Alicitti
had
De mijn nn St. Bnrlott.
Zondag, S Maart 1887.
31ste Jaargang. ITo. 2069.
AMSTERDAMSCHE KRONIEK.
ff
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SdLIOEX, Laan, I), 5.
Gemeente Scha gen.
eene nieuwe zwart zijden pnrapliiie.
NATIONALE MILITIE.
21.
Nationale Militie.
o i» i\ o e i» a v r.
Eerste Zitting van den Militieraad.
SGHAGE
A
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
TENUËN in het eeratuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f3.80.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
AD VEHTENTIÉN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
POLITIE.
VERMIST.
Op Zaterdag, den 19 Februari j. 1., in bet koffiehuis van
C. KOS Pz, alhier,
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
VERLOREN:
Op Zondag, den 27en Februari j.1., langs den weg van Schagen
naar Schagerbmg,
een zilveren armband.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht tei Secretarie dezer
gemeente.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter keunis van de
lotelingen, welke Mei a. s. kunnen worden opgeroepen ter in
lijving voor de Nationale Militie, dat ter Secretarie aldaar
inlichtingen kunnen worden hekomen, omtrent de voorwaarden,
waaronder, door hun als zoodanig, de volgende voorrechten
kunnen worden verkregen, namelijk:
1°. Plaatsing bij liet korps en in het garnizoen hunner keuze;
2°. Huisvesting zoo veel mogelijk bij elkander in de Kazerne;
3°. Het zooveel mogelijk, desverkiezende, menage houden met
elkander, met de adspirant-onderofficiercn, of de adspirant—
korporaals;
4°. Vermindering van den tijd voor ee s!c—oefening tot op tien
maanden.
Schagen, den 22 Februari 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGEN BERG.
Roman naar liet Engehch van W. WANNA.
Eenentwintigste Hoofdstuk.
Wegens een moord Dat woord alleen deed mij verstijven
van schrikin de hevigste ontroering zag ik dengene aan,
die het had uitgesproken.
„AA'at zegt gij riep ik uit, terwijl ik terugdeinsde. „Wie
rijt gij?"
Dat zult gij spoedig vernemen," antwoordde de man op
koelen toon, «vooreerst zou het mij aangenaam zijn, te weten,
of gij verder nog alarm denkt te maken, of dat gij ons gewil
lig zult volgen
Terwijl hij dit zeide, waren twee politiebeambten de kamer
binnengetreden, hij knikte hen toe en haalde met de grootste
bedaardheid twee handboeien uit zijn jaszak.
O Hugh!" kreet Annie, „wat hebt gij gedaan?"
Zonder haar te antwoorden, staarde ik met wilden blik naar
de mannen, daarna eene onwillekeurige, waanzinnige ingeving
volgende, sprong ik naar de deur. Terstond wierpen de beamb
ten zich op mij, ik werd overmand en de boeien aangelegd.
De man in burgerklerding, die mij het eerst had aange
sproken, keek mij grimmig aan.
»Gij schijnt een gevaarlijke knaap te zijn," zeide hij, „maar
dat haat u niets. Gij hadt beter gedaan, u goedwillig te schik
ken. Maar pas nu op Ik heb het bevel, n mede te deelen,
dat, wat gij vanaf het oogenblik uwer inhechtenisneming doet
of spreekt, in het proces-verbaal zal worden opgenomen
«Maar om Godswil, wat moet dat alles beteekenen Wie is er
vermoord geworden
De man grimlachte.
,Zoo, weet gij dat niet Vermoedelijk heet gij ook niet
Hugh Trelany en zijt gij ook niet de ontslagen opzichter der
St. Gurlotter mijn
«Integendeel, zoo heet ik, maar
«Dat denken wij ook en Trelany is juist de naam, dien wij
°p ons hevel tot inhechtenisneming aangeduid vinden. Het is
mijn plicht u gevangen te nemen, als verdacht van moord op
mr. Ephraïm S. Johnson, die na uw ontslag uwe betrekking
bekleedde." 8
«Johnson vermoordsebfeeuwde ik. «Dat is niet mo
gelijk I"
„Neen, neen, zeker niet!" antwoordde hij op spottende toon
»de vermoorde werd met verpletterden schedel aan den voet
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art. 86, 87 en 88 der wet op de Nationale Militie.
Gelet op eene Missive van den Heer Militie-Commissaris in
het 3e district van Noord Holland
Brengen ter kennis van de belanghebbenden.
Dat du eerste zitting van den Mililieruid zal worden gehou
den ten ltandhuize te Hoorn, op Dinsdag den 15eu Maart
eerstkomende, des morgens ten 11 ure.
Dat voor den Militieraad moet versehi ren
lo de vrijwilliger voor de Militie,;
2o. de loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid of gebreken of gemis van de gevorderde lengte;
3o. Hij die voor een loteling als plaatsvervanger of nummer-
verwisselaar verlangt op te treden.
Schagen, den 25en Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. .LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Brief van Kaatje Wilgers, meid-alleen te Amsterdam,
aan hare Ouders te Beukdorp.
Lieve Oudere
Och Heer, wat heb ik hier al niet beleefd, en toch ben
ik nog pas een paar weken in Amsterdam Dat ik in een
goeden dienst, of zooals men hier zegtbetrekking ben,
heb ik u al op een briefkaart gemeld, maar nu moet ik
uitvoeriger schrijven, want anders wordt u ongerust over
mij. Ik heb thuis al om vader zijn angst gelachen, omdat
ik toch geen klein kind meer ben en in April al zeven
tien jaar word. Maar u hebt toch wel gelijk gehad vader, in
het eerst had ik hier in Amsterdam een gevoel, alsof ik
een heel, heel klein kind was, dat niet weet waar het
thuis hoort, en geen stap alleen kan doen. Later ben ik
er al aan gewoon geworden, maar nu wordt het mij weer
zoo vreemd maar ik inag niet schreien, ik moet u
nog veel vertellen, en heb maar weinig olie in mijn keu
kenlampje.
Toen ik na de reis aan het station uit den trein stapte,
was ik heel erg bedrukt, en bij die verschrikkelijke me
nigte menschen en al dat fluiten en schreeuwen en bel
len, werd het mij groen en geel voor de oogen. Toen is
van een klip gevonden, zijn lijk droeg sporen van geweld,
verscheidene messteken, en, ik herhaal het u, men verdenkt
u er van, dat zaakje verricht te hebben."
Eenige woorden stamelende viel ik in een stoel. Annie stond
als versteend nog zie ik haar voor mij bleek als eene
doode.
Er volgde een pauze van eenige minuten. Zeker van hun
gevangene, lieten de beambten mij bedaard tot mij zeiven komen.
Langzamerhand gelukte het mij, weder mijne bedaardheid terug
te krijgen.
„Ik zal met u gaan/' zeide ik, „ik ben volkomen onschul
dig tot op dit oogenblik heb ik van deze vreeselijke daad
niets geweten."
„Natuurlijk niet!" antwoordde de beambte gemoedelijk. „Zoo
zeggen zij allen, jongmensch,en ten laatste is ieder zoo lang
onschuldig, tot men hem het tegendeel heeft bewezen."
„Maar ik was daar niet eens Ik verliet St. Gurlott reeds
twee dagen geleden
„Dat klopt!' was het lakonisch antwoord. „Op den vol
genden morgen trokt gij weg. Men vond liet lijk in den vroe
gen morgen van den 23. Gisteren is het bevel tot inhechte
nisneming uitgereikt geworden."
Ik gevoelde, hoe liet net om mij werd toegetrokken en ik
begon het gevaarlijke van mijnen toestand duidelijker in te
zien. At anneer Johnson werkelijk vermoord was geworden en,
naar liet den schijn had, juist in dien nacht, dan moest nood
wendig alle verdenking wel op mij vallen." Ik herinnerde met
schrik mijne laatste ontmoeting met den vermoorde juist
voor mijn vertrek. Ontzettende beelden stegen in mijn geest op.
Ik wist immers, dat ik onschuldig was maar wie was
dan de schuldige? ierwijl ik op deze vraag een antwoord
zocht, keek ik weder naar Annie, die mij nog altijd opmerk
zaam gadesloeg; in dit oogenblik dacht ik aan oom. Had John.
Pendragon misschien in een oogenblik van razernij het leven
van den man vernietigd, dien hij voor den verleider zijner doch
ter hield Deze gedachte was te vreeselijk, om die teneinde
te vervolgen, en toch, heilige God, het was mogelijk
„Au, zijt gi; gereed?" vroeg de beambte, zijn hand op
mijn schouder leggende.
Ik stond bedaard op. Terwijl ik dit deed, sprong Annie
handenwringend op mij toe.
„Hugh, beste Hugh Zeg mij dat gij het niet gedaan hebt!
Ik kan niet kan niet gelooven, dat gij een moord hebt
begaan
Toen ik haar aanzag, verhardde zich mijn hart als steen.
„Aloogt gij eens," zeide ik plechtig, „voor uw daad even
zoo goed rekenschap kunnen afleggen, als ik voor de mijne.
Gij zijt de oorzaak van al dit onheil. AVanneer er werkelijk
een moord begaan is, dan valt een gedeelte der schuld ook op
u denk daaraan Dat waren harde woorden, over welke
De kroniekschrijver heeft in dezen brief, die hem door een
gelukkig toeval in handen werd gespeeld en waarvan het slot
in het volgend nomnier verschijnt, slechts ondergeschikte
wijzigingen aangebracht, om er het eigenaardig karakter niet
aan te ontnemen. Daarentegen is de interpunctie bijna geheel
zijn werk, en ook ten opzichte van de spelling heeft hij zich
zeer verdienstelijk gemaakt. AVant hoewel Kaatje de kleindoch
ter van een schoolmeester is en zooals zij zelve zegt
terdege „haar weetje weet," zijn toch ook voor haar de twee
e's en de twee o's nog al eens een duchtig struikelblok.
ik naderhand berouw had maar ik dacht op dat oogenblik
aan haar vader en hoe zwaar het vertrek van Annie hem moest
hebben doen lijden, wanneer het hem tot den moord zou heb
ben gedreven. Of *j mij verstond of niet, dat kan ik niet
zeggen, het gelaat met de handen bedekkende, zonk zij neder
op een divan en snikte krampachtig. AArat er nu volgde, scheen
mij meer een vreeselijken droom dan werkelijkheid te zijn Ik
werd de trappen atgeléid en in een wagen geplaatst, die pijl
snel wegreed. Denzelfden middag nog kwam er een crinineel—
beambte die mij per spoor naar Falmouth bracht en mij daar,
gehouden en geboeid in de gevangenis afleverde.
Het heet dat de beste troost van een onschuldig aange
klaagde het bewustzijn zijner onschuld is, dat dit bewustzijn
hem staande houdt in den last zijner boeien verminderd
ik gevoelde daarvan niets De eerste nacht in de gevangenis
was even goed als zoo menige volgende in een woord
vreeselijkAA'are ik werkelijk schuldig geweest, ik had waar
lijk niets meer kunnen lijden, dan ik nu deed.
De geheele zaak w-s zoo hatelijk, zoo onvaawachts over mij
gekomen het was mij, als of de aarde mij zou verslinden.
Door een zonderlingen samenloop van omstandigheden was
Johnson juist en den nacht voor mijn vertrek vermoord ge
worden, juist in een tijd, in welken wij vijandiger dan ooit
tegenover elkander stonden. Alles viel mij in, wat ik ooit
had gelezen van onschuldig veroordeelden, die op grond van
dergelijke verzwarende bewijzen schuldig waren bevonden. En
ik bedacht ook hoe zeer mijn vertrek juist tegen mij getuigde.
In den vertwijfelden toestand, waarin ik mij bevond, was
er vooral eene gedachte, die mij onophoudelijk kwelde en
vervolgde. AVat moest Madeline denken, wanneer zij hoorde,
van welke een latfe, lage daad men mij beschuldigde? Alles
geloofde ik te kunnen verdragen, alleen dit eene niet dat
zij zich van mij zou afwenden.
Mijne voorloopige hechtenis duurde niet lang. Reeds
den volgenden dag werd ik uit de gevangenis geleid en op
een wagen naast een politieagent gezet, terwijl een tweede
naast den voerman plaats nam. Er zou in St. Gurlott een
voorloopig onderzoek plaats hebben, in tegenwoordigheid van
het lijk van den vermoorde en bij dit onderzoek was na
tuurlijk de tegenwoordigheid van den gewaanden dader nood
wendig.
Hoe duidelijk staat mij die reis nog voor den geestIn den
nacht was er sneeuw gevallen, de hemel was bedekt met wol
ken, de geheele streek was gehuld in het winterkleed. AA"ij
reden denzelfden weg, dien ik jaren geleden met John Rudd
had afgelegdtoenmaals was ik een weesjongen, thans een ter
nedergebogen man.
Ik droeg een lange ulster, in welks mouwen ik mijne ge
boeide handen verborg, en toch meende ii dat ieder, die ons
voorbijging, het aan mij kon zien, dat ik gerechtelijk van moord