AliïCBCGl il Mfflltifi- 30ste Jaargang. Uo. 2044. Uationale Militie. Donderdag, 9 December 1886. OPROEPING DWALINGEN DES HARTE. jcg-,x Uitgever: J. WINKEL. SSnrcau: SCHAGKTV, {Laan, 5. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. De burgemeester van Schagen, brengt ter voorkoming van bekeuringen, ter kennis der ingezetenen, dat de schoorsteenen, voor zooverre die des zomers worden ge stookt, volgens art. 160 van het politiereglement dezer gemeente, ten minste twee malen 'sjaars, in Maart en December, moeten worden geveegd en schoongemaakt. Minnenlandsch Nieuws. SCHAKER pit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Pij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- ÏSNTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. ZONDEN STUKKEN één dag vroeger. COURANT. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Schagen, 3 December 1886. De Burgemeester voornoemd, Cs. de Pater, Weth. tot de inschrijving voor het jaar 1887, volgens de wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72.) Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet hebbende op het bepaalde bij Artikel 19 der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne verplichting tot het doen van aangifte voor den dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing naar bet bepaalde bij de Artikelen 15 en 20, alsmede 16, i7 en 18 der Wet, luidende Roman van FRILDRICR FR IE DR IC II. JLJsLI V. 52.) Sedert de laatste gebeurtenissen was er een jaar verstreken. Leo keerde op zekeren avond later dan gewoonlijk van zijne visites terughij was naar buiten geroepen en door de ernstige ongesteldheid eener jonge vrouw langer opgehouden geworden, dan bij verwacht bad. Op zijn schrijftafel vond hij een briefje van zijne moeder, waarin zij hem mededeelde, dat zij naar Dora was gegaan en hem verzocht, haar vandaar af te halen. Hij was zeer ver moeid, doch aarzelde geen oogenblik om aan de uitnoodiging zijner moeder gevolg te geven. Sedert weken had hij geen oogenblik tijd geliad, Dora te bezoeken, hoe dikwijls hij het ook al van plan was geweest. Het doel, zijne moeder af te halen, verontschuldigde nu zijn late komen. Om maar geen enkele minuut te verliezen, sloeg hij den kortsten weg in, welke langs eenige achterbuurten liep. Hij bereikte spoedig Dora's woning, trad den tuin binnen en snelde naar de plaats, een prieel van wijnranken, waar zij gewoonlijk placht te zitten. Door het snelle loopen was hij verhit geraakt en zijn hart klopte sneller, toen hij het prieel binnentrad en daar Dora alleen aantrof. Een gevoel van verlegenheid over hel hem. //Ik dacht mijne moeder hier aan te- treffen/' zeide hij. iiZij was ook hier," antwoordde Dora lachende. „Zij was bezorgd, omdat gij niet kwaamt, en begaf zich reeds naar huis." »Door eene ernstige zieke word ik langer opgehouden, dan jk verwacht had; dadelijk na mijn thuiskomst heb ik mij hierheen gespoed." //Men kan het u aanzien, dat gij vermoeid zijt," ging Dora voort. „Ik bid u, zet u neder en rust een weinig uit." Zij schonk Leo een glas wijn in en bood hem eenige ver- frisschingen aan, die nog op tafel stonden. Voor de eerste maal, sedert zij als genezene hare woning had verlaten, bevond bij zich niet haar alleen, en hoeveel was er in dien tijd niet veranderd. Zij verkeerde, gelijk toen, niet Heer onder den invloed van moeielijke omstandigheden en hij had zich als arts in de stad eene gevestigde en belangrijke positie verworven. //Waart gij even vroeger gekomen, dan zoudt gij behalve Uw moeder, ook Ebers en Hedwig hier aangetroffen hebben," zmde Dora die tegenover hem had plaats genomen. „Gij wordt "er anders wel een zeldzame gast." //Waaronder ik zelve het meeste lijd," antwoordde Warberg, mensch is eigenlijk nooit tevreden. Vroeger kende ik geen Hiriger wensch, dan een flinke uitgebreide praktijk te bezitten en nu ik die heb, wenscli ik dikwijls, dat mij wat meer rust Segund werd." Art. 15. Jairlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke iugezetenen, die op den eersten Januari van het jaar hun 19do jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden lo. Hij, wien3 vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de Wet van 21 Juli 1850, (Staatsblad No. 44.) 2o. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januari van het jaar der inschrijving in Nederland verblijf hield; 3o. Hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rpk verblijf houdt, Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoorende tot eene Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving volgens Art. 16, moet geschieden. Art. 16. De inschrijving geschiedt lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beideD overleden, de voogd woont 2o, Yan een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente waar hij woont 3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente, waar hij woont; 4o. Van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschrevoü „Uwe moeder klaagde mij er over, dat gij u te veel inspant." „Dat is slechts eene eenzijdige en partijdige beschouwing mijner moeder," antwoordde Leo opgewekt, „Zij zou het allerliefst mij wel als een kind willen behandelen en verwen nen. Word ik 's nachts bij een zieke geroepen j dan klaagt zij dat mij mijn slaap wordt ontroofd, waait er een ruwe wind, dan vreest zij, dat ik koude zal vatten." „Uw uiterlijk rechtvaardigt de vrees uwer moeder toch wel," zeide Dora en keek hem met hare groote oogen aan dachtig aan. „Gij ziet er inderdaad zeer overspannen uit." „Ik gevoel mij toch inderdaad wel," antwoordde Leo lachende. „Heeft mijn goede mama er ook niet over geklaagd, dat ik des avonds laat thuis kom, en zelve mij den besten slaap ontroof „Wilt gij liet haar euvel duiden, wanneer zij omtrent uwe gezondheid bezorgd is Ik vind het zoo schoon, dat al haar denken en zorgen alleen aan u gewijd is." „Dit erken ik ook dankbaar en toch kan ik mij niet altijd naar hare wenschen voegen. Wanneer ik den geheelen dag druk bezig ben geweest en dikwijls geen minuut tijd heb, om aan mijzelven te denken, dan verlang ik er naar, des avonds met eenige bekenden een glas wijn te drinken. Het doet mij leed dat ik mijn moeder alleen moet laten, en toch kan ik die kleine uitspanning niet ontberen. Ik kan mijne moeder niet zeggen, dat mijn tehuis van een jonggezel niet zeer aanlok kelijk ishet zou baar krenken, en ik heb aan hare liefde en zorg zoo oneindig veel te danken er is geen beter en edeler moeder dan zij." „Gelooft gij, dat uwe moeder, dit zelve niet gevoelt P" bracht Dora hiertegen in. „Zij kan dit niet gevoelen, omdat zij alles in het werk steit, mij mijn tehuis zoo gezellig mogelijk te maken." „En toch is zij zich zelve er van bewust, anders zou zij niet den wensch koesteren, u gehuwd te zien," ging Dora voort. „Heeft zij dien wensch te kennen gegeven "Ja" „En toch kan ik dien wensch niet vervullen." „Waarom niet vroeg Dora bedaard. „Omdat ik nog geen hart gevonden heb, hetwelk bereid willig de zorgen van het leven met mij wil deelen. Ik erken zelve, dat het slechts een gering geluk zou zijn, wat ik een vrouw kan aanbieden. Den geheelen dag buitenshuis en des avonds afgemat door de vermoeienissen van den dag wie zal zich dan ook door zulk een vooruitzicht laten verleiden f' „Gelooft gij werkelijk, dat een meisje, dat u lieft heeft, zoo berekenend zou kunnen zijn bracht Dora hiertegen in. „Gij spreekt mij moed in." „Ik spreek slechts mijne overtuiging uit." „Uwe overtuigingherhaalde Leo met vuur. „En wanneer nu aan u eens zulk een vraag gedaan werd „Heer doctor ik begrijp u niet", antwoordde Dora bijna verschrikt. lo. De, in een vieemd rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2o. De, in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling al is zijn voogd ingezeten Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven, tusschen den Isten en den 31sten JANUARI. Bij ongesteldheid, afwezigheid of onstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Burgemeester en Wethouders vooenoemd, brengen tevens ter kennisse van de belanghebbenden dat tot de inschrijving ge legenheid zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitgezonderd des Zondags, van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 ure. Schagen, den 7en December 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBEKG. de Secretaris, DENIJS. Op de Overijselsche markten gaat het buitenland voort met het doen van groote inkoopen van vee. Alle soorten zijn thans zeer gezocht. Het vee is in den laalsten tijd zeer in waar de verminderd. De vette rundereu, die in het begin van den herfst tot hoogstens 52 ct. per KG. konden gelden, worden thans weder verkocht tot 64 ct. per K.G. Naar gemeld wordt, iaat mevrouw de weduwe Bulkly vlak achter de woning van den heer Hoek, haar schoonzoon, op het terreiu van haar speeltuin voor kinderen, die na den „En toch heb ik zeer duidelijk gesproken," ging Leo voort. „Wanneer ik u nu eens vroeg, of gij zulk een toekomst tege moet wildet gaan Wat wat zouclt gij dan tot mij zeggen 'f' Dora was opgestaan. „Ik weet het niet," antwoordde zij half verward, want Leo's opgewonden toon, waarop hij sprak, liet haar omtrent den ernst zijner woorden niet langer in het onzekere. „Ik heb daarover nooit nagedacht mij werd ook nooit deze Zij eindigde den zin niet. „Die vraag zal u worden gedaan; ik zelf richt ze nu tot u!" riep Leo uit, van zijn stoel opspringende en Dora's hand vattende. „Uw blik is zoo scherp, en gij zoudt niet reeds lang geraden hebben, waarom ik sedert weken niet tot u ben gekomen Ik vreesde, dat mijn hart zich zou verraden en ik beefde bij de gedachte, dat liet nimmer zou vinden, wat het zocht." Dora had hem hare hand onttrokken. „Doctor, geen woord meer ik mag het niet aanhooren!" riep zij met bevende stem uit. „Waarom moogt gij het niet aanhooren vroeg Warberg. „Is het dan iets verkeerds, wat ik u zeg P Ik verwachtte niet, u heden alleen aan te treffenduidt gij het mij euvel, dat het gunstige oogenblik mij medesleept, om u datgene te bekennen, wat ik reeds zoo lang, zoo lang in mijn gemoed verborgen heb gehouden „Neen, neen, maar niet nuriep Dora verward uit en wilde het prieel verlaten. Leo vatte op nieuw haar hand en hield haar terug. „Waarom niet nu? Een dwaas, die het gunstige oogenblik laat voorbij gaan! Gelooft gij niet, dat reeds het geluk van menig mensch daardoor voor altijd werd verwoest, omdat het rechte oogenblik over het hoofd werd gezien? Ik bezweer u, stoot mij niet terug, voor ik u gezegd heb, dat mijn hart, mijn verlangen en hopen u reeds lang toebehoort. De beslissing berust dus geheel en al bij u; ik wil u niet overrompelen, doch gij moet w eten, hoe innig ik u liefheb. Gij kent mij nog maar weinig, maar dit eene moet gij weten, dat mijn hart eerlijk en trouw is! Ik heb mijn hart en zijn liefde onderzoeht en op de proef gesteld, gij kunt er op vertrouwen. Zeg mij nu uw besluit." „Niet heden!" riep Dora uit. „Toch; heden in dit uur. Ik wil niet, dat gij uw verstand raadpleegt, dat gij alle bedenkingen, die in u zouden kunnen opkomen, zult overwegen; ik wil slechts ééne stem hooren de stem van uw hart, en wanneer die voor mij spreekt, dan trotseer ik alles, dan zal ik elke hinderpaal uit den weg ruimen." Dora zweeg. Leo hield haar hand nog altijd in de zijne, en voelde, hoe dezelve beefde. „Hebt gij mij niets te zeggen vroeg Leo. „Heeft uw hart geen antwoord voor mij „Toch welzeide Dora. „Ik vrees alleen, dat gij te opge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1