Zondag, 5 Juni 1887.
31ste Jaargang- ITo. 2095.
IN HET ACHTERHUIS.
AMSTERDAMSCHE KRONIEK.
3 Ij
Gemeente Scha gen.
De Cassette.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCIIAGËftT, Laan, D, 5.
Alpine! Nieuws-,
I
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËÏl in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Beke n d m a k i n g.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Sehagen, bren
gen, naar aanleiding van art. 228 alinea 2, der wet van den
29en Juni 1851 (Staatsblad No 85), aan belanghebbenden in
herinnering, dat alle vorderingen ten laste der gemeente, zul
len moeten ingediend zijn, binnen zes maanden, volgen
de op het jaar waarover dezelve loopen, en dat bij gebreke
daarvan, die vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn.
Wordende dns allen, die nog eenige vordering ten laste de
zer gemeente mochten hebben, over den jare 1886, uitgenoo-
digd, die vóór den 30en Juni a. S. inteleveren, ten einde
zich daardoor voor de nietigheid en verjaring er van te vrij
waren.
Sehagen, 3 Juni 1887,
Burgemeester en Wethonders voornoemd
G. LANGENBERG,
de Secretaris,
DENIJS.
Het hoofd van het plaatselijk bestuur der gemeente Schnger.,
brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier van het Patentrecht over het Vierde kwartaal
van het dienstjaar 1886/87 op den 31 Meij. 1. door den Heer
Provincialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is execu
toir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe
belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overge
geven.
Roman van E. A. KOENIG.
6.)
De doctor had nauwelijks zijn vriend verlaten, om aan Laura's
bede om hulp gevolg te geven, toen Koenraad Würfel alle
voorwerpen, die in de kamer van zijn vriend waren, aan een
nauwkeurig onderzoek onderwierp.
Hij opende de kleine kast, die eenige flesschen en glazen,
een aangesneden brood, een stuk worst en een weinig linnen-
?°e<l bevatte, keek in alle schuifladen van de schrijftafel, die
ongesloten waren en beschouwde met minachtend gelaat de
oetde rapieren, de vele photographiën aan de wanden, het scelet
en de anatomische prseparaten.
vHier is ook al niets te halen," bromde hij, „de kerel heeft
zelve ternauwernood iets om van te leven. En met hem ge-
meene zaak te willen maken, zou de grootste dwaasheid zijn;
*^nt ten eerste heeft hij geen begrip van zulke zaken en ten
weede is hij een van die gekken, die prat zijn op hun eerlijk-
ei en liever verhongeren, dan al zijn zinnen te gebruiken,
ns, die Katern berg is zijn zwager? Hm, hm, dan moet ik
oorzichtig zijn I Kn wat zeide hij ook De slotenmakersgezel
dettPlT '■^aar kneden Ik zou wel eens willen weten, of het
dien 'k t<^en een Jaar geleden leerde kennen. Die Schunk,
ïichti As 6611 geslepen kerel, een weinig ruw, maar voor-
g j het is de vraag maar, of hij ook niet tot de eerlijke
en is overgeloopen."
en ruwe, scheldende stem stoorle op
nspraakdadelijk daarop vernam Wü
w eeuer vrouw en het luid geween van een kind.
ntü !Pende y°°rzich.tig de deur en luisterde; uit de aangren-
dit oogenblik deze
Würfel ook de krijschende
zende
Hen *°ning kwam een schoon, behoeftig gekleed meisje naar
gang, en luisterde insgelijks,
xiec y/ °D' heb ik misschen de eer, mejuffrouw Schuster te
niet 1-Würfel met eene buiging. „Ik bid u, schrik
termrV een vricnd van doctor Moll en wacht op zijn
LiJn mstma8 ik vragen, wat dat leven daar beneden te
tekenen heeft P'
Het
*chtè .®eisJe deinsde in het eerste oogenblik een paar schreden
ooeenUlt Toor den haar geheel onbekenden man; hare blauwe
hex i ruijttfcin met onderzoekenden blik op hem, terwijl zij
Tan deur voorhoofd wegstreek.
WiHgjj' n R°sa Schuster," antwoordde zij, „en ik zou wel
1 'K ecQ ]nan was, dar zou ik zeer spoedig een einde
kind m Leven die ruwe menschen mishandelen het
roof] aan kunne zorg is toevertrouwd," ging zij gejaagd
""'i'11 nioest er aangifte van doen bij de politie,
^and heeft daartoe J
maar
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo ver
maand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te
geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit na
latigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Sehagen, den 3 Juni 1887.
Het hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
PATENTEN.
De Burgemeester van Sehagen brengt ter algemeene kennis,
dat de patenten, aangevraagd in de maanden Februari, Maart
en April 11, éde kwartaal, dienstjaar 1886/87, ter gemeente
secretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald van
af Zaterdag den 4en Juni toten met Vrijdag den lOen Juni a. s.
des voormiddags van 9 tot 12 ure, den invallenden Zondag
uitgezonderd.
Sehagen, den 3en Jnui 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Gelijk indertijd naar aanleiding van den brand in het
Ring-Theater te Weenen, is men ook nu weer na de ramp
van de Opera Comique te Parijs, met ernst gaan denken
over de veiligheidsmaatregelen tegen brandgevaar onzer
eigen schouwburgen. Dat is de eenige lichtzijde als ik
het zoo noemen mag van dergelijke ontzettende cata-
strophen de schrik werkt heilzaam. Na een buitengewoon
Mooi, dan zal ik dien moed betoonen en het arme wicht
beschermen," zeide hij beslist.
„Neem u in acht, het zijn ruwe, goddelooze menschen,"
waarschuwde zij, doch Koenraad Würfel, die deze welkomene
gelegenheid niet ongebruikt wilde laten, sloeg daarop geen acht;
hij daalde snel de trap af en trad kort daarop de woning van
den slotenmaker binnen.
Peter Schunk, een forsch, breed geschouderd man met vuil
gelaat, kort geschoren, roodachtig bruin haar en stoppeligen
baard, stond midden in het armzalige, morsige vertrek met
de hrandewijnsflesch in de hand en keek naar zijne vrouw, die
een in lompen gehuld meisje, van nog geen vier jaar, erger
lijk mishandelde.
De vrouw was aanmerkelijk ouder, dan hij, een corpulent
wijf, welks verscheurde kleeding even onzindelijk er uitzag als
de kamer.
Grauw haar omfladderde verward haar gemeen, opgeblazen
gelaat, welks misvormde neus een hoog rooden tint hadhaar
blik was glazig, en was vol woede gericht op den jongen man,
die met een snellen greep haar het kind had ontrukt.
„Dat zijn dwaasheden," zeide Koenraad Würfel met een
bedaardheid, die den noodigen indruk maakte, „wilt gij u met
alle geweld de politie op den hals halen Steekt den schreeuw-
balg een prop tusschen de tanden, opdat hij niet schreeuwen
kan, hij brengt het geheele huis in opschudding."
Het wijf had de armen in de zijden gezet; er lag een vreese-
lijke woestheid in haren strakken blik.
„Wat bemoeit gij u met onze zaken schreeuwde zij heesch.
„Wie zijt ge Een vagebond misschienEn gij wilt mij met
de politie dreigen?"
„Neen, ik dreig niet, maar anderen doen het, en daarom
waarschuw ik u," antwoordde M ürfel gelaten. „Overigens kent
uw man mij
„Alle duivels, het is werkelijk de klerk viel Schunk hem
opgewonden in de rede, terwijl hij hem de flesch aanbood.
„Dus gij zijt er ook weder? Laat het zoo blijven, Bertha, de
man heeft gelijk, men moet den balg hoog noodig een prop
in den mond stekenwat hier gebeurt, behoeft een ieder niet
te weten. Breng het kind weg en geef het een stuk brood."
Doch het wijf was niet zoo spoedig tevreden te stellenzij
gat het arme kind nog eenige slagen en stooten tegen het
hoofd, daarna goot zij in een kom water een weinig brandewijn,
met welk brouwsel zij een stuk brood bevochtigde. Het uitge
hongerde kind verslond evenwel deze korst, en eerst nadat dit
was geschied, hetwelk niet veel tijd vorderde, bracht het wijf
het kind in een donkere achterkamer, alwaar een dunne laag
vuil stroo op den grond lag.
„Aan wien behoort dat kind?" vroeg Würfel, toen hij zich
met den slotenmaker alleen bevond.
„Ik weet het niet," luidde het norsche antwoord, „en al
wist ik het, mocht ik het toch niet zeggen. Mijn vrouw heeft
de zaak op zich genomen, toen ik wegens spitsboeverij achter
de zweedsehe gordijnen zat; het geeft altijd wat, maar men
Lil
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEB.TENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.16
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
groot spoorwegongeluk gaat men allerwegen den toestand
van rails, wissels en signalen onderzoeken na een waters
nood worden overal de dijken en dammen geïnspecteerd;
en als er ergens weer een schouwburg is afgebrand, begint
men aan alle kanten over valschermen, ijzeren trappen en
veiligheidsladders te redeneeren. Jammer slechts dat die
schrik zoo spoedig heeft uitgewerkt
Ook j.1. Maandag is dit hoogst belangrijke punt weer in
onzen gemeenteraad ter sprake gpkomen. Er was een on
gezochte aanleiding toe, daar men de begrooting van den
Stadsschouwburg voor het speeljaar 1887/88 zou behandelen.
Alvorens die begrooting goed te keuren, werden door een
paar leden eenige opmerkingen gemaakt omtrent het voor
komen van ongelukken bij eventueel brandgevaar. Zij had
den daarbij niet alleen het oog op den Stadsschouwburg,
maar óók en vooral op andere schouwburgen in de stad,
b. v. die van Van Lier (Grand-Theatre in de Amstelstraat)
waarvan zij den toestand „inderdaad onhoudbaar" noemden.
De burgemeester verzekerde als voorzitter van den Raad,
dat nog in overleg met den onlangs overleden eigenaar van
het Grand-Theatre plannen ontworpen zijn omtrent voor
zorgsmaatregelen, die dezen zomer zullen worden uitge
voerd, en wat de andere schouwburgen betreft, ook hier
omtrent verklaarde hij, dat er maatregelen van voorzorg
worden genomen. De begrooting werd hierop goedgekeurd,
en wat het brandgevaar onzer schouwburgen betreft,
hoopt Amsterdam er nu het beste van, vertrouwende dat
aan dit gewichtig belang de noodige zorg gewijd wordt.
Dat er hier onder de burgerij vrees bestaat voor schouw
burgbrand, is waarlijk geen wonder. In de Amsterdamsche
geschiedrollen van het laatst der vorige eeuw staat een
ramp van dien aard opgeteekend, die, schoon niet zoo om-
heeft er ook de last van."
„En ik verbeeld mij, dat het een gevaarlijke zaak is," zeide
Würfel met een loerenden blik, terwijl hij zijn vingers in de
gewrichten liet knakken.
„Dat kan wel zijn, maar mijne vrouw weet, hoe zij het
moet aanleggendie is den duivel te slim af," meende de
slotenmaker.
„En gij werkt weer als slotenmaker?" vroeg Würfel.
„Wat moet ik doen! Het is een ellendig leven, men moet
hard werken en er is nooit gedaan. Weet gij iets beters?''
„Misschien," antwoordde Würfel aarzelend en geheimzinnig.
„Nu, voor den drommel, kom er dan mede voor den dag!
Ik doe mede wanneer er iets aan valt te verdienen."
„Hm, hoe denkt uw vrouw er over?"
„Even als ikWij worden toch al door de lui met den nek
aangeziende zoogenaamde eerlijke lieden willen met ons niets
te doen hebben, het loont zich voor ons de moeite niet, eerlijk
te blijven. Maar het moet wat buitengewoons zijn, met kleinig
heden geven wij ons niet meer af."
Het wijf was intusschen teruggekeerd, nam een pot van de
kachel en plaatste dien op tafel, daarna haalde zij uit een
schuiflade twee lepels en het echtpaar maakte zich gereed het
middagmaal te gebruiken.
„Wilt gij met ons eten?" vroeg Schunk.
„Ach wat, die mijnheer is wel iets beters gewoon," zeide
de vrouw spottend.
„Dat niet, maar de doctor, die in dit huis woont, heeft
mij reeds uitgenoodigd," antwoordde Würfel gelaten. „Ik ont
moette hem heden toevallig, ik ben nog een schoolkameraad
van hem en ik zal nu vooreerst eenigen tijd bij hem inwonen.
Hij mag vooral niet weten, dat ik met u bevriend ben, be
grepen
„Ah zoo, gij schaamt u misschien over ons voer de slo
tenmaker heftig uit.
„Dan was ik niet tot u gekomen? Maar de doctor behoort
ook tot de eerlijke lui; verneemt liij, waar ik gezeten heb,
dan gooit hij mij de deur uit, en dan kan ik met u niet
meer over onze zaken spreken."
„De doctor is een ezel," kraste het wijf, „wij hebben met
zijne meening niets te maken."
„Meer dan gij gelooft," ging de ex-klerk voort, „willen
wij zamen zaken doen, dan moet gij u naar mijne aanwijzin
gen schikken."
„Maar hij zal het toch wel vernemen, dat gij hier zijt
geweest," bracht Schunk in het midden.
„Ik zal hem zeggen, dat ik mij over het kind heb ontfermd
vraagt hij u er naar, dan schimpt gij op mij en laat geen
goed haar aan mij, doch gij praat niet over mijn verleden."
„Nu, mijnentwege zeide de slotenmaker schouderophalend,
„valt er aan de zaak wat te verdienen, dan doen wij alles,
wat gij hebben wilt. En kom er nu mede voor den dag."
„Kent gij den rooden Fritz vroeg Würfel zacht.
„Die zit nog achter de sloten," bromde Schunk.