Alpiem
Éfi- k Lil
mijn Tan St. Gurlotl.
(Ben Verjaardag.
Zondag, 20 Februari 1887.
31ste Jaargang. No. 2065.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: §€HA«KV, Laan, B. 5.
Gemeente Sc hagen
Bekend m akingen.
17.
SGHA6ER
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zater
dagavond. EU inzending tot 's middag* 12 ure, worden ADVER-
TENUËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vrceger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTEN1IËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
i Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
VI RMIST
Uit het land aan den Nieuwen weg in Burgliorn, onder
deze gemeente, op 9 of 10 dezer,
een schaap (overhouder),
met een stukje van liet rechter oor en gemerkt met een
roode O op het kruis en met rood boveu den nek.
Inlichtingen 'hieromtrent worden verzocht ter Secretarie
dezer gemeente.
Een verjaardagWelk eene belangrijke gebeurtenis
in een huisgezin, voornamelijk wanneer liet de hoofd
personen geldt. Wat al toebereidselen worden er in 't
diepste geheim gemaaktWat al verrassingen, wat al
samenwerken tot één en 't zelfde doel
't Is geen doorgaande regel, dat juist al dat uiterlijk
vertoon de maatstaf moet zijn van dn liefde en den eer
bied, die de jarigen wordt toegedragen, maar in de
meeste gevallen mag men 't er voor houden, dat daar,
waar zulk een merkwaardige dag om zoo te zeggen, bijna
onopgemerkt voorbij gaat, een groote mate van onver
schilligheid heerscht, die ons geen hoog denkbeeld doet
vormen van den band van liefde, welke de leden van
joo'n huisgezin vereenigt.
Wanneer we dit op den voorgrond stellen, dan voor-
teker heeft het eene groote beteekenis, wanneer we
Roman naar het Enyelscli van W. WANNA.
Zeventiende Floofdstnk.
Zeer verheugd over deze onverwachte ontmoeting, spoedde
k mij naar de beide vrouwen. Toen Annita mij gewaar werd,
?af zij hare verrassing door een gil te kennen, hetgeen Made-
ine aanleiding gaf, om te zien, naar de zijde vanwaar ik
twam. Zij scheen evenwel volstrekt niet verrast te zijn, en
lette dan ook kalm haar begonnen werk voort met de 'spits
ran haar parasol iets in het zand te schrijven.
Ik trad op haar toe en groette haar beleefd; zij knikte mij
achend toe, zonder zich in hare bezigheid te laten storen.
De richting harer oogen volgende, las "ik de in het vochtige
land geschreven woorden „Hugh Trelanv, St. Gurlott." Het
>loed steeg mij naar de wangen, doch week in hetzelfde oogen-
)lik daaruit terug, toen ik verder las „George lledruth. Esq."
öeide namen, die van den jongen heer, zoowel als de mijne,
raren in groote, sierlijke letters getrokken Daarnaast stond
uet kleinere letters de woorden „Madeline Gr Juist bij
e r aangekomen, keek zij naar mij om, ïachtte vergenoegd en
*ischte daarna met haar kleinen voet de geschrevene woorden
reder uit.
„Wat voert u hierheen, mr. Trelanv zeide zij. (/Ik dacht
lat gij in de kerk waart."
»Dat geloofde ik van u," antwoordde ik lachende.
»Dus gij zijt ons niet gevolgd 'f'
"Zeker niet, ofschoon ik, wanneer ik het geweten had, het
'eer waarschijnlijk wel gedaan zou hebbeu. Het allerminst had
kunnen vermoeden, u op deze eenzame plaats aan te tref-
en, zoo ver van uw huis."
Mijn werkelijk tehuis is ver verwijderd, inderdaad," ant
woordde zij en wees met de hand naar de zeezijde „Daar,
erweg, somtijds wensch ik vleugels te hebben, gelijk een
'°gel, om naar mijn land terug te kunnen vliegen
overal toebereidselen zien maken tot één feest. Geen
dorp zoo klein, of het te vieren feest is 't onderwerp
der gesprekken. Reeds weken te voren hebben velen
zich bezig gehouden met het maken van allerlei plannen
kommissies hebben zich allerwege gevormdmannen,
op gebied van kunst bekend, hebben hunne beste krach
ten ngespannen, om het hunne daartoe bij te dragen;
alles, alles tot één en 't zelfde doel!
Een groot huisgezin, een geheel volk, zal feest vieren,
zal den verjaardag gedenken van 't hoofd van dat huis
gezin, van den Koning Zeventig jaar bleef hij voor de
zijnen, bleef hij voor ons gespaard Zou zulk een dag
niet verdienen, herdacht te worden
Wanneer wij een oogenblik stilstaan bij 't geen er in
de laatste jaren in andere landen is voorgevallen ten
opzichte van de regeerende personen wanneer wij na
gaan, hoe menige aanslag op hun leven werd beproefd
hoe nihilisten of hoe die ontevredenen ook verier hee-
ten mogen, het luide verkondigden, dat alle vorsten
moesten worden uitgeroeidhoe de gemoederen aller
wege worden opgestookt en aangezet tot opstand hoe
de hartstochten worden opgezweept door bijna krank
zinnige leerstellingen; hoe gev?3-huis van liefde en ge
hechtheid aan een regeerer.d stamhuis worden bespot
en met voeten getreden hoe men breekt met alle
overleveringen hoe men alle herinneringen aan vorige
diensten, aan zelfopoffering, aan genoten weldaden, als
met één pennesireek vernietigt en uit het geheugen
wischtwanneer we, zeg ik, daarbij slechts een oogen-
blik stilstaan, dan kunnen dag en nacht geen grooter
kontrasten opleveren dan een blik op 't geen in andere
landen voorvalt en een blik op 't geen zich in ons dier
Ik zag ilat hare groote oogen zich met tranen vulden.
//Hebt gij nog bloedverwanten of vrienden daarginder?"
•Noch bloedverwanten, noch vrienden; toen mijn goede vader
stiert, liet hij mij geheel alleen aehter. Maar ik heb daar
zoovele jaren geleefd en was daar zoo gelukkig. En Zuid-
Araerika is zoo schoon, zoo geheel anders dan uw nevelachtig
Engeland."
Ik zag haar met innige deelneming aan.
Dan zult gij op een zekeren dag nog wel daarheen terug-
keeren
•Misschien ik weet het zelve nog niet," antwoordde zij
neerslachtig, terwijl zij zich tot Anuita wendde. De mulattin
lachte en liet hare witte tanden zienhaar gelaat helderde
nog meer op toen Madeline haar eenige woorden iu het Por-
tugeesch had toegevoegd.
•Annita is het volkomen met mij eens," zeide zij. „Zij
vindt dit klimaat afschuwelijk en kwijnt weg onder het heimwee
naar de palmen en de tempels van het westen. Ik zal haar
wel daarheen terug moeten zenden: Het volk hier gaapt haar
aan als een wild dier, omdat zij een andere kleur heeft en
men haar taal niet verstaatzij wil bepaald niet in Engeland
blijven."
In Madeline's nabijheid vergat ik weldra geheel en al den
afstand die ons scheidde, haren rijkdom en mijne armoede, en
sprak zonder terughoudendheid over verschillende zakeu. De
vroegere beschroomdheid was geheel en al geweken, mijn
houding scheen interessauter geworden te zijn, wantik bemerkte,
dat Madeline mij met meer belangstelling aankeek en met
warme deelneming naar mij luisterde.
„En gij," riep zij eensklaps uit, „zult gij dan uw geheele
leven lang in dezen verloren hoek van Cornwallis blijven?"
„Af ie kan dat zeggen antwoordde ik. Ik heb er wel reeds
dikwijls aan gedacht, mijn geluk aan gene zijde van den Oce
aan te beproeven, maar gewoonte en verschillende toestanden
houden mij aan deze eenzame plaats geboeid. Dikwijls denk
ik ook, dat het zoo heeft moeten zijn en, miss Graham, zeg
het zelve, is het niet wonderbaarlijk, dat liet lot ons beiden
juist hier op zoo zonderlinge wijze tot elkander bracht?"
„\oor mij was het inderdaad een geluk, dat gij hierkwaamt
te wonen."
baar vaderland gedurende deze dagen vertoontWaar
gij ook komt, ontmoet gij de geliefde Oranjekleur, op
allerlei wijze aangebracht. Ieder heeft zijn vernult ge
scherpt, om een nieuwen vorm uit te denken. Wat al
afbeeldingen van den Koning en zijn huis! Wat al
dichterlijke ontboezemingen Voorwaar, geen kind in
Nederland of hij weet, dat de Koning verjaart, maar hij
weet ook tevens, hoe 't geheele volk in dat feest deelt.
Wanneer die kinderen oud geworden zijn, dan zullen
ze aan hun kinderen verhalen, welk een nationale feest
dag de 19de Februari 1887 is geweest!
Ik vind 't zoo'n heerlijk verschijnsel, dat dankbaar
heid, zich openbarende in weldoen, van dat alles de
grondtoon is Nooit zal 't nageslacht over Willem III
o n
kunnen spreken als over een groot veroveraar, die 't
grondgebied van zijn rijk ten koste van bloed en tranen,
heeft uitgebreid. De roem van een groot veldheer ge
weest te zijn, zal hem nooit ten deel vallen. Toch heeft
hij iels veroverd, wat schooner is, namelijk de harten
zijner onderdanen Geen karaktertrek blonk sterkeren
schooner in hem uit dan de weldadigheid.
't Is reeds jaren geleden, dat een gedeelte van ons
land werd geteisterd door watersnood. Toen, na een
strengen 'wintor, h©fc IJ© lti-vuon on mot
staanbare kracht dammen en dijken vernielde, en daar
door overstrooming ontstond, was de nood hoog geklom
men. Wie ging toen zijn volk voor in hulpbetoon en
weldoen? Wie anders dan de Koning, die zich in persoon
naar de plaatsen begaf, waar de nood 't moest dreigde,
om zich te overtuigen van den toestand en krachtige
maatregeleu te nemen, die juist nu beter doel troffen.
Welke ramp ooit dreigde, waar ooit dringende hulp
„Hoe zoo?"
„Omdat ik zonder u zeer waarschijnlijk wel niet meer onder
dc levenden zou zijn. Gij hebt mij van den dood gered."
AVas het dankbaarheid of een nog inniger gevoel, dat zoo
warm uit hare oogen straalde en mij blozend het gelaat deed
afwenden Ik weet het niet, ik weet alleen, dat mijn hart
sneller begon te slaan en zoete verwachtingen in mijn ziel
ontwaakten. Ik keek naar Annita, zij had zich op een der
groote op het strand liggen le rotsblokken nedergezet en keek
met half gesloten oogen naar de zon. Medegesleept door den
indruk van het oogenblik, vatte ik Aladeline's hand.
„Miss Graham," zeide ik, „Madeline mag ik u weder
bij den mij zoo lief geworden naam noemen Van het
uur der scheiding, in geheel die reeks van jaren, die sedert
dat oogenblik zijn verstreken, waart gij mij steeds in de ge
dachte, en toen wij elkander wederzagen
Op dezen hartstochtelij keil toon zou ik zeer zeker door zijn
gegaan, maar Madeline onttrok mij zacht hare hand en riep
„AnnitaKom, het is tijd om naar huis te gaan."
Het meisje scheen haar verstaan te hebben, zij sprong haastig
op en wees met het hoofd naar het land. Ik zelt stond versla
gen en beschaamd, maar Aladeline, zich lachend tot mij wendende,
zeide
„Gaat gij ook naar het dorp terug, mr. Trelanv Zoo ja,
dan kunnen wij samen gaan."
Hen zeker iets in hare houding gaf mij de overtuiging, dat
ik de grenzen der gunst van het oogenblik niet mocht over
schrijden bereidwillig antwoordde ik dan ook, dat ik tot haar
dienst was, en geleidde haar over de klippen, bij welken tocht
het verscheidene malen noodig was, dat Madeline mijn arm ot
mij u hand tot steun aannam.
Eindelijk waren wij weder op de opene vlakte aangekomen;
ik ging met Madeline vooruit, terwijl Annita ons op eenigen
afstand volgde.
„Hoe kwam het, dat gij zoo ver waart gegaan zeide ik.
„AVij zijn ongeveer drie tot vier mijlen van St. Gurlott."
„O, ik begaf mij vau morgen vroeg op weg, het heerlijke
weder en de lieflijke zon lokten mij naar buiten. Overigens
dacht ik er niet aan, dat wij zoover waren gegaande arme
Annita zal wel zeer vermoeid zijn."