1116 li 6 II llIS-
AflïrtÉ- La
ïaioien van Eenden.
Donderdag, 28 Juli 1887.
31ste Jaargang. Ho. 2110.
IN HET ACHTERHUIS.
NATIONALE MILITIE.
REIZEN.
Gemeente Scha gen.
Vermist:
Twee Lammeren,
De cassette.
Uitgever: J. WINKEL.
Itureau: Mlfi AL1KV. Laan, I), 5.
RANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
dagivond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH-
TENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger.
Reke n il m a k i n g.
POLITIE.
op Vrijdag, 22 Juli j.1., uit eene weide aan Tj alle wal,
met een hakje uit het rechteroor.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
De Burgemet ster van Schagen, daartoe ontvangen hebbende
de noodige aanschrijving, brengt, ter voldoening aan de be
staande voorschriften, ter algemeene kennis, dat, tegen den
LOen Augustus a. S., tot den werkelijken dienst wordt opge
roepen, de verlofganger van de lichting 1884, Pieter
•les, behoorende tot het 7e Regiment Infanterie, om op
den opgegeven datum, vóór des namiddags 4 ure, bij zijn korps
te Hoorn present te zijn.
Schagen, 26 Juli 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Burgemeester t n Wethouders der Gemeente Schagen
Gezien art. 219, 2de alinea der Wet tot regeling van de
zamenstelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen;
brengen Ier kennisse van de ingezetenen, dat de rekening dezer
Gemeente over het afgeloopen dienstjaar 1886 ter Secretarie
'oor een ieder ter lezing is nedergelegd van af heden tot en
met den 8en Augustus e. k., van des voormiddags litn tot
<ies namiddags twee ure, en hetzij in druk hetzij in afschrift,
Roman van E. A. KOENIG.
20.
XI.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÉN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.18
Oroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.
Schagen, den 26en Juli 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Het echtpaar Schunk zat volgens gewoonte voor de bran-
w ijnüflesch; Schunk leunde met het hoofd op beide armen
keek nijdig naar zijn vrouw, die uit eenig fijn linnengoed
e gestikte naamletters verwijderde.
vïindelijk!* zeide hij, toen Würfel binnentrad. „Kan het
er nu^ op los gaan
anneer gij alles gereed hebt, ja," antwoordde Würfel,
"31 hij den hoed op tafel legde en n#ar de flesch greep,
st-en houweel, een schoffel en een kleine lantaarn, is dat
voldoende
»Hc hoop het. Zeer diep zal de cassette wel niet liggen,
r "J moeten vlug werkeü, want het is op een druk be-
ï(*hte plaats.»
"W
aar is het?* vroeg de vrouw, die zich in hare bezigheid
met het storen.
v uiten op de promenade.*
Ier* 2U^en w'j lang kunnen zoeken,* spotte de slotenina-
»ik *Seei)' hen de plaats nauwkeurig," antwoordde Würfel,
*as heden daar nog; het zal geen zwaar werk zijn, maar
U D0^ eens' het moet vlug in zijn werk gaan. Gij
*ie h Zeide hij tegen de vrouw, „en let er scherp op,
heb 16r U't_ en ingaat, vooral op den doctor, dien ik zooeven
hjf £nön°et. Binnen een uur kunnen wij terug zijn, maar
j0 l an °°h langer duren; zorgt er voor, dat wij onopgemerkt
Scfi8 men> en dat er geen spion in de nabijheid is.*
*ijn U Was °Pgestaan, hij vulde een fleschje met brande-
op h^VÏ dat' henevens een dievenlantaarn, bij zich; daar-
TV i.6 j de 8ereedschappen.
'»En gereed'" zeide hij-
bh i, 'K zal voor het overige zorgen," voegde zijne vrouw er
H« hAgt gij de hist maar mede."
1 e mannen verlieten ongemerkt het huis.
Burgemeester en Wethoudens van Schagen;
Gezien art. 103 van het politie-reglement dezer gemeente;
Brengen bij deze ter algemeene keunis, dat vanaf heden tot
en met 15 October a. s., de EENDEN binnen deze gemeente,
opgesloten of gehokt moeten worden.
Nalatigheid is bij het politie-reglement strafbaar gesteld met
eene boete van drie gulden
Sshagen, 26 Juli 1887,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
(S1 o t.)
Naar 't buitenlandzoo klonk de kreet, 't Was alsof er
een kruistocht werd gepredikt. Wie zou daar in vroegeren
tijd zelfs aan gedacht hebben? Wanneer men met iemand
in gesprek kwam, die werkelijk te Kleef of te Brussel was
geweest, dan boezemde zoo iemand een soort van eerbied
in en zoo iemand zou van zijnen kant niet nalaten, dit
feit nu en dan in herinnering te brengen, door midden in
een gesprek er zoo tusschen in te vlechten„ja, maar in
Brussel doet men dit geheel anders" of„ja, zie je, maar
„Wanneer wij het geld in de cassette vinden, zijn wij bei
den geholpen," nam de slotenmaker het woord, terwijl zij door
de stille, verlatene straten liepen, „twee duizend gulden voor
ieder
„En komt dan de roode Trits het te weten, dan neemt hij
ons alles weder af," viel Würfel hem in de rede. „Ik heb
over dat alles rijpelijk nagedacht, tweeduizend gulden is wel
wat weinig; wij moesten meer hebben, dan zouden wij ge
troost de groote reis kunnen maken."
„Waarheen
„Ik zou wel naar Brazilië willen gaan; het moet daar een
gezegend land zijn. Wanneer men gelukkig is, vindt men een
grooten diamant, en dan is men een zeer rijk man."
„De diamanten liggen daar zeker op de straat zoo maar
voor het grijpen spotte Schunk.
„Dat niet, maar daar zijn groote velden, waarop zij gezocht
en gevonden worden; reeds menigeen is arm daarheen gegaan,
en als millionnair teruggekeerd.»
„Sappreinent, is dat de waarheid
„De volle waarheid. Ik heb het niet alleen in de boeken
gelezen, maar ik heb ook met menschen gesproken, die daar
geweest zijn.»
„Voor den drommel, dat is wel de moeite waard, er over
na te denken Weet gij, ik zou mijn oudje niet medenemen;
men moet daarginds een vrij man zijn; zij kan iiier best blij
ven en nog eenige pleegkinderen aannemen, daarmede verdient
zij genoeg.»
„Dat is een zaak die mij niets aangaat," zeide de gewezen
klerk, „dat moet gij zelve weten, maar ik geloof, dat ik in
dergelijk geval evenzoo zou handelen. En daarginds kunt gij
met uw vrouw geen goede sier maken
„Neen, ik neem ze niet mede, maar ik laat ze daarom ook
niet in den steek; zij zal later, wanneer ik rijk geworden ben,
een goed leven hebben.»
Vooraf echter moesten wij hier nog een goede zaak
maken.»
„Zeg mij maar welke
„Kent gij werkelijk de ouders van uw pleegkind niet
„Neen, men heeft ons gezegd, dat zij dood waren."
„Maar iemand betaalt er toch voor
„Ja zeker, en eiken cent, dien hij moet betalen, geeft dat
heer met tegenzin."
als men in Brussel is geweest, dan wordt hot geheel over
tollig, zich met zulke kleinigheden in te laten." En nu
Hoe is 't er nu meê gesteld Wat is een uitstapje naar
Brussel, zelfs naar Luik, zelfs naar Parijs Is men
nu nog een voorwerp van verbazing, als men zoo heel ver
geweest is 't Mocht watmen is nog niets dan een zeer
gewoon, alledaagsch raensch. Naar den Rijn, naar den
Harz Och al zeer algemeen. Zelfs naar Oostenrijk, Italië,
Zwitserland en Tyrol. Die laatste landen kunnen er nog
door, maar dan moet men ijzingwekkende tochten gedaan
en zijn naam op den top van Mont-Blanc of Jung-frau
gezet hebben, anders is 't nog niet buitengewoon.
Werkelijk niet alleen is het reizen een soort van mode
geworden, maar evenals mevr. A. een mooier en duurder
hoofddeksel neemt dan mevrouw B. 't welk zoozeer de
afgunst van mevrouw C opwekt, dat zij nog verder gaat
en ze beiden overtreft, zoo schijnt er een soort van eer in
gevonden te worden om te kunnen zeggenik ben verder,
veel verder geweest dan gij
De spoorweg-maatschappijen hebben dit laatste verschijn
sel al weder niet onopgemerkt gelaten. Men is de reislus-
tigen te hulp gekomen en men heelt de rondreisbiljetten
georganiseerd. Nu is er dan ook letterlijk geen bezwaar
meer. Men gaat, waar men wil, voor minder geld, behoeft
niet op elke plaats een plaatsbiljet te nemen en zoo reist
men de halve wereld door alsmen maar geld ge
noeg heeft.
Die rondreisbiljetten zijn een even verleidelijk lokaas als
de eerste zoogenaamde guldenstreinen. Voor één gulden van
Amsterdam naar Arnhem en terug. Dat is immers geen
geld Wie kan dat laten Maar er wordt niet bij gedacht,
dat men op zoo'n dag ook voor den inwendigen mensch
nog iets noodig heeft, dat sommige, juist omdat men zoo
dol goedkoop uit is, meent, dat het nu wel extra lijden
kan en op deze manier toch nog duur uitgaatdat meni
geen, die van dien goedkoopen trein gebruik maakt, en
daardoor een dag arbeidsloon verliest, beter deed, aan 't
werk te blijven, dan die schade te lijden.
Zoo wordt ook menigeen juist door de goedkoopheid der
rondreisbiljetten tot eene grootere reis aangespoord, die
noodzakelijk ia vele opzichten grootere uitgaven veroorzaakt.
Toch blijft het waar, dat ze voor hen, die er een ver
standig gebruik van maken, een uiterst welkome gelegen-
„Wilt gij mij zijn naarn niet noemen vroeg de klerk.
„Wat zoudt gij daaraan hebben Het is niet goed kersen
eten met dien man wat er uit hem geperst kan worden, dat
heeft mijne vrouw er reeds uitgehaald; maar er is ous ook met
klem op het harte gelrukt, dat wij zijn naam niet mogen
noemen, en gij zult toch niet veronderstellen, dat mijne vrouw
het kind wil verliezen. Geef u dus verder geen moeite, want
dat is voor u toch niets
„Nu, dan een ander zaakje
„Goed, maar welk
„Heeft Schlaumann in het voorhuis veel geld
„Hij moet rijk zijn."
„En hij woont met een ineid alleen. Wanneer hij 's avonds
uitgaat, kunnen wij met die vrouw spoedig klaar komen. Uwe
vrouw moet haar uitnoodigen, dan dringen wij de woning
binnen
„Dat is veel te gevaarlijk, oude vriend viel Schunk hem
in de rede. „Ik vrees ook, dat wij niet veel vinden zouden,
want de oude kerel heeft zijn geld op panden geleend."
„Dan nemen wij die panden mede
„Oude meubels, beelden en dergelijke diugen spotte de
slotenmaker. „Wat moeten wij daarmede dan beginnen Neen,
dat is ook niets voor ons; laten wij eerst afwachten, wat wij
in de cassette vinden. Gij spraakt immers ook van gewichtige
papieren, die er in moesten zijn."
„Ja, wanneer ik maar vermoeden kon, van welken aard die
papieren konden zijn[Katernlierg moet een groote schurk
zijn, gelijk mij zijn zwager heeft gezegd, misschien vinden wij
in die papieren wel een geheim, waarmede wij hem kunnen
dreigen. Dan zal hij betalen, dat hij zwart wordt.»
„Ja, wanneer wij dat ten uitvoer konden brengen, dat zou
een prachtig zaakje zijn."
„En ook niK gevaarlijk."
Het onderhoud werd nu gestaakt: de beide mannen kwa
men nu op de promenade, die rondom de stad lag en op
mooie dagen door de wandelaars druk bezocht werd.
„Hoe kwam toch de roode Trits op den inval, de cassette
hier te begraven," vroeg de slotenmaker zacht.
„Waarheen moest hij ze anders brengen In zijn woning
Dan had men ze zeker den volgenden morgen gevonden. Het
was dus het slimste, wat hij doen kon, dat hij ze hier begroef.
Maar zwijg nu en wees voorzichtig; wij moeten op elk gedruisch