3
Dg mijn m Ut. Gnrlott.
Donderdag1, 6 Januari 1887.
31ste Jaargang. ITo. 2052.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
in n en la n dsch Nieuws.
SCHAGE
AIieieei Nieuws-
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Dij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER
TENTIES in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN eén dag vroeger.
Atoi-
i'f si".*r ',TTta
UitgeverJ. WINKEL.
Itureaii: SCHAGEÏ. &aan, 1>, 5.
Burgemeester eu Wethouders van Schagen, noodigen bij deze
belanghebbenden uit, die over den jare 1886 van de gemeente
iets te vorderen hebben, hunne rekening vóór of op den len
Februari a. s. ter plaatselijke secretarie in te leveren.
Schagen, 4 Januari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGEN BERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Schagen, 5 Jan. i.887.
Naar wij vernemen zal door ons Mannenkoor „Euterpe"
het tweede concert in dit seizoen worden gegeven op Zondag
16 Januari e. k. Alsdan zullen worden ten gehoore ge
bracht: ,/Die Kapelle van Kreutzer," „Zondag op het meer"
van Heinze, „Het Klokje van het hart," van Bouwman, „De
Regimentsdochter," potpourri van Donizetti; „Vrede" van Richard
Hol, koor met begeleiding van orkest, tot welk doel Euterpe
zich heeft mogen verzekeren van de welwillende medewerking
onzer Harmoniekapel. Indien wij goed zijn ingelicht zal de
Harmoniekapel dit concert ook nog met eene ouverture van den
heer Rugers openen, terwijl door den heer Blokker van den Helder
een tweetal solo's voor Hobo zullen worden ten beste gegeven.
Bovenstaand programma, dat een avond vol kunstgenot be
looft, bewijst opnieuw dat Euterpe al hare krachten blijft in
spannen om hare concerten zooveel mogelijk te doen beantwoor
den aan hetgten hare talrijke kunstlievende leden van haar
mogen verwachten.
Vierde I lootïlstiilv.
Bij het correspondentschap Schaden der Nederlaudsche
bank werd gedurende het afgeloopen jaar verwisseld
Bankbiljetten tegen bankbiljetten f 609345.
Bankbiljetten tegen specie f 144560.
Specie tegen bankbiljetten f97365.—
Den 4en dezer mochten de heeren W. Fraticis en C. A.
Hoogschagen, te Haringhuizen, den dag herdenken waarop zij
25 jaar geleden benoemd werden, de eerste tot voorzitter en de
tweede tot secretaris-penningmeester van den Slikvenpolder.
Ter herinnering aan dezen dag werd aan elk hunner een fraai
aandenken vereerd.
Door stemgerechtigde leden is in eene vergadering op 29
Dec. 11. te Valkoog met algemeene stemmen besloten, voor de
vacature gemeente Sint Maarten toezegging van beroep te ver-
leenen aan den Eerw. Heer ds. Reijnders pred. te Uitgeest.
Op 28 Dec. 1886 zijn tot leden van het bestuur der
banne Valkoog gekozen de aftredende leden; de heer K. Slot
als lid van het dagelijksch bestuur en de heer J. Peetoom als
Hoofdingeland.
In de gemeente Barsingorhorn c. a. die ongeveer 2400
inwoners telt, wonen thans 14 menscheu 8 mannen en 6
vrouwen die een zeer hoogen leettijd bereikt Hebben.
De jongste van hen is 80 jaar, drie z:jn 82, eeu is 83, een
8 4, drie zijn 85, twee 86, een 89, een 90, en de oudste is
93 jaar oud.
In Drenthe, dus schrijft men aan de N. R. Ct. van 27
December, uit Diever, bestaan nog altijd de persoonlijke
diensten.
Toen verleden week de aarde bedekt tv is met een dikke laag
sneeuw, die de wegen versperde, werd door bemoeiing van de
straatweg—commissie al spoedig de sneeuwslede langs die wegen
gesleept. Op zandwegen gaat dat uit den aard der zaak niet,
en spoedig werden daarom de ingezetenen door klokgeklep om
Roman naar het Engelsch van W. WANNA.
4.
De kostschool van Munster lag in de nabijheid van Sout-
hainpton; vandaar ging mijn reis-route over Falmoüth naar
St. Gurlott, aan zee. Toén ik met de kleine kustboot in Fal
moüth aankwam, werd ik op de landingsplaats aangehouden
door een landman, die mij vroeg of ik Hugh Trelany heette,
en mij op mijn bevestigend Antwoord mededeelde dat hij door
mr. Pendragon afgezonden was, om mij op zijn voertuig naar St.
Gurlott te brengen.
De man had eene indrukwekkende grootte, droeg een
breed geranden, vilten hoed op het hoofd eu was gekleed in
een lange, ruwe jas, die hem tot over de enkels hing. Voor
het overige zag hij er niet zoo kwaad uit, en kon hij ongeveer
vijf-en-dertig jaar oud zijn.
„Kom jongen," zeide hij tot mij, „geef mij het biljet voor
uw koffer, en dan gaan wij er op los."
Ik overhandigde hem het gevraagde, en wees hem, waar
mijn goed stond. Hij gaf het re«u af, keek het koffertje min
achtend aan, evenals een reus een hoop kiezelsteenen en nam
het toen kalm onder zijn arm. Daarna wenkte hij mij, hem te
volgen. In de nabijheid van de kade stond een met doek
overspannen boerenwagen, met een wel doorvoed, doch blijk
baar vermoeid paard er voor; op het zwart geteerde doek
stond met groote letters „John Rudd, vrachtrijder van St
Gurlott."
De man schoof het koffertje in den wagen, wendde zich tot
mij en tilde mij eensklaps met een forschen ruk op het voer
tuig, het aan mij overlatende, daarop een geschikte plaats te
vinden. Nauwelijks had ik dit gedaan, en tusschen twee kisten
op een voerzak plaats genomen, of de wagen rolde ook reeds
voort, over het hobbelige plaveisel van het zeestadje.
Of de lucht helder of bewolkt, de streek schoon of eentonig
was, daarvan merkte ik niets, want het geteerde doek en de
reusachtige gestalte van den voerman sloten mij volkomen van
de buitenwereld af. H nam er evenwel vrede mede, in de
hoop, dat mijn reisgenoot spraakzaam zou worden en mij uit
mijne onaangename houding zou verlossen.
Maar noch het een noch het ander gebeurde. De man
bekommerde zich verder niet om mij en opende zijn mond
alleen om het paard eenige woorden van aanmoediging toe te
schreeuwen. Daar hij blijkbaar niet van plan was, mij ook
maar in het minst eenige aandacht te schenken, zoo hield ik
t- .lij milUMl". „ii.■■".-.".go.j
Prijs per jaar f3.Franco per pest f3.6U.
Af :ondcrlijke nummers 5 Cents
AD VERTEN! IÉN van 1 tct 5 rebels f C.75: iedere: regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
den dorpstoren verzameld, eu werd daar do >r den burg mces.cr
bevolen, dat uit ieder gezin, waarin mannelijke personen van
18—20 jaren aanwezig zijn, binnen een uur een pers >on
moest zijn, gewapend met een ballastscbop, tot wegruiming van
sneeuw van de zandwegen eu voetpaden. 1 let is een zeer opwek
kend gezicht, dat werken in massa, waarbij de sneeuwballen
natuurlijk niet worden vergeten, en moge het voor de ver
wende stadskinderen ongerijmd schijnen, dat een burgemeester
u maar voor zulk werk kan requireeren, ze doen het in
Drenthe met lust, het werk is spoedig verricht en het
kost geen geld.
Kook uw melk
Herhaaldelijk wordt gewezen op het gevaar, dat 't drinken
van ongekookte melk met zich brengt. Dat zulk een gevaar
lang niet altijd denkbeeldig is, blijkt nu weder uit een feit,
dat zich te Utrecht heeft voorgedaan. Bij een kind van ouders
uit den gegoeden burgerstand aldaar, heeft ecu geneesheer
„tongblaar" geconstateerd, en bij nasporing als oorzaak daar
van gevonden, dat bet kind ongekookte melk lied gedronken
van een aan die ziekte lijdende koe.
Vele houders van premieloten laten zich veel te weinig
gelegen liggen aan het nazien der uitlotingen, hetgeen toch
hoogst noodzakelijk is ter voorkoming van verlies, dat vooral
bij premieleeningen aanzienlijk kan zijn. Ten bewijze hiervan
kan dienen dat nog verscheidene hootdprijzen, elk ten bedrage
van heele en halve tonuen gouds, onafgehaald liggen, welke som
men door een Fransch blad zeer eigenaardig met den naam
„vergeten rijkdommen" zijn betiteld.
De firma Bar Co. te Amsterdam, Uitgevers van De Kleine
Kapitalist, hebben om daarin te voorzien, besloten met Januari
een Restantenboek uit te geven, waarin de tot 31 December
uitgelote seriën van niet minder dan 43 premieleeningen zullen
worden vermeld. De geringe prijs van dit hoogst nuttige boek
werk, gedrukt op zwaar papier in 8° formaat, zal zeker veil
koopers lokken. (I>.)
het voor liet raadzaamst, mijnerzijds een stap van toenadering
te doen. Eerst trachtte ik door een herhaald kuchen, hem er
aan te herinneren, dat ik ook in den wagen zat, maar daar
dit niet de gewenschte uitwerking had, gat ik hem een ferinen
stoot in den rug. Ook dit bleef zonder gevolg. „De man moet
ingedommeld zijn," dacht ik, tilde het linnendoek in de hoogte,
sprong van den wagen en riep hem nu van de straat toe:
„Hola, hé
Dat gaf beter.
Mr. Rudd draaide langzaam zijn gezicht naar de zijde van
waar het geroep kwam, staarde mij eenige oogenblikken aan,
en trok toen den teugel in, met een luid„O - o - o
waarop het paard bleef staan.
„God lielpe mij!" zeide hij, „hoe komt de jongen nu op de
straat P'
lk verklaarde hem, dat ik uit den wagen was gekropen,
omdat het daarbinnen mij niet meer beviel en ging voort
„Hebt gij voor twee plaats op uw bank, mr. Rudd?"
Als antwoord bromde hij
„Gij schijnt een ferme knaap. Zoo, zoo, mr. HughHoe
hebt gij dat kunststukje uitgevoerd P'
Ik beduidde hem, hoe ik uit zijn wagen was geslopen,
waarop hij glimlachte en begon te fluiten.
„Gij zijt een vervloekte schrandere knaap."
„Ik denk, dat 't het beste is, dat ik mij naast u nederzet;
liet is zoo vervelend binnen in dien wagen, mr. Rudd," zeide
ik en zonder op zijn antwoord te wachten, nam ik naast hem
plaats op het kret.
Hij had er niets tegen en zeide eenvoudig„Hu, oudje,
voorwaarts!" en het oudje trok aan en voorwaarts ging het.
Langzaam bewogen wij ons verder. Rechts en links lagen
eentonige akkers, voor ons de straatweg, die kronkelend door
de woeste streek liep. Er was geen wagen te zien, geen paard,
geen menschelijk wezen; men hoorde geen ander gedruis, dan
het ratelen van ons voertuig en het kraken der raderen, wan
neer ze over de harde steenen der straat gleden.
Het was namiddag; de zon zond tusschen dreigende regen
wolken door, gloeiende stralen tot ons. Niettegenstaande het
warme weder, hield de man zijn groote ulster tot aan den
hals toegeknoopt en hield zijn door het weder gebruind, goe-
dige gelaat, onafgebroken gewend naar de „oude," die bedaard
voortsukkelde. Daar ik zag, dat de goede man zijne eigene
gedachten moest hebben, zoo sprong ik met de kwikzilver
achtige bewegelijkheid, der jeugd eigen, van den wagen, en
liep naast het paard voort.
Dit scheen mr. Rudd toch wel bemerkt te hebben, hij draaide
langzaam zijn hoofd om, en, blijkbaar zijne gedachten overluid
voortzettende, zeide hij
„Ik stel mij voor, dat gij wel veel geleerd zult hebben."
Myn antw ooid luidde, dat ik in die en die vakken niet
onbedreven was.
„Te drommel!" riep hij uit, „en kunt gij dan ook schrijven?"
Ik bevestigde dit lachende, waarop zijn gelaat van vreugde
begon te blinken.
„Ook verzen?" vroeg hij verder, „verzen, weet gij?"
Ik antwoordde, dat ik dit ook kon, waarop hij eerst zeer
tevreden knikte, mij toen verbaasd aankeek en met veel pathos
voorzeide
„Omdat mistress Pendragon steeds vriendlijk is en goed,
John Rudd van St. Gnrlott haar dit vereeren doet.
Ook dankbaar zijn kan een arme slokker,
Daarom breng ik u deez thee en sniker."
„Wat zegt gij daarvan?" vroeg hij, „hoe klinkt dat?"
„Zeer goed," antwoordde ik, „hebt gij dat uit een boek
„Neen jongen, dat heb ik zelf gemaakt, nu, van Falmoüth
tot hier, en nu kunt gij het voor mij opschrijven."
„Zeker zal ik dat," zeide ik, nam mijn potlood en, mr. Ruid
verzoekende zijn gedicht nog eens te willen voorzeggen, schreef
ik de vier regels in mijn notitieboekje op. Toen ik hem liet
geschrevene gaf, laclitte hij zeer vriendelijk.
„Gij zijt een verduiveld knappe jongen," zeide hij.
„Maakt gij dikwijls verzen vroeg ik.
Hij knikte bevestigend.
„Zoo nu en dan," zeide hij, „het is een aangeboren gave,
als jongen heb ik het reeds dikwijls gedaan, toen ik nog m t
mijn vader zaliger naar Falmoüth reed. Had ik ze allen maar
kunnen opschrijven; nu dwarrelen ze in mijn hoofd rond,
evenals de bijen in een korf."
„Woont gij in St. Gurlott P'
„Ja, mijn jongen, ik rijd driemaal in de week naar Fal
moüth, been en terug."
Nu, dan kan ik immers van tijd tot tijd uwe gedichten
opschrijven."
Deze gedachte beviel hem uitstekend. Hij was juist van
plan, mij dit te vertellen, toen een regenbui liern noodzaakte
aan andere, prozaïscher dingen te denken.
„Dat komt bij massa!" riep hij uit, „maak dat gij er op
komt, wij hebben nog ruim twaalf mijlen voor ons en het
weder schijnt om te slaan!
Ik greep zijn groote hand en klom weder op den wagen.
„Voorwaarts, oudje!" riep hij nu en gehoorzaam aan dezi n
wenk, ging het beest over in een draf, die mij heen en wedtr
schudde, zoodat mij de tanden klapperden.
De lucht werd dikker bewolkt, voor ons lag het zwarte
moerasland, afgewisseld door groene heuvels en boomgroepen,
uit het midden waarvan zich de daken der huizen en van een
lief klein kerkje verhieven.
„Hoe heet die plaats P' vroeg ik-
„Dat is Craigruddock, mijn jongen. Wij houden daar even
stil, gebruiken iets en laten ons oudje een poosje uitrusten."
Toen wij het dorp inreden, haarden wij niet weinig opzien.