Hifi li 8» ll«-
De mijn mSt. Gnrlott.
Zondag, 15 Mei 1887.
31ste Jaargang. Ho. 2089.
AMSTERDAMSCHE KRONIEK-
MARKTWEZEN.
Gemeente Scha gen.
Bekendmaking.
SCHAG
J
i l
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
q ENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger.
Uitgever: J. WINKEL.
BSiircnu: SCHAO&N. Laan, I?, 5,
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents
ADVERTENUËN van 1 tot 5 regels fO.75; iec'eie regel r i erf 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge-
meene kennis, dat, wegens den invallenden I lemelvaarts-
«lag-, de wekelijksche Donderdagsche marlst, zal
gehouden worden op Woensdag den 18en Mei a. s.
hagen, 3 Mei 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGEN BERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Het blijft nu afgesproken Maandag 15 Juni wordt onze
Tentoonstelling van Voedingsmiddelen geopend. Of we gereed
zullen zijn Gelukkig kunnen wij op die vraag zonder
blikken of blozen een toestemmend antwoord geven. Alles
komt kant en klaar, lang vóór 15 Juni. Het gure Meiweer,
dat aan boomen en planten alles een maand ten achteren
laat blijven, schijnt achter het Rijksmuseum juist vrucht
baar te werken. Zelfs wie er tweemaal daags passeert,
kan telkens merkbare vorderingen waarnemen. De gebouwen
en plantsoenen schieten met meer dan gewone snelheid op,
en alles woelt en krioelt er door een als iu een reusachtig
mierennest. Salomo stuurde den luiaard naar de mieren,
maar deze spreekwoordelijk ijverige diertjes kunnen hier
nog een lesje nemenRondom het zeveiitiende-eeuwsche
marktplein groepeeren zich meer en meer de huisjes, die
r de schilderachtige omgeving van zullen uitmaken. Als
Roman naar liet Enyelsch van W. WANNA.
SLOT.
Zeven-en-dertigste Hoofdstuk.
40.
Het was het schoonste oogenblik van mijn leven, toen Made-
line mij zoo hare liefde bekende.
Hare woorden, die voor mij geluk en zegen brachten, waren
voor George Redruth gelijk vergift en gal. Bleek van toorn
hij haar aandaarna, naar de opgewonden groepen van
inenschen wijzende, die om ons heen stonden, zeide hij
„Gij moet krankzinnig zijn geworden, Madeline, om zoo te
kunnen spreken. Trelany, een woordje tot u. Er moest eens
\°°u altiJd een e'nd aan gemaakt worden, ga met mij zijwaarts,
ik heb iets met u te bepraten
Rij ging in de richting der klippen, ik volgde en Madeline
mij. Toen wij ons op voldoenden afstand van het
publiek bevonden, keerde hij zich om en keek ons in het ge-
aat. Zijne zelibeheersching was in dit oogonblik verbazingwek-
end; iemand, die met de toestanden onbekend was geweest,
zou nimmer hebben kunnen vermoeden, dat hij ten prooi was
wond mCeS' snijdende smart en dat zijn trots dadelijk ge-
v ik had dit van den beginne kunnen vermoeden," zeide bij
'p onderdrukten toon. „Gij haattet mij van het eerste oogenblik
Ik aaD' la'Dr- en ik, bij God, ik vergold haat met haat.
weet nu, waarom gij mij het leven reddet, om mij te
£en» om mij te vernederen voor mijne nicht op wie
Ik weet welk een onzaligen invloed hebt gekregen."
M K ^em üink in de oogen, doch zeide geen enkel woord.
fct schijnbare kalmte zeide "itij nu tot Madeline
oo zou Jus, wanneer ik het goed verstond, onze verlo-
verbroken zijn f»
antwoordde zij.
i uortre^eRj^ Gij weet even goed als ik, wat dat voor
tv. i J J T» 1/ CVCU gucu Ulo iO; «t; urn, «ui
*ch ee" te Steekenen mijn ondergang, mijn schande mis-
j..,ndoch ik zal mij weten te schikken iu het onveruiij-
e" Trelany, ik wensch u geluk 1" voegde hij er met
K g^wongen lach hij, „gij hebt het spel gewonnen
'J wilde heen gaan, doch Madeline riep hem terug,
gebeur) niet zo°' George!" zeide zij. „Nog kunt gij het
temn11 6 ^oed maken, en wanneer gij dat doeu wilt, zulleu wij
otusta' ]11 ,ïr'enden blijven. Gij weet, dat ik, zeits onder auuere
Saü naië'eAent uwe vrouw niet kan worden; een andere heelt
praak op dezen titel, aanspraak op uwe liefdeLaat mij
alles straks geheel afgewerkt is, zal het er om op het
gebied der Tentoonstelling te blijvon lekker en smakelijk
uitzien.
Dat antieke marktplein zal natuurlijk de „great attrac-
tion" worden, zooals elke Tentoonstelling er tegenwoordig
een hebben moet. Dat behoort er nu eenmaal zoo bij, indien
de ondernemers althans niet de eenigo bezoekers van hunne
tentoonstelling willen blijven. Voedingsmiddelen? zouden
stadgenooten en vieemdelingen zeggen - o ja, heel aardig,
heel netjes, een charmante inval van u. om dat eens te
exposeeren, maar och, ziet u, wij kunnen dat toch thuis
en in de magazijnen van Comestibles ook wel zien Dus
moet er iets bij verzonnen worden om de trage, logge,
massa, die men „publiek" noemt, in beweging te brengen
en tot zich te lokken. Denkt ge dat men er buiten Am
sterdam een spoorkaartje en binnen Amsterdam een „ever-
stappertje" naar het Rijksmuseum voor over heeft, om
appelgelei en geconserveerde worteltjes te gaan bekijken
Zou eenig stad- o* landgenoot een voet verzetten om naar
de bussen met vleesch-extract of de vaatjes onvervalschte
natuurboter te gaan zien, al waren de eersten ook met goud
bekroond en al hadden de laatsten ook met schitterend
resultaat een mailreis vice-versa naar het heerlijk lnsulinde
doorstaan Neen, zeg ik uwie niets anders te vertoonen
heeft, of er niets anders hij doet, kan zijn matjes wei op
rollen Daarom zullen onze tentoonstellers hunne voedings
middelen kruiden en pikant maken met het zoventiende-
eeuwsche marktplein en met een geïmproviseerde bergpartij
waar een kunstmatige waterval afstroomt, met een kook
school en een niodelkeuken, misschieti wel met een model-
keukenmeid er in. Nu zal er wel publiek komen, ge zult
het eens zien 1 Wat vroeger bijzaak van de Tentoonstellingen
was en er zeer op den achtergrond stond, begint zich hoe
langer hoe meer naar den voorgrond te dringen en al de
pretenties van do. 1 op 't programma aan te nemen.
tot haar gaan en haar zeggen, dat gij berouw hebt."
„Ik begrijp u niet," zeide hij onverschillig. „Van wie spreekt
gij 1"
„\an Annie Pendragon, het arme meisje, wier hart gij
bijna gebroken hebt. Gij ziet, dat ik alles weet. George,
terwille van uw zieleheil
Zijn gelaat betrok, zijne lippen bewogen zich krampachtig.
„Hoe goed zijt gij, hoe bezorgd om het heil mijner ziel!
Het is zeer lief van u, mij aan eene echtgenoote te willen
helpen; jammer maar, dat ik voor zooveel goedheid heslist moet
bedanken. Annie Pendragon is niets voor mij. Ik ben een
gentleman en zij
„Bedwing uw tong!" riep ik gramstorig uit. „Nog een enkel
woord over Annie en gij hebt het met mij te doen. Ik verlang niet,
dat gij haar zult tot vrouw nemen, daartoe is het nu te laat
en zelfs wanneer dit niet zoo ware, dan is het toch beter voor
de ongelukkige, voor eeuwig bevrijd te blijven van een man
als gij. Maar zij is mij heilig en ik verbied u, ook maar haar
naam uit te spreken
„Gij verstaat mij verkeerd," antwoordde hij, zijne zelfbe-
heersching altijd volkomen bewarende. „Alles, wat ik wilde
zeggen, is, dat zij niet van gelijke geboorte is als ik. Ik be
treur zeer, hetgeen gebeurd is, ik erken zelfs mijne dwaasheid,
mijn schuld, wanneer gij dat liever hoort, maar een eerlijke
verbintenis neen, dat is onmogelijk!"
„George, George," riep Madeline vertwijfeld uit, „hebt gij
zelfs dan geen hart meer?"
„Het schijnt zoo; leg het u zelve ten laste, wanneer ik
mijn hart verloren heb. Ik ben niet gewoon vernederd te
worden, gij ziet het, en al neem ik nu ook mijn straf zoo
gelaten mogelijk op, zoo gevoel tk die daarom niet minder."
„Ik had hem wel kunnen verw orgen, zoo hatelijk waren mij
zijne woorden.
„Wanneer er een God'in de n heunl leef*," sclir tuv.di ik
hem toe, „dan zal Hij u vmdeu Gij kebi mei alleen écu
meuscheuleven verwoest, neen, ook nog twee andereu daarbij.
M eet gij, wat mijn oom, God zij hem genadig, in zijne laatste
oogenblikken heeft bekend Dat hij het was, die uwen
medeplichtige, Johnson, gedood heeft. Het bloed van dezen
man zoo goed als dat van John Pendragon koine ovc u
Hij scheen stijf van ontsteltenis, loon .vist /.i
lijk weaer te herstellen.
„ik vermoedde dit i.eo i
ter wille van zijne doe i.t, »e ...e e
de lijk kalt st» Ll< u voor de i v i ee i i tzill
kan tk niet begrijpen
„Gij zijt de .ujordeua«r,' auw .e ik n- i i
„Onzin," antwoordde li en ging u.et trotsou oog i
Weg.
Ik week een weinig ter zijde en keek naar Madeline. Zij zag
Zelfs de nog ongeboren, maar nu reeds beroemde Parijsche
Wereldtentoonstelling van 1889, zal als (uls!) zij ot stand
komt, haar bestaan alleen te danken hebben aan het reusachtig
gevaarte van 300 meter hoogte, dat zich voor den ingang
verheffen zal, aan den stoutmoedig ontwerpen tour-Eiffel.
Wie nog nooit een tentoonsteling bezocht heoft, wordt voor
een merkwaardigheid aangezien, waardig om op een
tentoonstelling te prijken, ie:.ai wh na 1*89 en tonr-
Eiff'1 niet beklommen heelt, zal i^a-.n voni w t de
Franschen een „inibécile" u einen. In de Aint i l eiauscite
Tentoonstelling, die Maandag iu Londen plechtig geopend
is, zou natuurlijk in de oogen van het gros der bezoekers
niets te beteekenen hebben, indien Buffalo-Bill en zijne
Indianen niet uit het verre Westen waren overgekomen
om er hunne scalpe r-messen met scalpen en al te ver
toonen, en indien liet publiek niet ia de gelegenheid gesteld
werd, om tegen een kleine vergoeding den hals te breken
op de Canadasche ghjhergen.
Wil ieni.o-1 les de b T"n
laatsten tijd vu. u i .eine ke n
er niets tegen. Zulke dingen gaan iu eenmaal onveiaud» r-
lijk dien weg op. Met re langzame ontaarding der oude
„kerkmissen," is het evenzoo gegaan In de grijze oudheid
waren op de jaarmarkten van L izi, in Dint.-ciilar.d en
van Novogorod in Ru-land de kooj waru n handelsarti
kelen de hoofdzaak, maar toen aast i uitig»' <»>k
het aangename et-u woordje begon te sp kmg Irt
laatste weldra den boventoon. Ook onze rkt va.1eiïai:d-
sche jaarmarkten zijn gaandeweg velbanen! tot de dagen
van pret en brooddronkenheid, die meer m meer onder
den banvloek beginnen te verdwijnen. en;wijnen? De
natuur gaat boven de leer: als ge haar de voordeur uit
jaagt, komt zij door de achterdeur weer binnen. Vroeger
amuseerden wij ons met de nagemaakte Roodhuiden en
met Turksche schommels, op de sedert, afgeschafte ker-
hein na met een gelaat, dat bleek was als dat eener doode.
„Madeline," zeide ik, „denk niet aldus van mij, afsof ik u
aan die woorden wil houden, die het oogenblik u in den mond
legde. Ik weet, dat wanneer deze jammerlijke dag ten einde
is, gij niet meer aan dezelven zult deuken gij moogt er
niet meer aan denken, terwille van de plichten, uie gij tegen
over u zelve hebt. Ik ben al gelukkig genoeg, te welen, dat
gij mij genegen waart, toen ik daaraan het meeste behoefte
hadte weten, dat wanneer ik een ander was, dan ik nu ben,
mij ook uwe liefde zou zijn geworden. En laat ons nu
afscheid van elkander neiuen
lk stak haar mijn hand t e zij zag mij verwonderd aan.
„Dus hebt gij mij niet begrepenvroeg zij op weeken
toon, „of misschien verstaat gij mij en verkeerde ik in
dwaling, toen ik gedoofde, dat gij mij genegen waart
„Genegen waart riep ik in hartstochtelijke opgewonden
heid uit. „Zoolang ik mij weet te herinneren, heelt mijn hart
u altijd toebehoord. Dat is het nietMijne liefde, sterk als
zij is en het steeds was, is toch niet waard, in ruil genomen
te worden voor de uwe! O, denk niet, dat ik zoo zelfzuchtig
ben, om te gelooven, dat de afstand, die ons scheidt, door uw
medelijden weggenomen zou kunnen worden, ik ben <en arm
man gij een rijke dame. Ik weet, wat /ulks te bettekenen
heeft, en wist dit van den beginne."
Toen ik zoo sprak, was mijn hart beklemd, zoodat ik mijn
gelaat moest afwenden, om de tranen te verbergen, die mij in
de oogen sprongen. Doch zij week niet van mijne zijde, .naar
legde zacht haar hand op mijn arm.
„Ik laak het niet in u, dat gij zoo denkt," zeide zij „tot
voor korten tijd dacht ik ook zoo. Maar, Hugh, geliefde,
laat mij u van uu a zjo iioc u Zi.', God zelve heeft mij
de oogen acupeuu. ik .ve< t nu, irt ik u alt.jd li-T i..d, doch
nooit in-" ik u i i oii .e i. ,i< i j"
„hpreek i i - et 'i t ts
scueiuen
„Hugh, lieve Hugh, luister naar mij! Gij moet mij aan-
hoorenM ees niet onvriendelijk tegen mij
„Onvriendelijk tegen u mompelde ik. „God weet het, dat
ik voor u zou willen sterven
„M aart "ii iu de mijn verona b t. ik 'zou n ♦«.-!.
eene heilige belotte, dat wanneer hij u behouden terugvoerde
tot mij, ik mijn hart voar u zou openleggen, en u zou vrag. n,