dacht een proclamatie, een dagorder of zoo iets te zullen
lezen, en vond een preekAlleen op het slot komt
er wat militaire kleur in, b. v. in dit staaltje: Waar moet.
gij henen gaan? Overal heen. Begint met het huis waar
gij woont, den winkel waar gij werkt, de stad waar men
u kent. Verbindt u dan met anderen en gaat verder op.
Gaat tot de dronkaardsvolgt hen huiswaarts. Gaat
tot iedereen. Gaat tot de geheele wereldWanhoopt
nietHet kan geschieden. Het zal geschieden. Ook aan
het Leger des Heils heeft God de taak opgedragen, aan
zoovelen als mogelijk is de boodschap des Heils te brengen."
In het volgende stuk getiteld: „Waar wij gaan en wat
wij zien en hooren," wordt met een paar voorbeelden,
waarvan ik de waarheid op goed geloof wil aannemen,
aangetoond, hoe het het Leger dronkaards, socialisten redden
kan en dus te Amsterdam „hoog noodig is." Daarop
wordt den lezer gevraagd„Hoelang hinkt gij op twee
gedachten?" ik dacht dat men maar op één been of
één gedachte hinkelen kon „en hem natuurlijk den
vriendschappelijken raad gegeven, om hoe eer hoe liever een
soldaat van het Leger te worden. In afwachting van dien
heilsstaat kan hij zich alvast oefenen in het zingen van
den daaronder geplaatsten „Strijdzang"; met de melodie
zal hij niet veel moeite hebben, want er staat bij vermeld:
Wijze Die Wacht arn Rhein. Die strijdzang bestaat uitvier
coupletten. Hoe stuitend het ook is, wil ik toch het eerste
couplet afschrijven, om te laten zien wat soort van woorden
op dien volksdeun gezongen moeten worden. Zij luiden
aldus
„Komt, broeders, komt! met nieuwen moed
Gaan wij de toekomst te gemoet
De Heiland staat aan onze zij,
En blijft ons met Zijn Geest nabij
Al woeden stormen om ons heen,
Wij strijden voor den Heer alleen,
Zijn naam tot eer en lof, j
Halleluja!"
Nadat dit op die wijze en dien toon vier verzen is voort
gegaan, krijgen wij een beschrijving van „ons eerste ge
vecht in Holland". Zeer oorlogzuchtig opschrift voor een
zeer vredelievend artikelIn dit eerste nommer brengen
de mannen van het Leger tegenover de Amsterdammers
het „aap, wat heb je mooie jongen in praktijk. Ofschoon
het in de werkelijkheid heel anders toegaat, schijnen sprekers
en hoorders de beste maatjes. Men oordeele: „Eene nieuws
gierige menigte stond wachtende voor de Yolkszaal, om
binnengelaten te worden, met belangstelling naar het wapen
des Legers ziende, dat voor de eerste maal den
gevel van onze kleine, nette zaal versierde. Meer dan 200
menschen kwamen binnen. Ons gehoor bestaat bijna alleen
uit mannen, meest' allen nieuwsgierigen, maar zij luisteren
opmerkzaam, wanneer wij tot hen spreken aangaande het
Heil des Heeren en heel spoedig hebben zij onze wijsjes
geleerd. Ofschoon de zondaarsbank hier in Holland iets
geheel nieuws is, kwamen er vier uit aan het einde der
bijeenkomst en gaven zich aan den Heer over." De politie
krijgt meermalen in het blad een pluimpje: „De flinke
Amsterdamsche politie hielp ons, door buiten orde te hou
den. Niettegenstaande de hitte en ongemakkelijkheid voor
velen, die opeengepakt alle plaatsen innamen, hadden wij
volkomene oplettendheid. Het volk luisterde alsof zij hun
geheele leven opgevoed waren in Godsdienstige kennis en
vormen, en die alleen maar noodig hebben dat het vuur
des Heiligen Geestes hen aanraakt, om hen openlijk aan
de zijde van God te doen overkomen. Er was niet veel
spotternij of teekenen van ongeloof, en wij werden niet
gestoord door de uitroepenen storingen, waarmede andere
volken alle nieuwigheden begroeten. Belangstelling en be
leefdheid teekenden zich door stilzwijgen en eerbiedig ge
drag. Nooit zag ik zoo spoedig onze liederen-boeken ver"
.-
„Wanneer ik dat bewijzeu kon, dan ware dat reeds lang
geschied, niet hier, maar op een andere plaats! Waar zijn de
papieren, die omtrent de nalatenschap van mijn vader inlich
tingen geven
„Ik heb ze u in der tijd overgegeven."
„Gij hebt mij niets gegeven, dan de berekening, die ik toen
door de omstandigheden gedwongen was goed te keuren. Her
innert gij het n niet meer, hoe gij mij het mes op de keel
zettet? Vogel, vreet of sterf! heette het, en op uwe aanhitsing
vielen mij toen ook al mijn schuldeischers op het lijf, die
eensklaps allen hun geld wilden hebbenGij wist, dat ik de
door u aangebodeu quitantie moest teekenen, en dat ik met
beide handen naar de enkele guldens zou grijpen, die mij nog
een korten tijd boven water konden houden. Ha, had ik u toen
maar de papieren voor de voeten geworpen! Wat geschiedde er,
toen ik van de universiteit kwam en van u eischte, mij nauw
keurige opheldering te geven Met hoonende woorden weest gij
mij de deur, gij verboodt mijn zuster eiken omgang met mij
en zij mocht mij niet eens schrijven!"
„Daarvan droeg uw eigen, beleedigend optreden de schuld,'
antwoordde Katernberg bedaard, terwijl hij met zijn witten
zakdoek langzaam over het voorhoofd streek. „Ik ben ook niet
zonder gebreken en zonden, maar in alle zaken heb ik tot
heden getracht, een eerlijk man te zijn, en daaraan zal niemand
twijfelen. Toen uw vader stierf, liet hij niet dat vermogen na,
gelijk wij het verwacht hadden; na delging der schulden bleef
er weinig over; zaagt gij u daardoor in uwe hoop bedrogen,
zoo kan mij deswege toch geen verwijt treffen. Gij zoudt ver
standiger gehandeld hebben, wanneer gij toenmaals niet de hand
had terug gestooten, die ik u aanbood
„Aalmoezen van u stoof de doctor op. „Bij Zeus, liever
den dood
„Uw Grieksche God zal u ook niet helpen," ging de magere
man schouder ophalende voort, „hij laat u slechts nog dieper
zinken. Ik dwing u niet, het pad te verlaten, dat u slechts in
het verderf kan storten, maar ik bied u de hand ten vrede
aan, wanneer gij die hand wilt aannemen. Emma, uwe zuster,
sukkelt, ik vrees, dat de Heer haar spoedig van mijne zijde
zal wegnemenhet zou haar een troost zijn, wanneer gij haar
bezoeken en haar zeggen wildet, dat wij verzoend zijn.'
koopen," enz. Welk een idylle! Maar zij duurde niet
lane. 's Namiddags was het volk al „niettegenstaande hunne
welwillendheid een wrinig önrèsfig," en de avondbijeenkomst
„was weikelijk een haiJe strijd. De duivel had al zijn
krachten bijeenverzameld om zijnen strijd te voeren. De
menigte drong naar binnen en door degenen, die achter
hen waren voortgedrongen, scheen het voor een oogenblik
alsof alles onderstboven zou gaan." Dat was al anders
dan de lieflijke samenkomst van 's morgens En nu is het
reeds zóóver gekomen, dat men zonder entréekaart niet in
de Volkszaal toegelaten wordt, ten einde het ergste schuim
te weren. „Zijt gij gered?" staat er boven den ingang
maar als gij komt om u te laten redden, vraagt men u:
„Hebt gij een kaart?" Zoo gaat de natuur boven deleer!
Ik moet nog spreken over de „Uitnoodiging" en over de
advertentiën. De Uitnoodiging is een lied op den banalen
deun van het „Oranje boven, leve Willem IIIdat hier
gedurende de feestweek van den morgen tot den avond
door schorre kelen werd uitgegalmd. Het eerste couplet
luidt:
Kom tot Jezus(bis).
Geef Hem nu uw hart!
Lang heeft de Heiland in liefde u gezocht,
Hij, die aan 't kruis heeft verzoening gewrocht,
Kom tot Jezus(bis.)
Geef Hem nu uw hart!
Zoo gaat het vier coupletten lang. Zulke woorden op de
wijs van een straatliedje te hooren zingen, is meer dan
walgelijk
De advertentiën zijn het blad waardig. Ik vind o.a.
Gevraagd 10,000 Hollanders, die zich zelf op willen geven
om voor God te leven en Hem te dienen, om Nederland
aan zijne voeten te brengen." Verder: „Weest zoo goed
en zendt aan Stafkapt. Tyler hulp om den strijd voort te
zetten, door ons geld of meubelen te doen geworden voor
het nieuwe kwartier, dat nu in orde gemaakt wordt voor de
officieren van het Leger des Heils. Reeds zijn ons beloofd
door eenige vrienden twee bedden, karpet en venster
gordijnen, terwijl anderen beloofd hebben ons door geldelijke
bijdragen te steunen." Elders doet de militaire geest zich
weer gelden „In het volgende nummer van De Heilssoldaat
zullen wij nader bekend maken den datum, waarop het
vaandel aan het eerste Hollandsche corps zal overhandigd
worden." Nu, wat mij betreft moge het vaandel zoo roem
rijk worden als dat van Chassé of Van Speijk; maar als
ik ooit Godsdienstige humbug gezien heb, dan is het bij
deze Evangelische Bloed-en-Vuur-mannen
10 Juni '87. G-ijsbr-eclit.
ïtinnenlandsch Nieuws.
Schagen, 11 Juni 1887.
Zondagmiddag e.k. van 24 uur namiddags zal in liet de
openbare school alhier, eene tentoonstelling worden gehouden
van de teekeningen door de leerlingen dier school vervaardigd
in het afgeloopen schooljaar. De tentoonstelling is toegankelijk
voor ieder belangstellende.
Aan het „examen voor aspiranl-gemeente-secretaris of
ambtenaar ter secretarie," dezer dagen te Utrecht gehouden,
werd o. a. ook deel genomen door den heer J. Dam te Dirks-
horn, aan wien het verlangde diploma is uitgereikt.
De Raad der gemeente Alkmaar heeft besloten f 40.000
subsidie te verkenen voor den aanleg van den spoorweg tusschen
Alkmaar en Hoorn, door de heeren C. Bosman en Mr. A. P. de
Lange.
Over de veelvuldige gevallen van keelaandoenir.o
de infanteristen te Helder schrijft een correspondeut 'van"''
„D. v. Z.-H.
Eenige dagen geleden was ik met een der lijders, een mT
cien, thans in het hospitaal opgenomen, in gesprek. De« y
zoodanig last van de keel, dat hij bijna onverstaanbaar Wi!
naar hij mij verzekerde, schier niet in staat was, om te
ken. Toen reeds was bij vele andere miliciens hetzelfde w
schijnsel waargenomen, wat later nog toenam. De aandoen -
schijnt zich over bet algemeen in koorts op te lossen. Ru
worden nog 67 soldaten, meerendeels miliciens, in het hosff*
taal verpleegd.
De kosten voor een bronzen beeld met voetstuk V(
Jan Pietersz. Koen, te Hoorn, zijn voorloopig geraamd
f 20.000, waarvan alleen te Hoorn reeds f 1600 werden bijeer,,
gebracht. Het uitvoerend comité is voornemens een beroep fc
doen op den geldelijken steun onzer landgenooten.
Ongeveer 1200 personen waren gisterenavond ter bijeen,
komst in "het Volkspark te Amsterdam, gehouden naar aanleg
ding van het bericht, dat gratie is geweigerd aan veroordeel-
den wegens het Juli-oproer, die geen cassatie hadden aangetee.
kend, niettegenstaande vier anderen die dit wel hadden gedtu
zijn vrijgesproken, één door den Hoogen raad en drie doorlig
hof in Den Haag, waarheen de zaken waren verwezen. (Mr. Ho.
togh, lid der Tweede Ktraer, heeft vergunning bekomen, daarnet
op een nader te bepalen dag de regeering te interpelleeren.)
De bijeenkomst had plaats in twee der overdekte ruimten.
In een derde lag het adres ter teekening aan de Staten Gene
raal, waarin amnestie wordt verzocht, en dat veler handtee-
kening verkreeg.
Van de afdeeling „Amsterdam" van den Sociaal De mocratischeo
bond ging de vergadering uit.
Het woord werd gevoerd door Crol!, van der Stadt, Eortoijn
en Penning, die allen in verband met vroeger gevoerde pro-
cessen de nu aanhangige zaak bespraken. Natuurlijk werden
van hun standpunt de omstandigheden in het licht gesteld, ten
einde als hun meening te doen uitkomen, dat in zake rechts-
bedeeling en gratie-verleening niet met gelijke maat wordt ge.
meten. De gewone socialistische uitingen omtrent de justitie
waren schering en inslag der redevoeringen.
Aan de Tweede Kamer werd een telegram gezonden, waarin
de „onmiddellijke invrijheidstelling der onschuldig veroordeel
den" wordt gevraagd.
De ruimten waren beplakt met toepasselijke opschriften; o.a.:
„verlost de onschuldigen uit den kerker der klassenjustitie,'
De menigte ging in goede orde uiteen, nadat op het terrein het
zoogenaamde vrijheidslied was aangeheven.
De bank van leening No. 10 in de Conradstraat te Am
sterdam moet vergroot worden, 't Gebouw kan niet meer alk
panden der nooddruft bevatten!
Omtrent het ontslaan van werklieden aan 's Landswet
te Amsterdam, deelt de Amsterd. Ct. mede, dat succes
sievelijk een 300 a 350 werklieden zullen worden ontslagen,
meest allen van de afdeeling „Ketelmakerij". De ongehuwde
worden het eerst ontslagen en zoo vervolgens in verhouding w
de sterkte der huisgezinnen. De oorzaak is gelegen in gebrei
aan werk.
Z. M. de Koning heeft, met ingang van 10 -lunia.i-:
le, aan den Minister van Waterstaat, voor den tijd van
maand, tot herstel van gezondheid, een buitenlandscb verk-
verleend; 2o. aan den Minister van Marine tijdelijk de waar
neming opgedragen van de functiën van Minister van Witer-
staat.
De Vlaamsche Bakkers-Gazet deelde mede, dat in Antwï1
pen een lading kunst meel aangekomen was, inhoudende
partij van 500 zakken. Bij chemisch ondeizoek bleek dit prach
tige, fijne, witte poeder te zijn (voor p. m. 95 pC) uit kiezelz»1
„Waarachtig, aan u is er een tooneelspeler verloren gegaan,"
spotte de doctor, die nog altijd tusschen zijn zwager en de
deur stond en besloten scheen te zijn, den mageren man niet
eerder te laten gaan, dan wanneer hij hem alles gezegd had,
wat hij zeggen wilde. „Dat Emma naar mij, haar eenigen
broeder, verlangde, dat wist ik reeds lang, maar zoolang zij
gezond en sterk was, vreesdet gij, dat zij met mij tegen u zou
kunnen zamenzweren. Zij weet, dat ik bedrogen ben geworden,
maar zij heeft immers op alles zwijgen en aan u en uwe zuster
de heerschappij in huis overlaten moeten. Nu voelt zij haar
einde naderen, zooals gij beweerten mij verwondert het alleen,
dat zij voor uwe tirannie niet eerder bezweken iszij moet aan
uwe zijde een ellendig bestaan gehad hebben."
„Ik vergeef u ook deze beleedigingen," antwoordde Katern-
berg, „zoo iemand u slaat op de rechter wang, bied hem dan
ook de linker."
„Jawel, en in hét geheim denkt gij daarbijmet dezelfde
maat waarmede gij meet, zult ook gijlieden gemeten worden
Het zou voor u een wellust zijn, wanneer gij mij vergiftigen
kondt, ik ken u door en door"V oor de oogen der wereld zoudt
gij wel de vredelievende man willen schijnen; nam ik uw hand
aan, dan kondt gij zeggen, dat ik mijn ongelijk had ingezien!
Komedie, niets dan komedieDus om die reden wildet gij
Emma in een levensverzekering koopen
De halfgesloten oogleden verwijdden zich, een duivelachtige
blik vol haat en nijd schoot uit de oogen van den mageren
man.
„Wat beteekent die vraag riep hij driftig. „Wie heeft u
dat gezegd?"
„Hebt gij niet met den inspecteur Mundorf daarover gespro
ken Wel is waar heeft hij het u ontraden."
„Zwijg van hem
„Waarom
„Omdat hij niet waard is, dat de zon hem beschijntEn
wanneer ik het leven van mijne dierbare vrouw verzekeren
liet, wien gaat dat dan iets aan V anneer dit eene misdaad
is, dan moet men die verzekering-gezelschappen opheffen en
wettelijk niet dulden, dat die inrichtingen openlijk als een zegen
voor de menschen aangeprezen wordenV anneer Emma van
mijne zijde wordt gerukt, en het kapitaal door de maatschappij
wordt uitbetaald, dan is dit geld de moederlijke nalaten?^
voor mijn zoon, die, naar ik hoop, een beter mensch zal
den dan zijn liederlijke oom. Neem een voorbeeld aan
van mijnheer Grundscheid, dien wij in het armenhuis hebbes,
want zoover als hij, zult gij ook nog eenmaal zinken.
De doctor was met vlammenden blik op zijn zwager
getreden, hij stond vlak voor hem; Rosa en de boekbwW
die in angstige bezorgdheid tusschen beiden wilden ko
wees hij met een driftig handgebaar terug. i»
„Denk aan den balk in uw eigen oog, gij splinter®*®"®
zeide hij op gedempten toon. „Uw weg zou anders we
in een ander huis kunnen eindigen, in het tuchthui?!
masker bedriegt mij niet, al zijt gij ook honderdmaal «r"U
zorger en voorzitter van verscheidene weldadigheidsvereenig^U
Maak nu dat gij wegkomt, gij mensch van ellende en ffi
mer, ik wil met u niets te doen hebben."
Hubert Katernberg had schouder ophalend zijn hoed
men en keek met een uitdrukking als of hij innig
was, de aanwezigen aan.
„Het doet mij van harte leed, dat gij getuigen i
van dit pijnlijke tooneel," zeide hij, „ik ben voor w»
mijn geweten mij bewust, dat ik het beste wildenf -
geduldig verdragen, dat ik miskend werd. AI schenkt
ook nu geen geloof, eens zult gij het doen en dan
uUUri denken' leef wel en de Heer zij met u!"_
Hij hoog ootmoedig het hoofd, begroef zijn spit?
zijn witten halsdoek en ging, zonder zijn spottend
zwager nog meteen blik te vervaardigen, weg; met
geweld werd de deur achter hem toegeworpen. dj
De magere man bleet, verschrikt ineenkrimpende, -
wierp een blik van gloeienden haat naar de
aaide hij snel de trap af en de woorden die hij A. t
uid in zich zeiven mompelde, verrieden niets wat a ja
eeil VPPPflvomo -i i ,'mrr lH®
ook
ki».
YD1A1CUUU x 1 Tltft? ,,y
een vreedzame en verzoeningsgezinde stemming- Jhclidr
zijn ware aard kwam nu, als hij wist dat geen
oog hem gadesloeg, te voorschijn; doch ook maar v
oogenblikken. J j
Wordt Vervol