Vastliouflen van Eenden.
Ponderdag, 4 Augustus 1887.
31ste Jaargang. No. 2112.
Vermist
Twee Lammeren,
IN HET ACHTERHUIS.
KENNEMERLAND.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGL1V. Laan, I». 5.
Gemeente Scha gen,
Bekend m a k i n g.
De broeders.
in.
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.0O.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
op Vrijdag, 22 Juli j.1., uit eene weide aan Tjallewal
met een hakje uit het rechteroor.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
Burgemeester m Wethouders der Gemeente Schngen
Gezien art. 219, 2de alinea der Wet tot regeling van de
zamenstelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen;
brengen ter kennisse van de ingezetenen, dat de rekening dezer
Gemeente over het afgeloopen dienstjaar 1886 ter Secretarie
loor een ieder ter lezing is nedergelegd van af heden tot en
niet den 8en Augustus e. k., van des voormiddags litn tot
des namiddags twee ure, en hetzij in druk hetzij in afschrift,
tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.
Schagen, den 26en Juli 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Roman van E. A. KOENIG.
22.
XII.
Mejuffrouw Johanna Katernberg was juist uit den bidstond
teruggekeerd, toen Jacob Katernberg voor de tweede maal het
huis zijns broeders betrad.
Zij herkende hem oogenblikkelijk en wierp zich met een
kreet van blijde verrassing aan zijn borst, tallooze vragen tot
hem richtende, waarvan zij de beantwoording niet eens af
pachtte.
Zij schoof voor hem een stoel bij de tafel en noodigde hem
plaats te nemen; zij zeide hem, dat zij hem heden nog
"ret verwacht hadden, en dat zij daarom Ilubert's afwezigheid
Hoest verontschuldigendaarna stelde zij hem voor aan zijn
•choonzuster, die juist haar kind naar bed gebracht had en nu
binnentrad.
De Amerikaan liet haar gesnap onbeantwoord, en knikte toe
stemmend, toen Johanna aanbood, haar broeder te laten roepen.
Johanna verliet de kamer, om de meid met de boodschap
JJ8 te zenden; de Amerikaan was nu met de jonge vrouw
Zy kwam naar hem toe en keek hem angstig, vragend aan.
,5 _t ook mijn broeder mag gezegd hebben, oordeel niet,
voor gij zekerheid hebt," smeekte zij zacht, daarna begaf zij
Pacht WeC*er Daar ^aie ^aa^s' zonder zijn antwoord af te
Bijna in hetzelfde oogenblik trad Johanna weder binnen;
/r<; VaAenoogen zonden een stekenden blik naar hareschoon-
znster.
♦Mag ik u verzoeken, uw plicht als vrouw des huizes te
'bullen, lieve Emma zeide zij op een toon, die van liefde
^tederheid overvloeide. «Een glas wijn zal broeder Jacob
met versmaden
k m°et bedanken," viel haar broeder haar onmiddellijk in
ken heb zooeven in het hotel een glas wijn gedron-
«n weinig brood
k "eb ik mijn avondeten reeds gebruikt. Johanna waar
""ju kind?"
Vi hert, zal dadelijk hier zijn," antwoordde zij, „ik bid u,
nog een oogenblik geduld
♦■Aunt eii dan a... .oor.
q r ?ij dan deze vraag niet beantwoorden?"
ee^ \.ia> maar ik ben zoo verward, neen, gij moet
le^s,08 Pijn nemen. Blijf maar zitten, Emma, ik haal het
e Amerikaan keek zijn zuster ontsteld naeen zware
Burgemeester en Wethoudens van Schagen;
Gezien art. 103 van het politie-reglement dezer gemeente;
Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat vanaf heden tot
en met 15 October a. s., de EENDEN binnen deze gemeente,
opgesloten of gehokt moeten worden.
Nalatigheid is bij het politie-reglement strafbaar gesteld met
eene boete van drie gulden
Sshagen, 26 Juli 1887,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen,
brengt bij deze ter kenuisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier van het Patentrecht over het dienstjaar 1887/88
op den 30 Juli 1.1. door den Heer provincialen Inspecteur in de
provincie Noord-Holland is executoir verklaard en op heden
aan den heer Ontvinger der directe belastingen binnen deze
gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo ver
maand, op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht
te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit
nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 3 Augustus 1887.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
zucht ontwrong zich aan zijn borst.
„Nu is mijn hoop verloren," zeide hij met bevende stem,
„leefde het kind nog, dan zou Johanna mijne vraag niet ont
weken hebben."
„Zij is verward," verontschuldigde Emma haar.
„Dat gelooft gij zelve niet, want het ligt niet in haar na
tuur," ging hij hoofdschuddend voort. „Hoe kan mijn terug
keer haar verwarren, daar zij er toch op was voorbereid Ik
geloof, dat uw broeder gelijk heeft
„Ik bid u, geloof nu niet dadelijk het ergste," antwoordde
zij met smeekenden blik, „hoor eerst, wat men u zal meedeelen,
en wanneer het kind niet meer onder de levenden is, dan zal
het zekerlijk wel een natuurlijken dood gestorven zijn."
„En waarom heeft men dat alles voor u geheim gehouden P'
vroeg hij op scherpen toon. „Ligt niet reeds daarin het bewijs
van een schuldig geweten
„Neen, neen, mijn man heeft nooit met mij over zijne
familiezaken gesproken."
//Hij zou eerlijker gehandeld hebben, wanneer hij aan u de
verpleging van het kind had toevertrouwd
„Ook daaruit moogt gij nog geen besluit trekken; hoor
eerst, welke oorzaken hem verhinderd hebben, het kind hier
heen te brengen."
„Waar is hij Waar is mijn dierbare broeder?" riep in dit
oogenblik een opgewoudene stem, en tegelijk met zijn zuster
stormde de armverzorger de kamer binnen.
Jacob Katernberg was opgestaanhij bood zijn broeder, die
met uitgebreide armen naar hem toekwam, de hand.
„Neen, neen, kom aan mijn hart!" riep Hubert uit, met
zijn lange armen zijn broeder omhelzende, „de Heer zegene
uwen ingang in dit huis, ik lcof en prijs Hem, dat Hij u tot
nu zob genadiglijk in zijne bescherming heeft genomen."
De Amerikaan moest zich die omarming, welke hij niet
beantwoordde, gevallen laten; Johanna ontkurkte ondertusschen
de wijnflesch en vulde de glazen, daarbij aUervriendelijkst
lachende.
„Nu zal ik toch «zeker wel eindelijk antwoord bekomen op
de vraag naar mijn kind zeide de Amerikaan met bevende
stem, nadat hij weder plaats genomen had. „Johanna is mij
op eene wijze ontweken, die mij ten hoogste moet verontrusten;
nu richt ik die vraag tot u, Hubert
De armverzorger had de handen gevouwen en keek eenige
seconden lang in zijn wijnglas, daarna sloeg hij den blik ten
hemel en ontvoer er een diepe zucht aan zijne lippen.
„Arme broeder I" klaagde hij. „Wel moest dit uw eerste
vraag zijn, en hoe zeer bedroeft het ons, haar niet met blijd
schap te kunnen beantwoorden!"
„Het kind is dood?!" riep Jacob uit.
„De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam
des Heeren zij geloofd."
In de oogen van den Amerikaan blonk een zonderlingen
gloed; een onbeschrijflijk bittere trek vertoonde zich om zijne
Luther had zijne 95 stellingen aangeplakt aan de slotka
pel van Wittenberg!
Als een wervelwind was de nieuwe leer, er in verkon
digd, over Europa gevaren, en in minder dan geen tijd
stonden er mannen op als Zwingli en Calvijn, die den mees
ter navolgden, en eene scheuring der H. Moederkerk vol
brachten. Zou het eene behoefte zijn geweest van den tijd
De nieuwe godsdienst breidde zich met verwonderlijke
snelheid uit over de Duitsche Staten, en reeds in 1555, bij
den Augsburgschen godsdienstvrede, zag Karei V zich ge
noodzaakt, gelijke rechten toe te staan aan het Lutheranisme
zoowel als aan het Katholicisme.
In de Nederlanden echter was do nieuwo leer ten streng
ste verboden. We willen niet onderzoeken, of de redenen
van den Keizer van politieken dan wel van religieusen aard
waren, dat ligt niet op onzen weg.Zooveel is zeker dat
ze overwegend moeten zijn geweest, een zoo groot man
laat niet doelloos 50000 menschen om der geloofswille om
brengen op het schavot.
Het bloed der martelaren weid ook hier het zaad
der kerkNaast eiken doode, die er- viel ouder de
handen van den beul, verrezen er tien, die zich het slin
gerende zwaard van Damocles boven het hoofd hingen.
De angstige schare, die zich om het schavot verdrong,
hoorde niet het doodsgereutel uit den verstijvenden mond,
zij hoorde het„Te Deum laudamus," dat de veroordeelde
zoo blijmoedig zong, voor hij het opgeheven hoofd ter neder-
boog onder de bijl van den scherprechter, en zij hoorden
vast op elkander geperste lippen; die zalvende toon klonk liem
als een hoon in de ooren, nu hij zich herinnerde, hetgeen de
doctor hem had gezegd.
„Wanneer stierf het P' vroeg hij en zijne stem klonk dof,
terwijl zijn gloeiende blik doordringend mstte op het bleeke
gelaat van zijn broeder, die zijn witten halsdoek terecht schoof.
„Een jaar geleden."
„En ik verneem dit nu eerst
„Wij verzwegen het u, omdat wij wisten, welk een smart
dit beribht u zou moeten bereiden."
„Zouden geen andere beweegredenen u tot geheimhouding
bewogen hebben
„Ik begrijp n niet, dierbare broeder," zeide de armver
zorger, met een zeer smartelijk gelaat het kale hoofd schud
dende, „alleen broederlijke liefde heeft mij er toe geleid, en
ik hoop dat gij mij deze onwaarheid zult vergeven. Ach. het
viel mij zoo zwaar, u over het kind iets verhlijdends te schrij
ven; ik wist immers, hoezeer ik mij daarmede bezondigde,
maar
„Waar stierf het kind viel zijn broeder hem in de rede.
„Li de 3rmen zijner verpleegster, die hem de liefde eener
moeder toewijdde."
„Waarom naamt gij het kind niet in uw huis p'
„Wel hebt gij het recht, mij daarvan een verwijt te maken,
maar vraag slechts Johanna, zij zal mij verdedigen. Hoe gaarne
had ik uw kind gelegd aan het harte mijner echtgenoote en
haar gezegd zie daar, een kostelijke schat, dien de Heer aan
ons toeveitrouwtHoe gaarne hadden wij het gekoesterd en
verpleegd
„Waarom geschiedde dat dan niet Y' viel zijn broeder hem
ongeduldig in de rede.
„Mijne vrouw was lijdende; ons eigen kind nam reeds te
zeer hare krachten in beslagJohanna, die den winkel be
stuurde, kon zich der weeze ook niet aantrekken, zoo moesten
wij dus wel met bezwaard harte besluiten, het een vreemde
over te geven. Maar geloof niet, dat het daar verlaten is ge
weest; die vreemde was een brave, strenge vrouw, met een
hart vol liefde en vroomheid, en Johanna en ik hebben bijna
dagelijks het kind bezocht. En toen het ziek werd, dat lieve,
kleine wicht, toen hebben wij alles gedaan, wat slechts ge
schieden kon, om het dierbare leven te behouden, maar Gods
raadsbesluit wilde het anders, en naar Hem moeten wij ons
voegen."
Een verachtelijke trek gleed over het gelaat van den Ameri
kaan; hij zag den sluikschen blik, dien Hubert wisselde met
zijn zusteroprechte, hartelijke deelneming vond hij alleen in
het bleeke gelaat van de jonge vrouw; meer en meer won bij
hem de overtuiging veld, dat zijn broeder en zijn zuster
komedie speelden, om hem te bedriegen.
„Stierf het kind hier?" vroeg hij.
"Ja"
„En hoe heet de verpleegster r'