AMSTERDAMSCHE KRONIEK.
spiegel van twee of drie in de lijst hangende scherv
die leuninglooze stoelen en gebarsten tafels -- dat a
ziet er werkelijk uit als een ruïne, alsof het huis zooiege
recht van het tooneel der Italiaansche aardbeving naa_
het Waterlooplein te Amsterdam is overgebracht. - aai
Penning pronkt met die verwoesting en tracht nu mun
te slaan uit zijn stukgeslagen inboedel. Hij hoopt menseden
te trekken met zijn halfvernielde woning, zooals de leden
der Salvation Armv met hunne krijgsmuziek en oorlogs-
geschreeuw. Beiden, Salvationisten en Socialisten, le\en
van rumoer en reclame.
Jlinnenlandsch Nieuws.
Wordt Vervolgd-
Alles is kant en klaar, en we zijn nu heel netjes zon
der slag of stoot in staat van beleg gebracht. De belege
raars hebben hun kamp opgeslagen voor onze poorten, al
thans voor de poorten onzer zielen. De mannen en vrou
wen van „the Salvation-Army", het „Reddingsleger", het
„Leger des Heils" of hoe men het ook wil noemen, zijn
deze week in onze goede stad aangekomen en zullen Woens
dag hunne operatiën beginnen- Amsterdam moet veroverd
worden, en wie neiging heeft om zich te laten veroveren,
kan in do Volkszaal inde Gerard Doustraat terecht komen.
De mannelijke en vrouwelijke officieren van generaal Bootb,
(de opperbevelhebber van het Leger), zien er in hunne
uniform-pakjes, nog al zonderling uit, vooral de eerstge-
noemden. Zij dragen een zwart-lakensche pet of képi, met
een breeden rooden band, op de manier van de plattelands
postboden, behalve dat bij de Reddingsmannen op den
band te lezen staat„Leger des Heils." Voorts prijkt dit
hoofddeksel met een zilveren S met een kruis en twee
over elkaar gelegde zwaarden, waaromheen de woorden
Blood and fire (bloed en vuur.) Ook op de kraag van het jasje
of buisje, dat de mannelijke officieren dragen, is aan
beide zijden een zilveren SS aangebracht. In Engeland zelf
en ook op de expeditiën in andere landen zijn de officie
ren met een veel opzichtiger uniform gekleed; wellicht
heeft men hun den goeden raad gegeven, in Amsterdam
niet al te schreeuwerig op te treden, en vooral niet te
veel met de roode kleur te schermen, daar die tegenwoor
dig in de hoofdstad alles behalve gewild is. Zondagmorgen
te 7 uur, (matineus genoeg), heeft de eerste samenkomst
of aanval, plaats, en dan verder nog eene om half elf en
de derde 's avonds ten half zeven. In de week kan men
iederen avond om 8 uur terecht. Natuurlijk zal men in
de Volkszaal, althans in den eersten tijd, geen gebrek aan
toehoorders hebben. De luidruchtige muziek, het zwaaien
zonderling echter was het mij te moede, als zij zich nu over
mij hcenboog, mijn hoofd tusschen hare beide handen nam en
mij op het voorhoofd kustte.
„Ik bid voor uzeide zij snikkende en trok zich terug.
Mij de beteekenis dezer handelwijze ternauwernood bewust
wordende, daalde ik snel af, gevolgd door Gus Peninaur en
de andere vrijwilligen. Hoe dieper wij kwamen, des te sterker
werd het onderaardsch gedruisch, zelfs de rotsmassa's waarop
de ladders stonden, schenen te schudden door den golfslag van
het water, evenals of een aardbeving ze in beweging bracht.
In volslagen duisternis gehuld bereikten wij het eerste platform.
Hier maakte ik halt en stak een der kaarsen op mijn hoed
aan, mijne gezellen deden hetzelfde. Het spaarzame licht wierp
een flauw schijnsel over hunne bleeke, ontstelde gezichten.
„Nu voorwaarts, jongens!" riep ik hen toe, op nieuw neer
dalende. Het was een gevaarlijk werk, daar eenige sporten ten
gevolge van de overhaaste vlucht der mijnwerkers gebroken
waren, en er was alle voorzichtigheid en kennis der inrichting
van de mijn toe noodig, om heelhuids naar beneden te komen.
Eindelijk kwamen wij allen behouden op het midden-plat
form. Hier maakte hetgeruisch en het geklots van het water
een oorverdoovend geraas; het was alsof de rotsen elk oogenblik
boven ons hoofd zouden instorten.
Ik boog mij over den afgrond en hield een brandende kaars
in de hand. Het was waarheid - de ladders waren ingestort,
diepe duisternis heerschte daar beneden. De hand als reflector
boven het licht houdende, trachtte ik nu de duisternis te door
dringen en ontwaarde ook, diep onder ons, iets van de weer
kaatsing op golvend water. Ik riep, doch mijne stem klonk
krachteloos tegenover het woedend element.
Op het platform bevond zich een windas en brokstukken
van een ouden afgekeurden kraan. Ik sloeg om deze een touw en
verzocht de mannen, het eene einde vast te houden en het aan
te trekken of te laten afloopen, al naar gelang ik hun een
teeken zou geven. Daarop nam ik het andere einde en knoopte
het zorgvuldig, onder mijne armen door, over de borst vast.
„Het is alles te vergeefs, master Hugh," riep Gus Penmaur.
#ga niet, want gij gaat uw dood tegemoet 1"
En anderen rekken hun leven met nog bedenkelijker
middelen, van misdadiger aard zelfs. Zonneklaar blijkt dit
al weder (voor de hoeveelste maal reeds) uit het geval met
den bediende ten kantore van een ontvanger der registratie-
en zegelrechten alhier. Welk een treurig staaltje van de
levenswijze, die tegenwoordig door vele jongelieden geleid
wordt. Weinige maanden slechts was hij in dienst geweest,
en in dien korten tijd had hij de belangrijke som van drie
duizend gulden gestolen en op liederlijke en losbandige wijze
verkwist. Nu verwondert het ontvreemden van zoo aan
zienlijk bedrag in dien korten tijd minder dan het verbrassen:
Wijntje en Trijntje weten een jongmensch, die geld te veel
heeft, spoedig genoeg van Ydien ballast af te helpen. Maar
wel bevreemdt het mij dat de som in weinige maanden
zóó hoog kon loopen, zonder dat de zaak eerder ontdekt
werd, vooral omdat het bericht er bij voegt, dat de grove
verteringen van het jongemensch zeer de aandacht hadden
getrokken. Ik kan mij geen vormen van de administratie
en de controle op een ontvangers-kantoor, waar in weinige
maanden f 3000 kunnen gestolen worden.
Maar er zijn van die dingen, die men blindelings moet
aannemen. Wie zou b. v. ooit gedacht hebben, na al den
strijd die er tegen gevoerd is, dat het plan om onze nieuwe
Beurs op het Damrak te bouwen, ooit in werkelijkheid
weer bij den Raad zou inkomen. En toch het is er
Men kan het beschouwen als een vereenvoudigde engoed-
koopere bewerking der twee in de eerste plaats door de
jury bekroonde ontwerpen, een soort van volksuitgave
dus. Tegen deze beide ontwerpen, hoe onverdienstelijk in
vele opzichten ook, hebben B. en W. onoverkomelijke be
zwaren van technischen en vooral van financieelen aard.
De Beurs zou volgens deze plannen circa 40 a 50 meter
hoog worden, terwijl het hoogste huis van het Damrak
slechts een 23 meter bereikt; men kan nagaan, welk een
misstand dit zou geven. Ook heeft een der ontwerpen twee
torens, waarvan de eene 86 en de andere 60 meter hoog
zou worden. Aangezien wij in onze stad voldoende van
torens voorzien zijn, kunnen deze beiden als volkomen
nutteloos beschouwd worden, terwijl zij tot buitengewoon
hooge kosten aanleiding zouden geven. Het eene ontwerp
zou bij de uitvoering dan ook f 3,000,000 en het andere
f 3,350,000 gekost hebben. Dat kan het Amstenlamsche
bruintje niet trekken En met wijziging van de oorspron
kelijke plannen was de zaak ook niet te schikken. Daarom
heeft ons gemeentebestuur er de voorkeur aan gegeven,
een geheel nieuw beursontwerp te doen opmaken, waarbij
de hierboven genoemde bezwaren worden vermeden, en
dat, met al den aankleve er van. beneden een bedrag van
f 1,800,000 kan worden uitgevoerd. Bij het opmaken van
dit nieuwe plan - waaraan vertegenwoordigers van ver
schillende takken van den handel hunne goedkeuring
hebben gehecht is van het r(jke materiaal, dat door de
prijsuitschrijving in het bezit der gemeente is gekomen,
voor zoover dit mogelijk was, gebruik gemaakt. Ook de
nu ontworpen Beurs, hoewel van kleiner afmetingen en op
bescheidener wijze ingericht, zal toch nog een kloek en
monumentaal gebouw worden, van 165 meter lengte en
31 meter hoogte. De groote beurszaal zal een oppervlakte
hebben van 4143 vierkante meter. Zooals een en ander
nu geteekend is, ziet het er zeer aanlokkelijk uiten we
willen hopen dat dit ook in de werkelijkheid zoo zal zijn.
Maar staat de Beurs er eenmaal en vraagt de vreemdeling
ons wie is de ontwerper van dit gebouw
moeten wij dan antwoorden Zelfs voor de bekroonde
werpers zal het antwoord op die vraag iets verrassen^
hebben.
"Van aangenamer aard zijn de verrassingen geweest di„
H. M. de Koningin dezer dagen onder de ambtenaren'^!
het politiewezen heeft laten ronddeelen, als blijk van harn
hooge tevredenheid over de goede zorg waarmede de pofc
op de drukke dagen van het koninklijk bezoek zich va!
hare moeielijke taak gekweten heeft. De geschenken J
onze minzame en hier reeds zoo populaire vorstin zullen
voor de daarmede begiftigden eene onschatbare waaide
hebben. Een aangenaam gevolg van de gehouden feest.
vieringen bestaat ook hierin, dat sommige buurtcommissièn
zich niet ontbonden hebben, maar in functie zijn gebleven
om ten allen tijde voor de belangen der gezamenlijke
buurtgenooten te waken en werkzaam te zijn. Dit stelsel kan
zeer goed werken, ook omdat vele geschillen en moeielijk.
heden erop vredelievende wijze door kunnen opgelost worden.
Alleen staat het te bezien of het stelsel wel van langen
duur zal zijn doordien men tegenwoordig niet langmeerin
dezelfde woning blijft. Maar 't is te beproeven.
6 Mei '87. G «sbrecht
Bij de 1.1. Woensdag gehouden zitting van den Gemeen
teraad te Zijpe, werd met algemeene stemmen eervol ontsla?
verleend aan den heer P. Berkhouwer, als lid der plaatselijke
8chool-Commissie, en in zijn plaats benoemd de heer J,
Beusekom.
Op voorstel van het Dagelijksch Bestuur werd aan de veld
wachters P. Bakker en A. Leeuwen, ieder een gratificatie van
f 10. toegekend voor door hem verleende diensten in de Zuid-
zij pe, gedurende de maand, welke de gemeente-veldwachter J.
Schrieken door ziekte verhinderd was, zijne functie waar te
nemen.
Voorts werd gelezen het verslag der School-Com missie over
1886, hetwelk gunstig luidde en met het oog op den grooten
afstand tusschen Burgerbrug en Sint Maartensbrug, voorstelde
voor belangdhebbenden een school in den Belkmerweg te doen
bouwen.
Omtrent de van H.H. Gedep. Staten ontvangen missiere,
waarbij wordt medegedeeld dat deze gemeente 76.09YS <h'
genoten rijkvergoeding zal moeten teruggeven, besluit men, m
medeeling dat volgens de gemeente—rekening ten opzichte van
dit bedrag een verschil van f 5.bestaat, dienaangaande
inlichtingen te vragen.
Vanwege het Bestuur der Liberale Unie is aan de af-
deelingen per circulaire bericht dat de samenroeping van de
Algemeene Vergadering niet zal geschieden, voordat in de Tweede
Kamer de behandeling der grondwetsherziening in eerste lezing
zal zijn afgeloopen, ten ware vóór dien tijd een bijzondere (taal
kundige gebeurtenis daartoe een bijzondere aanleiding geven
mocht.
Een gruwelijke zelfmoord heeft te Kerkrade (Limborgi
iedereen met afgrijzen vervuld. Een zekere Ch. Gernstein, ar
beider in de kolenmijn, gehuwd en vader van 5 kinderen,
hoeft zich door middel van een dynamietpatroon van het leven
beroofd. Naar het gerucht loopt, zou hij de patroon op
buik hebben gelegd en daarna hebben aangestoken, k reesehjk
was de knal en de uitwerking verschrikkelijk. Het onderlijf
van den ongelukkige was totaal verbrijzeld, een hand weid
op eeuigen afstand teruggevondeneen oog werd hem uitgesla
gen, terwijl hier en daar stukken vleesch verspreid lagen. Toen
men op de noodlottige plek kwam, vertoonde de rampzalig
zelfmoordenaar niets meer dan een vormlooze massa bloede»
vleesch.
Daar hij evenwel zag, dat niets mij kon terughouden, drukte
de wakkere knaap mij krachtig de hand en beloofde, al het
mogelijke te doen, om mij bij te staan. Hetzelfde beloofden
ook de anderen. Toen werkte ik mij voorzichtig over den rand
van het terras en hing eenige oogenblikken later in de lucht.
Langzaam, voorzichtig lieten zij mij neder; het licht, hetwelk
ik in de hand hield, bescheen slechts zwak de vochtige, glib
berige rotswanden. Eindelijk op eene diepte van ongeveer "zes
tig voet, gelukte het mij, een ladder, die was blijven staan,
onder mijn bereik te krijgen en langs dezelve bereikte ik ge
lukkig het onderste platform.
Den blik omhoog slaande, zag ik, hoog boven mij, de ge
stalten mijner gezellen. Ik riep hen toe, doch zij hoorden mij
niet; eerst toen ik hen een teeken gaf met het touw, antwoordden
zij op dezelfde wijze, dat zij mij verstonden. Nu bond ik het
touw los en begon een onderzoek in te stellen.
Op eens stiet ik met mijn voet tegen iets weeks, dat veel
weg had van een mensehelijk lichaam; mij bukkende en het
licht boven het raadselachtige voorwerp houdende, zaik twee
der mijnwerkers, die tusschen de brokstukken der ladders lagen
stijf en koud, met ontzettend verscheurde gezichten; de dood
moest ongetwijfeld terstond zijn ingetreden.
Vol nieuwe ontzetting boog ik mij over den rand van het
terras en keek in de diepte. In dit oogenblik begon eensklaps
alles met mij te draaien en ik zou zeker in de diepte neer
gestort zijn, wanneer het mij niet gelukt ware, spoedig nog
het in mijne nabijheid los slingerende touw te vatten. C
Vlak onder mij bruiste de zee en stroomde met wilden gulf-
slag door de galerijen. De wanden der schacht waren bedekt
met schuim. Van af de plaats waar ik mij bevond, was er «een
ladder meer blijven staan, zij waren allen weggespoeld geworden
Het gevaar was werkelijk oorverdoovend, toch riep ik zoo
luid ik kon. Daarop luisterde ik aandachtig. Geen antwoord
Wederom riep ik en nogmaals luisterde ik.
Op eens vernam ik uit de diepe duisternis onder mii een
zwakke kreet
Mijn hart stond bijna stil! Nu riep ik nogmaals uit alle
macht.
Mederom volgde er een zwak geroep.
Nu greep ik het touw en gaf mijne gezellen het teeken
zij mij zouden laten zakken. Zij gaven het teeken terug,
zij mij verstonden. Daarop bond ik het touw weder oin eJ
seindeal wenden. Dit geschiedde, en met een kort sc^e|^j
bed liet ik mij van het platform glijden. Mijne afspraak
de mannen was: trek ik eenmaal aan het touw, dan bet©
dat afwinden, tweemaal heette stoppen, driemaal optrc -j
Hoe dieper ik afdaalde, des te grooter werd het gevaar,
het touw was niet al te sterk en de wrijving tegen de sc &r\
rotspunten beschadigde het touw op eene gevaarlijke wijze-
Het zilte schuim spatte mij om het hoofd en toen 1
ongeveer een vijftig voet onder het laatste terras bevond, r»^
mijne voeten de oppervlakte van het water. Nog vier
verder en ik voelde grond. Ik trok tweemaal aan en za?
om mij. M
De plek waarop ik stond, vormde een soort plateau, .^u.
icgin van een deel der galerij, die van daaraf in schuwe
g aflieP- Ee zee kookte en schuimde. Het water reikte
nu tot aan de borst en spatte het licht uit, dat ik in
droeg. Alleen de kaars op mijn hoed brandde nu u°r'
derom riep ik met al de kracht mijner longen, er bijn*
wijfelende of ik wel antwoord zou bekomen. Tot nnjne n
zing vernam ik zeer dicht bij mij geroep, en, ron
ontwaarde ik op een vooruitspringende rots. die T 1
nitstak, twee mensehelijke gestalten. je»
e eene zat achterover gebogen, met het hootd eo
ro sw.ind leunende, de ander lag bewusteloos op de aU cje,
t n eerste, met doodsbleek gelaat tegen diens hor-
ij zagen er meer uit als berggeesten, dan als men-L|le
zens zoo druipnat en met slik en schuim waren *9 w
Doch zelfs bij het zwakke licht mijner kaars herkende- i
De man, die daar zat, was John Pendragon; degen
wusteioos op Zijn knieëQ la& was George lledruth,
met hoeden en zakdoeken, het handgeklap en voetgetrap-
pel, waarmede de meetings van het Reddingsleger verge
zeld gaan, zullen wel volk trekken. Maar of het met de
verovering van zielen wel zoo vlot zal gaan, betwijfel ik.
Tenminste van zieltjes, die als een blijvende winst kun
nen geboekt worden. Men is hier op kerkelijk gebied in
stinctmatig tegen uitheemscbe nieuwigheden gekant, en
daarom zal ook het Leger des Heils ten onzent wel niet
veel meer dan een voorbijgaanden indruk maken. Wat
overigens de houding der Legermannen op straat aangaat,
ben ik het geheel eens met de Tijdwaar deze aan 't
slot van een desbetreffend hoofdartikel schrijft: „Als Ne
derland het bezoek dier gasten niet kan weigeren, dan ver
trouwen wij evenwel, dat er in onze straten gestrenge
rekening zal worden gehouden met de wetsartikelen op
de ongeoorloofde optochten, en dat vooral het gezond ver
stand onzer landgenooten zich van deze zotte godsdienst-
opschroeving zal afkeeren."
Over het geestelijk gehalte dezer Salvations-bewoging
zal ik geen oordeel vellen. Vooreerst is het gewone nieuws
blad daar minder voorgeschikt, en ten andere ben ik er
ook niet genoeg „deskundige" voor. Alleen meen ik te mogen
betwijfelen, of „reclame" wel het rechte wapen op gods
dienstig gebied is. Men moet dat middel van propaganda
liever aan anderen overlaten, op wier terrein het meer
eigenaardig tehuis behoort. Aan den socialist-koffie-
houder Penning bij voorbeeld, den man uit den Leeuw van
Jf aterloo, die den desolaten toestand van zijn huis en in
ventaris pijnlijke herinnering aan de opgewondenheid
van een deel des volks op 's Konings jongsten verjaardag
als reclame bezigt, nu B. en W. hebben voorgesteld af
wijzend te beschikken op zijn verzoek om schadeloosstelling
uit de gemeentekas. Het is nu een zonderling schouwspel
aan en in dit café, dat men thans gevoegelijk lie Ruïne
zou kunnen berdoopen. Die vensters zonder ruiten, met
planken dichtgespijkerd, zoodat de bezoekers bij het schijnsel
der gasvlam hunne glazen en glaasjes moeten ledigen, die