jaar geleden had opgericht, toen beter ge slaagd, maar thans is Amsterdam er de stad niet meer naar, om, bij al de andere publieke vermakelijkheden, nog zulk een inrichting in het leven te houden. De aandeelhou ders (die niet te benijden zijn zien thans met verklaar bare belangstelling den afloop van zaken tegemoet, benieuwd als zij zijn om te weten wie liet hoogste bod zal doen. De menschlievendheid, de naastenliefde, en welke christe lijke deugden er meer zijn, gebieden ons, omtrent dien afloop het beste voor hen te hopenmaar dat zij op hun ouden dag met onvermengd genoegen hun aandeelhouder schap in den Amsterdamschen P.& kschouwburg zullen her denken, ben ik zoo vrij te betwijfelen. Ik sprak zooeven van de scherpe en toenemende concur rentie, die zich hier ter stede op het gebied van publieke vermakelijkheden doet gevoelen. Dit is er vooral in den laatsten tijd niet beter op geworden. Hoeveel tooneel- gezelschapjes van den tienden of twaalfdon rang we dit seizoen alweer niet rijker zijn geworden, durf ik maar wanneer zij hen den brief liet lezen, zou dat bepaald vol doende zijD. Maar mocht zij zulks doen Mocht zij van de goedhartigheid en het edele karakter van beiden misbruik ma ken? De vrees, dat liaar vader haar niet de waarheid had ge schreven, had bij haar reeds vasten voet gekregen. Daarbij waren nog andere bedenkingen. Wanneer de onderneming, waarover haar vader schreef, zoo zeker was, dan kon het tevens ook niet moeielijk vallen, de oogenblikkelijke hulp in de resi dentie zelve te vinden hij had immers vrienden en bekenden daar. Waarom schreef hij niet met een enkel woord, welke deze onderneming was Zij kwam tot een vast besluit-: Zij mocht hare vrienden niet blootstellen aan het gevaar, het geld er 'oij te boeten en zij zelve kon haar vader niet helpen. Zij schreef hem, om hem niet in onzekerheid te laten. Majoor von Plösznitz zat bij Niemitz in diens kr.mer. Het was een eenvoudig gemeubileerd vertrek, waarin niets meer van weelde getuigde en het allerminst de gewezen apotheker zelve. Het moest reeds ver met hem gekomen zijn, dat hij aan het uiterlijke geen waarde meer hechtte. Hij had inderdaad door zijne dolzinnige speculatiën alles verloren; de gedachte, dat hij winnen moest, had hem als eene ziekte beheerscht en zoo had hij zijn laatste geld gewaagd en verloren. De majoor, wien men den achleruitgang der zaken niet zoo goed kon aanzien, was ten hoogste verbaasd, toen hij den ex-apotheker, desniettegenstaande in eene opgewekte stemming aantrof. Schertsend vroeg hij hem, of hij in de loterij gewonnen had, voegde er tegelijk op zijne spottende wijze bij„ik kan het ternauwernood gel00ver. want toen wij elkander de laatste keer zagen, bezat gij niet eens zooveel, dat gij een lot kondt koopen." „Ik speel ook niet en toch zal ik geld krijgen antwoordde Niemitz beslist. „Het geluk lacht mij eindelijk toe, en nu zal ik het vasthouden Op de vraag van den majoor vertelde hij, hoe hij kennis ge kregen had van Horst 's schenking aan Dora en hij dadelijk aan haar had geschreven en van haar zesduizend gulden had ter leen gevraagd. „En gelooft gij, dat zij u het geld zal geren bracht Plösz- nits hiertegen in. „Ja riep Niemitz uit. „Zij zal het doen, ik ken haar beter dan gij, zij heeft een edel hart, zij is goed." „Ik vrees alleen, dat zij alles nog niet heeft vergeten." „Zij moet het vergeten, zoo hartelijk heb ik haar om ver giffenis gesmeekt; gij zelf zult mij gelijk motten geven, wan neer gij mijn brief gelezen hebt. Gij weet, hoe sterk ik met de pen ben; ik heb een beroep gedaan op haar hait, ik zal u den op mijn woord van eer niet zeggen. Niet alleen tellen wij in ons midden een meer dan voldoend heirleger van vader- landsche acteurs en actrices, maar bovendien komt ook nog een niet onaanzienlijk getal Belgische en Vlaamsche kunstbroeders— en zusters hier hun fortuin zoeken. En nu is het een waarheid, dat zelfs in zaken van kunst de spoeling niet dikker wordt door (sans comparaison 1) de vele varkens. Maar al is men kunstenaar, men kan toch van den wind niet leven. Als gevolg daarvan verrij zen tegenwoordig de nieuwe tooneelgezelschappen als 't ware uit den grond, om natuurlijk binnen korter of langer tijd successievelijk weer de een na de ander te verdwijnen. Want het spreekt van zelf, dat hier voor zooveel verschil lende tempelen en tempeltjes van kunst geen plaats is. Ik zou althans niot weten waar de ondernemers, bij al hun inspanning om den smaak van het publiek te streelen of te prikkelen zelfs, de toch zoo onmisbare bezoekers van daan moeten halen. Geen wonder dat de directiën van zulke tooneeltroepjes dus al heel spoedig hunne matjes oprollen, meestal na bitter slechte zaken te hebben gemaakt. Anderen echter zijn echte geluksvogels, ware Zondags kinderen op dit gebied. Daar hebt ge b. v. de veelbesproken en veelbetreden magnetiseur Donato, ik durf wedden dat hij van hier met een duchtig gespekte beurs naar zijne haardsteden en altaren is wedergekeerd. Maar iedereen is ook niet zoo slim als seigneur Donato om de wetenschap pelijke vlag uit te hangen en de menschen te biologeeren door hen in den waan te brengen dat zij, hunne dubbeljes voor zijne vertooningen offerend, niet zoo maar eens een avondje uitgaan, maar zich wel degelijk de moeite en kosten getroosten om hunne pliysische en anthropologische kennis te vermeerderen. En dat dit wetenschappelijk vlag getje van den handigen Franschman al dadelijk zulk een scherpe en vinnige bestrijding van de zijde der officieel gegradueerde en gediplomeerde heeren ondervond, heeft hem óók geen windeieren gelegd. De boeken, die wij onzen dochters verbieden, zullen ze het eerst en het oplettendst lezen de vertooningen, die den menschen met den meesten brief, dien ik met de grootste nauwkeurigheid heb ontworpen, voorlezen." Voor nog de majoor het nog kan verhinderen, had Niemitz een papier van de tafel genomen en las den aan Dora gerichten brief met pathos en verwaandheid voor. Hij was nu eenmaal buitengewoon trots op zijn stijl en zijne gedachten. „Nu, wat zegt gij van den brief? vroeg hij, toen hij met voorlezen had gedaan. „Mij dunkt, het is mij best gelukt!" „De brief is voortreffelijk, wanneer gij uw doel er door be reikt, maar waardeloos wanneer dit niet gebeurt," gaf Plösz nitz bedaard ten antwoord „Daar ik nu van overtuiging ben, dat gij geen geld zult krijgen, zoo hadt ge u ook zeer goed de moeite om dezen brief te sciirijven, kunnen besparen. „Ik zal geld ontvangen; overigens is de waarde van de brief daarvan geheel en al onalhankelijkik weet dat gij in zulke zaken weinig belang stelt en er ook geen verstand van hebt." „Gij kunt gelijk hebben zeide Plösznietz lachende, „maar dan hadt gij nu niet om mijn oordeel moeten vragen. Heeft uw dochter u reeds geantwoord?" »Neen." „Goed, laat ons dan een ander middel, bedenken om ons geld te verschaffen." „Ik ken mijne dochter!" riep Niemitz uit. Kent gij ook den baronIk vermoed, dat hij het er niet mede eens is." „Gij vergeet, dat het geld aan mijne dochter is geschon ken; zij heeft er dus over te beslissen." „Dit vergeet ik niet/ viel de majoor hem ongtduldig in de rede, »doch ik vermoed, dat uwe dochter buiten kennis van haren man geen zesduizend gulden zal wegwerpen. De baron echter zal eerst vragen, wat dat voor een onderneming is, waar voor gij zooveel geld noodig hebt. Ziet gij, beste vriend, dat is een zeer zwak punt in uw mooien brief. Daar gij zulke groote onwaarheden er in zegt, hadt gij uwe verbeelding nog iets verder moeten uitstrekken en iets daaromtrent moeten me- dedeelen, dan had de zaak eenigen schij» van grootere geloof waardigheid gekregen, ofschoon ik er san twijfel, of de baron u zelfs in dat geval wel eens zou geloofd hebben, want alle menschen zijn, wanneer zij geld moeteu betalen, buitengewoon voorzichtig en achterdochtig." Niemitz zag in dat deze woorden recht van bestaan hadden. „Waarom hebt gij mij dat niet eerder gezegdriep hij ondoordacht uit. „O, gij snuggere kop Gij verlangt van mij raad, niettegen staande ik van de geheele zaak niets geweten heb „Ik zal dit dan neg mijn dochter schrijven; ik zal haar zeggen, dat ik het in de ontroering van het oogenblik geheel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1