ld
DWALINGEN DES HARTE.
Zondag, 24 Octoloer 1386.
30ste Jaargang. Uo. 2031.
EXCELSIOR.
Roman van FRIEDRICH FRIEDRICH.
XVII.
UitgeverJ. W I N K E L.
Bureau: 1>, 5.
SCHAKER
Algemeen lm-,
COURANT.
Dit blad •verschijnt tweemaal per week -.Woensdag- Zater
dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
SLOT.
Dat woord roept ook de tijdgeest en oppervlakkig be
schouwd, zou men zich daarin moeten verheugen. Ja, zoo
zou 't zijn, wanneer 't alleen een streven ware, om ten
i goede de volmaaktheid meer en meer nabij te komen.
Elke poging, die wordt aangewend, om op 't gebied van
nijverheid, kunsten en wetenschappen, 'i bestaande te
verbeteren, den menschelijken geest meer en meer te
ontwikkelen, verdient toejuiching en aanmoediging. Wanneer
we een vijftig en nog minder jaren achteruit gaan en we
schrijven niet andera dan de woorden stoom en electriei-
teit, dan duizelen wij, wanneer we die reuzen vorderingen
nagaan. Wie vroeger het plan zou geopperd hebben, om
op zulke enorme afstanden in ondenkbaar korten tijd met
elkander te spreken of zulke groote afstanden in ondenk
baar korten tijd met onbegrijpelijke snelheid af te leggen,
dien zou men immers voor een waanzinnige hebben uit
gekreten en toch is't schijnbaar totaal onmogelijke bereikt
en nog is men niet tevredennoch gunt zich de mensche-
ljjke geest geen rustaltijd hooger, altijd meer, excelsior
roept de mensch, de heer der schepping, en gedurig wordt
de wereld verbaasd door nieuwe uitvindingen op allerlei
gebied, en dat, terwijl men dacht, nu aan den eindpaal te
zijn
Op 't gebied van handel is men, wat uitbreiding aan
gaat, steeds verder en verder gegaan. Zoodra men stoom
te hulp kon roepen, heeft men de handelsbetrekkingen met
ver verwijderde gewesten gemakkelijker kunnen makenen
men kon overgaan tot het onderzoeken van bijna nog
onbekende gewesten. Ieder, die maar eenigermate met
38.)
De bediende bracht wijn en maakte in een aangrenzende
kamer een bed voor Niemitz gereed.
Niemitz bad een moeielijke reis gehad en was vermoeid.
Hij sprak het eten goed aan en de wijn smaakte hem. Met
bange zorg had hij zich naar zijue dochter begeven, doch nog
vóór hij het huis van den baron had betreden, was hij van
zijne zorgen bevrijd geworden. De door de schuldeischers aan
gestelde beheerder van het landgoed, die op de afgelegen plaats
woonde, welke een kwartier van het landgoed lag, had hem
toevallig ontmoet; deze had in hem een ouden bekenden herkend,
en hem de verzekering gegeven, dat hij hem een wei-
komen gast zou zijn, wanneer de baron hem niet iu zijn huis
mocht willen opnemen.
Dat had hem een gevoel van zekerheid bezorgd en behage-
lijk strekte hij zich op de sofa uit. Hij besloot bij zijn vriend te
blijven; Rhenisch, de opzichter, was ongehuwd en hij hoopte
bij hem een vroolijk leventje te lijden; zijne dochter die hij
dan eiken dag gemakkelijk kon bezoeken, moest hem onder
steunen, en de baron bezat niet de macht, hem van daar te
verdrijven, want hij zelve had geen recht meer op het land
goed. Deze gedachte verschafte Niemitz recht veel genoegen.
Dora kwam 's avonds nog eens bij hemzij was kalmer
geworden.
nWat wilt gij beginnen, vader?" vroeg zij deelnemend.
Niemitz haalde de schouders op.
//Morgen vroeg dit huis verlaten, daar uw echtgenoot mij
de deur heeft gewezen," antwoordde hij. M at er dan vau mij
zal worden, weet ik nietdat is ook hetzelfde."
//Ik heb nog eens met Buschbeck gesproken, doch hij ver
andert niet van besluit," ging Dora voort.
//Dat kan ik mij zoo voorstellenzeide Niemitz scherp.
//Beoordeel hem niet te hard. Het is hier in huis stil en
kalm en hij vreest, dat anders de vrede verstoord zou worden."
*0, hij heeft wel degelijk gelijk spotte de apotheker. z/Ik
zou de ruziemaker zijn/ofschoon ik maar om een zeer bescheiden
plaatsje verzocht doch ik zie er van af, want een vriendelijken
bhk zou ik hier toch niet ontvangen. Ter wille van uw man
heb ik alles opgeofferd en verloren, nu vtrloochent hij mij, dat
had ik kunnen weten 1"
vHebt gij alles ter wille van Buschbeck verloren vroeg
Dora verbaasd.
//Ja ja!"
//Hij heeft niets van u gevraagd, ik begrijp u niet.
„Laat dat rusten/' zeide Niemitz afwerend, want hnhadop
aardrijkskunde is bekend, zal instemmen met de verbazing
over 't onderscheid tusschen twee kaarten van Afrika, de
eene van vroegeren, de andere van den tegenwoordigen
tijd. Gedeelten van dat werelddeel, op welke vroeger bijna
geen namen te lezen stonden, zijn nu gevuld. Landen, die
vroeger geene of bijna geene buitenlandsche bezittingen
konden aanwijzen, zijn nu trotsch, omdat ook hun naam
wordt genoemd onder de met koloniën bedeelden. Daar
vormen zich maatschappijen, verrijzen handelskantoren;
daarheen worden stoomvaartlijnen geopend en een nieuw
veld voor den handel opent zich in streken, waar vroeger
alleen de inlander handel dreef. Ook in dit opzicht
weergalmt het woord Excelsior tot aan de verste einden
der aarde, maar in dien klank mengt zich een andere, die
minder welluidend is voor 't oor van anderen, 't Is geen
klank van zuiveren, reinen toonhet woord voordeel, winst
bejag, klinkt niet zoo schoon, niet zoo verheven als de
ware, innige beteekenis van ons woord. Hoe dit zij, 't kan
niet ontkend worden, dat er in die uitbreiding ook veel
goeds is gelegen waarvan de vruchten zich later zullen
vertoonen.
En nu de wanklank.
Hooger, beter, is een heerlijk, een opwekkend woord,
wanneer het in een goeden zin wordt toegepast, maar
wanneer men den tegenwoordigen maatschappelijken toe
stand nagaat en men zoo van alle kanten hoort klagen
over achteruitgang, dan zou men bij den eersten oogopslag
niet zeggen, dat dit juist ontstaat, omdat men het woord
hooger op eene geheel verkeerde wijze toepast en toch is
't zoo.
De groote oorzaak van achteruitgang, ja erger nog, van
ondergang, is de zucht naar standsverheffing. Elke knecht
wil heer zijn, wil hooger en hooger vliegen. Bij menigeen
is de vlieger niet hoog genoeg, menigeen is zelfs niet te
vreden met een vlieger en moet een luchtballon hebben.
deze vraag geen geschikt antwoord bij dë band.
//Ik ben een dwaas geweest, omdat ik gelobfd heb, als schoon
vader van een baron andere verplichtingen te hebben; eev
dwaas, omdat ik alle moeite heb gedaan, om rijkdommen te
verwerven, teneinde de schulden te kunnen betalen, waarmede
dit landgoed overvloedig was bezwaard, want dank zou ik daarvoor
toch niet geoogst hebben, ook wanneer mij dit gelukt ware
Ik had alleen aan mij zeiven moeten denken dat zou
verstandig geweest zijn
Dora antwoordde hierop niet, want zij wist, dat alleen ijdelheid
haar vader er toe aangezet had, om zulk eene verkwistende
leefwijze te lijden.
z/Ik zal u ondersteunen, zooveel ik kan," zeide zij. //Op het
oogenblik kan ik u wel is waar slechts weinig geven; het
kapitaal, hetwelk Horst mij heeft vermaakt, mag ik niet
aanspreken en de renten zijn ternauwernood voor ons voldoende."
z/Nu, mijnheer de baron houdt er toch nog een rijpaard en
een bediende op na," bracht Niemitz hiertegen in.
„Dat doet hij op mijn verlangen en het verheugt mij hem
dit te kunnen toestaan."
„Hij schijnt u nader aan het hart te liggen, dan uw eigen
vader.
Dora zag haar vader verwijtend aan. Had bij het recht, haar
dit voor te houden
//Vader, wie heeft mij genoodzaakt, Buschbeck mijne hand
te reiken antwoordde zij. //Nu ik zijne echtgenoot ben, staat
hij mij het naaste en zal ik, zooveel het in mijn vermogen
is, de plichten, die ik jegens hem verschuldigd ben na te komen,
vervullen. Hij is ziek en lijdend, maar ik weet, dat hij zijne
laatste krachten zou opofferen, om mij te beschermen, wanneer
het nood gaf!"
Niemitz haalde zwijgend de schouders op. Dora gaf hem een
rol met geld, hij nam dezelve met een kort woord van dank
aan. Het was hem zelfs lief, dat zij hem verliet, want hij ge
voelde zich in hare nabijheid bevangen en uit haar ernstig,
bleek gelaat sprak een verwijt tot hem.
Toen Dora den volgenden morgen haar kamer weder betrad,
vond zij haar vader er niet meer. De oude bediende deelde
haar mede, dat hij vroegtijdig het huis had verlaten.
Zonder een woord van afscheid was hij heengegaan! Dora
werd hierdoor onaangenaam getroffen. Had zij hem onrecht
gedaan of hij haar Kon hij verwachten, dal zij met de volle
liefde van een kind hem nu opnam, dat zij zijnentwege de
plichten tegen haren echtgenoot veronachtzaamde? Het deed
haar bovendien ook nog leed, dat zij hem niet gelijk vroeger
kon achten, maar zij had te veel over zijn leven gehooid. Zij
moest dus dit ook dragen.
De baron genas weder en gaf zich weder aan zijne vroegere
leefwijze over. Dora, die van haar vader niets meer gehoord
had, kwam weder herhaaldelijk in de pastorie, en zij ging er
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Wat is 't gevolg Dat de ballon barst en de ongelukkige
luchtreiziger te pletter valt en dikwijls in zijnen val nog
onschuldigen medesleept.
Men behoeft waarlijk geen scherpziend oog, om dit te
kunnen opmerken. Hoe menig timmermansknecht, die be
kwaam was voor zijn vak en voor vrouw en kinderen het
noodige verdiende, verkiest niet langer van de luimen en
orders van zijn baas af te hangen. Een patent is zoo heel
duur niet en weldra staat het bordje met mr. timmerman
aan de deur. Tot zoover kan het nog. De man wil hooger
op. Wanneer hij nu nog dezelfde vlijtige, oppassende werk
man blijft, kan hij nog bestaan en zelfs vooruitkomen.
Maar weldra lokt hem de een of andere aanbesteding met
verleidend gezang. Hij luistert er naar en behaalt eenig
voordeel. Nu alweer hooger en nog meer gewaagd. Nog kon
alles gaan, wanneer hij bij die uitbreiding dezelfde eenvou
dige man bleef, maar hij moet nu ook geheel de heer wor
den. Zelf medewerken dat gaat niet meer, dat wordt ook
wel wat te vernederend. Juist omdat hij te veel den heer
uithangt en te weinig zelf overal zorgt, ontgaan hem de
voordeelen. Langzamerhand begint het dalen, maar al snel
ler en sneller gaat het voort, totdat de val onvermijdelijk
is. Zulke voorbeelden zijn legio.
Even legio zijn de voorbeelden van hen, die, zonder zich
ernstig af te vragen, of zij werkelijk kunneneven hoog
willen vliegen als anderen. Steeds hooger, meer schit
teren in uiterlijk voorkomen, hooger en hooger toon aan
slaan, alles op ééne kaart zetten en eindigen met verlie
zen. Wat al menige voorbeelden heeft men in den laatsten
tijd van hen, die zich waagden aan dwaze ondernemingen
of speculatiën, totdat op eens de vreeselijke losbarsting
komt. Menigeen vertoeft op 't oogenblik als balling bui
tenslands, terwijl hij in den lande weduwen en weezen
van 't hunne beroofde, alleen omdat hij te hoog wilde vlie
gen, die geëerd en geacht had kunnen blijven, wanneer hij
telkenmale heen, wanneer zij geroeide, dat hare kracht niet
meer voldoende was, om het eenzame, verlatene en vreugdelooze
leven te dragen.
En steeds bracht zij nieuwen moed uit de pastorie mede. Ook
daar heerschte geen geluk; Hedwig's hart had zich nog altijd
niet kunnen heenzetten over hetgeen het had verloren, en Ebers
nam aan het lot van zijn kind te innig deel, om nog opgeruimd
te kunnen zijn; doch zij droegen hetgeen hen beschoren was
met stille, tevredene gelatenheid. Geen spoor van verbittering
was bij hen te bespeuren, en dit voorbeeld werkte allergunstigst
op Dora.
Zij keerde terug van de pastorie, het was een heldere win
terdag. Daar de avond reeds viel, versnelde zij hare schreden
en sloeg zij den kortsen weg door het park in, ofschoon dit pad
zeer zelden werd begaan. Reeds zag zij door de takken der
hoornen het huis, toen haar vader onverwachts vau achter een
boom te voorschijn kwam en op haar toetrad.
Verschrikt deinsde zij achteruit.
//Vader, van waar komt gij riep zij ontsteld uit.
z/Zijt gij bang voor mij vroeg Niemitz. „Ik schijn u niet
welkom te zijn."
Deze woorden gaven Dora hare bedaardheid weer terug.
„Waarom zou ik bang voor u zijn?" antwoordde zij. „Ik kon
toch niet verwachten, u hier aan te treffen?"
//Waarom niet? Het huis zal ik niet weder betreden, ofschoon
ik weet, dat mijnheer uw gemaal niet tehuis is; hij zit in de
herberg op de heide. Ik hoopte, u hier aan te treffen, en ware
het mij nu niet gelukt, dan zou ik morgen terug gekomen zijn,
want mijn weg hierheen is niet ver. In den opzichter Rhenisch
heb ik een ouden vriend weder gevonden en die heeft mij
bereidwillig bij zich opgenomen."
//Daar zijt gij daar?" riep Dora uit.
//Zeker."
//Sedert wanneer?"
„Sedert uw echtgenoot mij uit het huis heelt gejaagd; zonder
Renisch had ik misschien geen toevluchtsoord gevonden, hem
heb ik dus veel te danken."
Dora zweeg, zij sidderde, want zij voorzag een nieuwen strijd.
„En zult gij daar blijven?" vroeg zij toen, zonder haar vader
aan te zien.
„Natuurlijk, Rhenisch is er zeer op gesteld, dat ik hem
gezelschap blijf houden; zijne woning is wel is waar niet al te
groot, maar hij deelt die gewillig met mij. Slechts ééne zaak
is mij hinderlijk; ik kan mij voor zijne vriendelijkheid door
niets dankbaar betoonen, ik ben immers een bedelaar en leef
alleen van zijne goedheid; daar herinner ik mij, dat gij mjj
beloofd hebt, mij gaarne te ondersteunen, en daarom ben ik nu
tot u gekomen."
Dora had de lippen vast op elkander geperst, want de
hoon, die uit baars vaders woorden klonk, ontging haar niet.