de nierpijnen, die den Koning kwellen, werkelijk van dien aard, dat Hij zich niet buiten het paleis, veel minder naar een andere stad kan begeven, dan zou er alle reden zijn, om ons in dit opzicht op eene bittere teleurstelling voor te bereiden. Doch aan den anderen kant weten wij nu een maal, dat hetgeen „vertrouwde" bladen en welonderrichte" correspondenten uit de hofkringen mededeelen, meestal slechts „onder benefice van inventaris" aanvaard moet worden. Het is geen ongewoon verschijnsel, dat de berich ten van dien aard, den eenen dag medegedeeld, den vol genden worden verrijkt met een zoogenaamde „aanvulling," die ze totaal ondersteboven werpt. Voorbeelden van dien aard zijn er honderd in een uur te noemen, zoodat ik er maar niet aan beginnen zal. Voor het oogenblik leven en werken, sloven en draven wij in de stellige verwachting, dat de feestvierende Vorst eerlang de vruchten onzer in spanning persoonlijk in oogenschouw zal komen nemen. En officieel is er ook nog niets anders bekend, dan dat het geheele Koninklijke gezin Dinsdagmorgen 12 April uit deu Haag naar Amsterdam zal vertrekken. Daaraan moeten we ons voorloopig houdengeen ellende vóór den tijd Te meer zou 's Konings afwezigheid voor ieder in het algemeen en voor velen in het bijzonder een groote tegenslag zijn, omdat men ditmaal van 's Konings komst in de hoofdstad gebruik zou willen maken tot verwezen lijking van enkele plannen, die eenigszins buiten het eigen lijk karakter der feestviering liggen. Zoo zouden de „Wil- lemstraters," bij gelegenheid dat de Koning gevolg geeft aan hun wensch om hunne buurtversieringen te komen bezichtigen, voornemens zijn, tot Z. M. een verzoek om gratie te richten voor de thans tot gevangenisstraf veroor deelde deelnemers aan het beruchte palingoproer. Dit voor nemen doet het hart dezer volksmannen eer aan, en het getuigt tevens van den practischen blik, dat zij het ijzer gaan smeden terwijl het heet is en met hun ver zoek tot den Koning komen, terwijl Z. M. onder den indruk verkeert van de zichtbare bewijzen hunner ge hechtheid aan Hem en zijn huis. Wat echter de uitslag van het verzoek zal zijnmoet de tijd leeren. En ditzelfde geldt van een ander plan, in hoogere maat schappelijke kringen gevormd, om n.1. de adhaesie-verkla- ringen aan het bekende adres der Indische specialiteiten, over onze onvoldoende en afnemende macht in het schoone Insulinde, in de aanstaande feestweek aan Z. M. den Koning, ten paleize te Amsterdam te doen overhandigen. De zaak verdient behoef ik het nog te betoogen deze eenigszins indrukwekkende manifestatie in alle op zichten, om de eenvoudige reden, dat ons nationaal bestaan, de toekomst van land en volk, er mee gemoeid zijn. Wat zal het uitvloeisel zijn van deze adresbeweging, door tal van invloedrijke en gezaghebbende mannen over zulk een gewichtig landsbelang op touw gezet De adressanten ver klaren op zoo ernstigen toon: „dat het ook binnen de bestaande grondwettige grenzen mogelijk is, de middelen te vinden, om eene voldoende troepenmacht naar Indië te zenden, welke aan onze onmacht en moedeloosheid tegenover een hardnekkigen vijand een einde maakt, het geschokt vertrouwen van Inlanders en Europeanen in Neerlands macht herstelt en den vreemdeling de bescher ming waarborgt, welke hij recht heeft van ons te eischen." En daarna klinkt zoo eerlijk en onverbloemd hunne waar schuwing: „dat daartoe wel is waar aanzienlijke gelde lijke offers worden geëischt, en de waan van een her steld financieel evenwicht moet worden prijsgegeven, maar dat zij (de adressanten) nog den moed niet hebben ver loren, dat de Staten-Generaal tot het brengen dezer offers aan de eer, den plicht en de toekomst des vaderlands bereid zullen zijn, mits het Uwe Majesteit behage. door de raadslieden Uwer Kroon daartoe een wel overwogen en met overtuiging verdedigd voorstel te doen indienen." Zal die kloeke mannentaal vergeefschgesproken zijn Zullen die gewichtige woorden gewichtiger dan er in de laatste jaren op Veerlands' bodem gesproken of geschreven zijn slechts leiden tot s'apels verbruikt papier en honderde onuitgevoerde plannen? Met welk een bitter zelfverwijt zoqden we dan die woorden herlezen over een tien- of twintigtal jaren, wanneer Nederland zijne koloniën en daar mee zijn toekomst verloren had En daarom is het de dure en heilige plicht van iederea landgenoot, die zich met het gesproken of geschreven woord tot het publiek richt, op den ernst van deze adresbeweging te wijzen, tot de meest algemeene deelneming aan te sporen, en aan te dringen op het nemen van afdoende maatregelen —eer het te laat is. Wanneer die maatregelen bevorderd en bespoedigd konden worden door 's Konings komst te Amsterdam, en zijdelings ook door de daarmede gepaard gaande feestelijkheden, met wat aangename en streelende herinneringen zouden we dan niet op onze Aprilbeweging van het jaar 1887 kunnen terugzienEn welk een kroon op het streven van een der grootste Amsterdammers onzer eeuw, van Multatuli, dien men dan op eene meer met zijn geest overeenkomende wijze zou gehuldigd hebben, dan door het plaatsen vaD een gedenksteen in den gevel van zijn geboortehuis i:i de Korsjespoortsteeg. Ook de beide beroemde Opera-zangeressen, mevrouw Albani en Mevrouw Minnie Hauck, die hier voor eivolle zalen eenige gastvoorstellingen hebben gegeven, zullen de aangenaamste herinneringen van Amsterdam hebben be houden, gelijk wij van haar. Wat is hel toch een goddelijk genot, zóó te kunnen zingen en het zóó te mogen hooren Met nieuwen roem en nieuwe lauweren beladen, zijn zij uit de hoofdstad vertrokken, waar zij tal van nieuwe en bewonderende vereerders achterlaten. Ook de Duitsche komiek Carl Sonntag, die bij van Lier optreedt, is een kunstenaar van veel talent, die zich stormerderhand de harten heeft veroverd. Evenzoo blijft het publiek ten hoogste ingenomen, met de Hollandsche Opera-Opvoeringen in den Parkschouwburgmen geeft er nu een „Martha," die den kelijk voor den directeur geen „letzter Rose" zal wezen, maar een perzik die naar meer smaakt. Hoe het met dien Schouwburg zelf zal afloopen, is nog onzeker, maai ik hoor dat een beslissing thans zeer kort op handen is. Ook over het Paleis voor Volksvlijt worden kwade noten gekraakt een der grootste aandeelhouders heeft ronduit verklaard dat hij de zaak zal laten liquideeren, indien er niet binnen drie maanden maatregelen zijn genomen om de exploitatie meer winstgevend te maken. Daarentegen is de bouw van het nieuwe Circus-Carré op den Am stel nu aanbesteed voor eene kleine f 190,000rekent men daar nu nog eens een vierde gedeelte voor het „bijwerk" bij, dan kan men zich eenigszins een denkbeeld vormen van den omvang van zulk een zaak. De heer Carré schijnt evenmin bang te zijn voor den „slechten tijd" als voor zes Trakhener hengsten. 18 Maart 1887. Gr ijsb r*eclit innenlantlsch ieuws. De koetsier Anton Kabelaar ontving eergisteren volgend schrijven 's Gravenhage, 15 Maart 18S7. Hare Majesteit de Koningin, door den heer burgemeester der Residentie onderricht, dat bij gelegenheid van het ongeval, waardoor Hoogstdezelve en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Wilhelmina op den 19en Februari II. zoo ernstig bedreigd werden, Gij, nadat het Koninklijk rijtuig door eene gezegendo beschikking di r Voorzienigheid, was tot staau gebracht, tot het dag nog geen sprake, maar ik hoopte, dat haar vertrek den daaropvolgenden maandag, den eerstkomenden dag dat John Rudd weder in de stad kwam, mogelijk zou zijn. Zoo nam ik dan zondagmorgen, als zij haar bed verlaten en in een leuningstoel bij het haardvuur van het kleine woon vertrek plaatsgenomen had, hare kleine, magere hand in de mijne en zeide „Lieve Annie, gevoelt gij u al sterk genoeg, een klein rij- toertje te maken „Een rijtoertje, Hugh vroeg zij met zwakke stem. Ik zag, hoe zij verbleekte. Wat ik evenwel nog te zeggen had, dat moest in Gods naam gezegd worden, daarom ging ik dan ook voort: „John Rudd zal morgen weder hier komen, en ik zou wel willen, dat wij met hem naar huis reden." Van deze mededeeling ontstelde Annie hevig. „O Hugh, Hugh, ik kan niet naar huis terugkeerenriep zij uit. „Ik kan mijn vader niet onder de oogen komen, het zou mij doo- dengaat gij en laat mij hier beproef het, te vergeten, dat gij mij gezien hebt, en tij mogen het nimmer vernemen." Mijn taak was niet gemakkelijk, dat zag ik wel, doch ik trachtte mij zoo goed van mijn plicht te kwijten als het ging. „Annie," zeide ik, „de tijd is nu gekomen, dat gij mij de volle waarheid moet bekennen. Toen wij elkander in Londen ontmoetten, zeidet gij mij, dat gij eene getrouwde vrouw waart. Was dat de waarheid P' Zij knikte en keerde het gelaat af. „Vraag mij niet, Hugh, vraag mij niet Ik drong er evenwel op aan de waarheid te vernemen en eindelijk zeide zij „Toen ik u dat zeide, toen geloofde ik, dat het waarheid was. Hij zeide mij, dat ik zijn vrouw was. Hij bracht mij ook in Londen bij een notaris en toen ik hem verzocht, de trouwplechtigheid ook in de kerk te doen plaats hebben, ver zekerde hij mij, dat het dezelfde wettigheid had. Later, toen wij van elkander gingen, bekende hij mij, dat de man door hem gehuurd was en alles bedrog was geweest. Daarop ver liet ik hem en ging ik de straat op, om van honger te ster- ve n." „Lu zeg mij uuy> riep ik driftig uit, „zeg mij den naam van hem, die u bedroog! Vertoeft hij nog onder de levenden, dan zal hij er voor boeten „Te laat te laat riep zij uit. „Hoe riep ik uit, getroffen door den eigenaardigen klank harer stem en aan den vermoorden inspecteur denkende. „Is hij dood „Neen, Hugh hij leeft „Zijn naam, noem mij zijn naam „Hugh, beste Hugh, ik kan hem niet noemen, tenminste nu nog niet. Ik vertrouwde hem zoo geheel en al en hij bedroog mij. Hij liet mij een heiligen eed doen, het geheim eenigen tijd te bewaren, zeggende, dat het zijn ondergang zou zijn, wanneer zijne familie er kennis van kreeg. Ten laatste, toen ik herhaaldelijk bij hem er op aandrong, mij openlijk als zijne vrouw te herkennen, bekende hij mij de waarheid. Met behulp van een, die nu dood is, lokte hij mij in de val. De geheele trouwplechtigheid was komediespel geweestO God help mij Wat moet ik doen Wat moet ik doen Ik moest al mijue krachten inspannen, om mijn woede te temmen. Ten laatste kreeg ik mijne zelfbeheersching terug en zeide „Gij moet met mij terugkeeren. Gij moet aan uwe ouders de volle waarheid bekennen. Wanneer niet Zij sloeg hare armen om mijne schouders en keek mii ang stig aan. „Hugh, gij zult mij niet verder ondervragen. Beloof mij dat Ik antwoordde daarop niets, het zou mij onmogelijk ge weest zijn, iets te zeggen. Ik dacht aan al de ellende, het welk uit dat eene feit was ontstaan, ik dacht aan den dooden man en aan de hand, die hem in een oogenblik van waanzin had verslagen, en aan Madeline. Eindelijk wendde ik mij weder tot Annie. „Gij moet u onvoorwaardelijk naar mijn wil schikken,' zei de ik. „Ga nu heeft en leg u weder ter ruste, gij zult morgen vroegtijdig gereed moeten zijn.' Het was voor ons beiden een slapelooze nacht. Uren achter een liep ik mijn kamer op en neder en luisterde naar het on derdrukte snikken v»n Annie. Reeds vroe_' in den morden tr .d ik bij haar binnen. Zij zag er doodelijk bleek uit, doch had toch reeds alle toebereidselen tot het vertrek gemaakt, zoodat in bedwang houden der paarden hebt medegewerkt, 0f 0p u dere wijze bijstand hebt verleend, draagt m,j op U d de dankbetuiging van Hare Majesteit over te brengen, en r- door de aanbieding namens Hoogstdezelve der hierbij^ som van hond-rd gulden, in de gelegenheid te stellen om<k verkiezend een geschenk aan te koopen dat tot blijk ran kenniug der door betoonde hulpvaardigheid en ter ^,'r tenis voor u in het gebeurde zal dienen. De Generaal-majoor, Adjudant eoplr ticulier secretaris van Zijne M den Koning, waarnemend sccretni van Hare Majesteit de Konin^,. Graaf H. Dumonceaui Men verneemt tevens, dat namens de Koningin aan deD stalhouder Wegman een gouden doekspeld met diamanten, twee politieagenten ieder f 100 en aan een derden agent flj is ter hand gesteld. Een brief van dankbetuiging vanwege H. M. de Konitigi- ontving ook de heer Tromp, commies bij liet Ministerie r&i Financiën, die mede pogingen aanwendde om het ernstig p, vaar at te keeren. Te Berg urn heerscht onder de werklieden groote onlertf. denheid. De werkgevers, o a de boomkweekers, hebben voor het volgend werkseizoen het dagloon metéén cent per uurve:. minderd. De werkgevers meenen door velerlei omstandigbedei daartoe te moeten besluiten en gaven nu per dag 70 ce^ d iper week fl,20 De arbeiders berusten daar in echter niet en zeggen, geen cent te knnnen missen, willen zij des zomers de zorgen voor den winter door zuinigheid en vlijt verminderen, Ken vreemd opstootje Aan den O. Z. Achterburgwal bij de Stormsteeg te Amster dam ging het gistermorgen zeer stormachtig toe. Eenige visi vrouwen, van de markt gekomen, namen aanstoot dat 's nachts een huis van onderen zwart en van boven rood geverfd was. Daar moest, volgens haar, een sociaaldemocraat 'wonen. Dat it bewoner om bijzondere reden de aandacht op zijn huis wilde gevestigd hebben en alvast een opzichtige grondverf koos, dis trouwens ook de kleur is van het stedelijk wapen ging er bi] de vischvrouwen niet zoo gretig in. Zij zongen dus om het hardst een antisocialistisch liedje, nu en den afgebroken doot scheld-en schimpwoorden en verwekten al spoedig zulk ee: volksoploop dat ernsiige gevolgen wel niet lang zouden uitje- bleven zijn, indien niet een vrij sterke politiemacht ware tu<- schenbeide getreden en ten laatste de bewoner een paar schil ders aan het werk zette, om aan de ouderpui een ander kleurtje te geven Naar wij vernemen zal binnen kort de alom besurokes „Brandweer—Courant" verschijnen, wier inhoud iu hoofdzaal bestaan zal uit wetenschappelijke besprekingen op bet gebiei van brandwezen. Het valt niet te betwijfelen of de oprichting van dit orgaan strekt tot nut van het algemeen, wat daarna eiken brandmeester, hetzij door tusschenkomst van zijn gemeente, tot deelneming zal aansporeu. Het is echter te verwachten ii van den kant der gemeentebesturen tot deelneming zal worden aangedrongen. Trichinen u De schrik is onlangs velen om het hart geslagen toen zi'i in Goes en daar buiten gevallen, zelfs met doudelijken afloop, van de gevreesde trichinen-ziekte (trichinose) voordeden. de aandacht weder op deze hoogst gewichtige aangelegenht:: is gevestigd, achten wij liet niet ondienstig belangstellendent verwijzen naar het resultaat der onderzoekingen over trichine: en trichinen-ziekte van onzen landgenoot Dr. F. J. Dupontt; Rotterdam, die véór enkele jaren, in vereeniging met een co als lid der openbare gezond eids-commissie, zich belastte B* bacteriologische onderzoekingen, bizouder met het oog op Ai:- rikiansch vleesch. Indertijd deed Dr. Dupont mededeelingvs: toen John Rudd bij ons kwam, hij ons tot de reis zag toege rust. Toen wij bij den wagen kwamen, zagen wij dat hij s® heerlijk bed daarin terecht gelegd had; daarnaast stond een BT*" met eetwaren. Deze reis zal mij eeuwig in het geheugen blijven; v0;: mij scheen zij geen einde te willen nemen, voor de arnc Annie ging ze, vrees ik, maar al te snel. Toen wij wegredea legde zij zich in het voor haar gereed gemaakte bed neder® bleef daarop tot onze aankomst. Als wij St. Gurlott ster* li .der en n ider kwamen, steeg hare ontroering in hevige ojj en toen John Rudd nu, volgens afspraak, eenige honden schreden van het huis stil hied, begon zij bitter te ween®1'* smeekte, dat wij zouden terugkeeren. Ik trachte haar gtr' te stellen, zoo goed het ging, sprong toen uit den wagen,1 in liet, en ging het huis binnen, ten einde wijl ik haar er in liet, en gin,„ en tante op haar komst voor te bereiden. door ik ging kleine poortje in den tuin; sloop voorzichtig naar het ked® yenster en keek naar binnen. Buiten was alles stil en in de keuken brandde licht en brandde het vuur in de h**' Voor denzelfven zit oom in zijn oude leuningstoel. 1 ,ac was bleeker dan ooit, zijn haar sneeuwwit, op zijne ka1 lag de groote huisbijbel, waarin hij las, het gelezene met w svinger van zijn rechterhand volgende. Ik zocht tante, doch die was niet in de keuken, "ik snelde nu nW wagen terug, tilde Annie uit den wagen en bracht haar de keukendeur. i» <a binnen, Annie," fluisterde ik, „uw vader is Daarop opende ik de deur en Annie alleen latende, snel weder naar mijne bespiedingspost bij het keukenvenster» te zien, wat er nu zou volgen. J Een oogenblik deed Annie een schrede achteruit en vluchten, daarop legde zij haar hand tegen de deurpost*3 snikkend uit: „Vader!" 4 Ik zag mijn oom ineenkrimpen, hij schoof den bij"d zich weg, stond op en onder het slaken van een hartre* enlen reet, breidde bij ',ijne armen uit. at er nu volgde, weet ik niet. Ik ging naar de keok en zag over den drempel tredende, de ongelukkige wusteloos aau haars vaders borst Wordt Vervolg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2