het luider en luider, tot ook zij zelve het als hun zwanen zang aanhieven. 't Zou een wonder zijn geweest, indien de Hervorming niet tot Kennemerland zou zijn doorgedrongen. Toen Lamoraal van Egmond, het hoofd der Kennemer edelen, van ketterij beticht, te Brussel onthalsd was, namen verscheidenen zijner knechten den godsdienst aan, waar voor hun heer buiten zijn wil martelaar was geworden. En toen vervolgens Jan Arends, een mandenmaker te Alkmaal, aldaar in 't geheim de Hervorming predikte, ijverig gesteund door den pastoor Kooltuin, leed het niet lang of een groot deel der Kennemers was de nieuwe leer toegedaan. Even wreed en ruw, als de dweepers onder de Katho lieken de afvalligen hadden gestraft even dolzinnig en woest gingen dezen te werk, toen zij zich meester achtten. De rijke abdij van Egmond, die met hare drie torens reeds van verre zichtbaar, den zeevaarders den weg wees tot een behouden haven, die den vermoeiden reiziger als noodde tot rusten onder haar gastvrij dak, die binnen hare muren eene heeilijke boekerij bevatte, die onder hare mon niken degelijke beoefenaars der wetenschap telde, waarin uitgebreide kronieken werden geschreven, de rijke abdij, het gloriepunt van Kennemerland, van gansch Noord- Holland bijna, werd verbrand door de dolle woede van Dirk van Sonoy, die er in 1572, op last van Willem van Oranje, legerde. Reeds had de Schoone St. Laurenskerk te Alkmaar bij de beeldstormerij hare rijkste schatten verloren, maar nog tot 1572 bleven de talrijke kloosters in de grijze veste bestaan. Toen echter werden de Minnebroeders naar Enkhuizen gevoerd, en daar gedood wegens hunne getrouwheid aan de Moederkerk. Hun klooster werd ter zelfder tijd tot den grond toe afgebroken. Eveneens gingen het Patershuis naast de Groote Kerk, het St. Catharinakonvent aan de Geesterpoort, het Ronde Begijnhof en het Tertiarissenklooster over in de handen der Hervormden. DeKuurputte Oestdom, waaraan eene Kapel van onze Lieve Vrouw was verbonden werd ook in 1573 afgebroken, en de meeste kloosters en kapellen ondergingen hetzelfde lot, als de hierboven genoemde, zoodat, vooral na het beleg van Alkmaar, op de meeste plaatsen de Hervormde gods dienst de heerschende werd. Zwaar heeft Kennemerland gedurende dit beleg te lijden, gehad. Nu doodden de Spaansche soldaten eenen niets kwaads vermoedenden boer; dan toonde een zware rook kolom, dat een bloeiend dorp in de asch werd gelegd. De landerijen werden vertrapt, of het graan tot fourrage gebezigddon armen landlieden werd het brood ontnomen; hunne runderen werden geslacht en hunne paarden voor strijdrossen medegevoerd. Have en lijf waren nergens veilig't was een zware, ontzettend zware tijd, tot de Oranjevlag op den morgen van den 8sten October 1573 vroolijk van de torens der kloeke vesting wapperde, en de aftrekkende trom den angstigen landlieden als 't ware de zegekreet tegenroffelde „Van Alkmaar begint de victorie Toen brak voor Kennemerland een rustiger tijd aan. Langzaam herstelde zich de schade van den oorlogvreed zaam leefde de bevolking daarheen, de velden bebouwend met heerlijk graan, en de rnnderen fokkend tot edeler ras. Slechts eens nog heeft Kennemerland het oorlogsros zijne velden zien ploegenhet was toen de vaan der omwente ling zich plantte in ons vaderland, toen bij het dansen om den vrijheidsboom het„Liberté, égalité, fraternitéweer klonk. De Engelschen, wars van den Franschen revolutie-geest, en gebelgd over de achteruitzetting van het huis van Oranje, hadden, in verbinding met de Russen ons den oorlog aangedaan en landden onder York, Abercrombie en Hermann aan den Helder. Voortgerukt naar de Zijpe, streden ze daar met voor deel, 't geen hen overmoedig maakte en hen voort deed gaan naar Bergen. Hier echter brachten Bruno en Daendels hun een gevoeligen nederlaag toe, en toen ze, nog niet ontzenuwd, voortgingen naar Castricum, werd hun leger hier zóó geslagen, dat zij zich genoodzaakt zagen, met groote verliezen af te trekken. Nu eindelijk gaat de zon van den vrede voorgoed op over de blonde duinen en koestert met hare verwarmende stralen den met bloed doorweekten grond. Zij lacht voorspoed, zij straalt welvaart en Kennemer land, het schoone maar nog altijd eenvoudige Kennemerland kan zich scharen inden rij der bevoorrechte landouwen. Heerlijk schoon breidt het zich uit aan den rand der zee; ofschoon dor aan de zandige westzijde, is het rijk en vrucht baar in het ooste; talrijke wegen doorsnijden het landschap; bloeiende'dorpen steken hunne smalle torenspitsen hoog boven den horizon uit; alles spreekt van welvaart en weelde, van beschaving en vooruitgang. Slot volgt. Binnenlandsch Nieuws. Wordt Vervolgd. men en G-. Beers Czmet 52 stemmen ter Gemengd Nieuws. „Vrouw Hammerschmidt; zij is ook reeds dood/' antwoordde Hubert zuchtende. „Kort na het afsterven van het kind riep de Heer ook haar in zijne woningeneene longontsteking maakte een einde aan haar leven." „En wanneer ik nu eens twijfelde aan hetgeen gij zegt, welke bewijzen kunt gij mij geven F' vroeg de Amerikaan. Huberts blik werd stekend, het glas, dat hij in zijn bevende hand hield, kon hij bijna niet aan den mond brengen. „Hoe kunt gij er aan twijfelen antwoordde Johanna ver wijtend; „Hubert zegt u de waarheid en het zal hem zwaar genoeg vallen, u deze jobstijding te moeten brengenWan neer gij verlangt, dat wij u naar het graf van uw kind zullen voeren, dan kan dat immers geschieden; bepaal slechts den dag en het uur; gij zult ons gaarne bereid vinden." „Ligt er ook een gedenksteen op het graf?" „Neen," zeide de armverzorger bedaard, „ik haat de gedenk- steenen op de graven der dooden; in de harten hunner nabe staanden moeten zij hunne gedenksteenen hebben. Maar wel zult gij het kleine graf met lieve bloemen versierd zien, en de engelen in den Hemel zullen Halluleja zingen, wanneer uwe tranen er op vallen." Jakob Katernberg hield zijne oogen een poos met de hand bedekt. Toorn en bitterheid vervulden zijn ziel, en hij kon zich niet overgeven aan den rouw over het verlies van zijn kind, zoolang hem de zekerheid ontbrak, dat hij het werkelijk verloren had. Wel voelde hij, dat het een hatelijke verdenking was, die hij tegenover zijn broeder en zijn zuster koesterde, eene ver denking, die hij voor God en zijn geweten niet verantwoorden kon, wanneer dezelve werd bewezen ongegrond te zijn, maar de beweringen van den docter hadden die verdenking nu eenmaal doen ontstaan en hij zelve ontdekte velerlei, wat zijn vermoeden versterkte. „Neem mij mijn twijfel niet kwalijk," zeide hij, „ik moet bewijzen hebben. Ik had mij zoozeer in dit wederzien verheugd, ik wilde voortaan met mijn kind leven, mij geheel en al aan hare opvoeding wijden, deze droom was zoo schoon „Ja, ja, dat begrijp ik zeer goed," viel de armverzorger hem in de rede, „Gods raadsbesluiten zijn onnaspeurlijk, daarom zal de mensch geen plannen smeden en zijn hart niet aan aardsche dingen hangen. En de beproevingen die hem gezonden worden, moet hij met stil geduld dragen Gij verlangt bewijzen, welke moet ik u geven Hoe vreeselijk gij mijn hart pijn aandoet door uw wantrouwen, moest gij zelve gevoelen; maar ik vergeef u, want ik weet, dat het de straf is voor het on recht, dat ik zelf u heb aangedaan. Toen wij er over beraad slaagden, Johanna, of ik hem den dood van het kind melden of verzwijgen zou, toen zeide ik tot u, dat wij voor die onwaar heid onze straf zouden ontvangen deze straf is nu het wan trouwen van onzen dierbaren broeder." «En waarom naamt gij mij niet in het vertrouwen?" vroeg .T. v. tl. 13. Schagen, 3 Augustus 1887. Uitslag der Herstemming voor 1 Lid van den Raad der gemeente Schagen, waarvoor de verkiezing is gehou den op Dinsdag, 2 Augustus j. 1.; Er werden ingeleverd 163 stembriefjes, waarvan bij opening 1 blanco bleek te zijn. Gekozen is de heer Jb. Hopman, met 114 stemmen, terwijl op den heer W. Roggeveen Cz. 48 stemmen werden uitgebracht. In de op heden alhier gehouden vergadering der Ver- eeniging tot onderlingen aankoop van Veevoeder, Meststoffen, en Zaaigranen, zijn de volgende heeren benoemd tot commis sarissen: Th. J. Waller, (pres.) E. C. Willekes Macdonald, (secr.) P. Timmermau Dz., J. Breebaart Kz., Wd. v. d. Oord, A. Bakker Jz. en G. Brands. Uitslag der Herstemming voor £2 Leden van den Raad der gemeente Barsingerhorn, waarvoor de verkiezing is gehouden op Dinsdag, 2 Augustus j.1. Er weiden ingeleverd 103 stembriefjes, allen geldig. Gekozen zijnde heeren: Jm. Blaauboer, met 75 stem- nu eensklaps de jonge vrouw, die al dien tijd gezwegen had. „Ik zou u die onwaarheid ontraden hebben, hoe goed ze ook gemeend was." „Hoe goed ze ook gemeend was," herhaalde de armverzorger, die zijn vrouw een zijner zoetste en zalvendste blikken toe zond. „Ja, zij was goed gemeend, maar dat wordt nu niet erkend." De Amerikaan beet met wassend ongeduld op de onderlip; het glas, waaruit hij nog niet gedronken had, schoof hij zoo driftig achteruit, dat de wijn er uit spatte. „Dus gij kunt mij geen bewijzen geven vroeg hij. „De oorkonde uit het sterfte-register," antwoordde zijn broeder bedaard," „is dat bewijs u voldoende F' „Zeker 1" „Dan zal ik dit halen; het ligt in mijn bureau." „Ik ga met u," zeide Jacob eensklaps, terwijl hij opstond. „Gij zult toch hedenavond bij ons blijven F' vroeg Johanna verbaasd. „Wilt gij dan niet met ons klinken „Neen, ik dank u, ik keer terug naar mijn hotel," antwoordde hij kortaf. De armverzorger schudde met bedrukt gelaat het hoofd en verzocht zijn zuster, in het kantoor de gaslamp aan te steken; daarop keek hij zwijgend toe, hoe zijn broeder met een warmen handdruk en eenige hartelijke woorden van de ziekelijke en lijdende vrouw afscheid nam. Haar verzoek, om den volgenden dag terug te komen, be antwoordde hij ontwijkend; de uitnoodiging voor het middag eten sloeg hij van de hand. „Wanneer gij mijne gemoedsstemming in aanmerking neemt, dan zult gij begrijpen, dat ik er naar verlang, eenige dagen alleen te zijn," zeide hij, „ik zal komen, wanneer ik kalmer ben geworden." Hij reikte haar nogmaals de hand, daarna volgde hij zijn broeder, die hem voorging naar het kantoor. Johanna wachtte daar op hen, zij stond voor de schrijftafel, waarop zij leunde en hield den zakdoek voor de oogen. „Waarmede hebben wij uw wantrouwen verdiend klaagde zij op verwijtenden toon, terwijl Hubert zwijgend de ijzeren kist opende en er een portefeuille uithaalde. „Wanneer gij in deze stad naar ons vraagt, dan zult gij ondervinden, dat men van ons niets dan goeds zegtalleen één man haat ons, een liederlijk mensch, de broeder van mijn schoonzuster, dien wij niet de middelen wilden geven, dat hij zijn liederlijk leven kan voortzetten; in onze treurige mededeelingen, ligt toch niets wat uw wantrouwen kan opwekken." „Niets antwoordde de Amerikaan met nadruk. „Moet het mij niet bevreemden, dat mij tegelijkertijd de dood der verpleegster van het kind werd medegedeeld?" „Heer, Heer, vergeef hem, want hij weet niet wat hij zegt zuchtte Hubert. den heer L. Helder 51 en op den heer J. Rreeui P 20 stemmen werden uitgebracht. De volgende brief, uit Amsterdam aan de None 7 j, Zeitung geschreven, komt voor in de Midd. Ct van v"?* De gezondheidstoestand van den Koning der Neder! v schrijlt de correspondent geeft bij voortduring tot erwr bezorgdheid stof. De kiem der kwaal, die in den laar veel verergerd is en den Koning hevige pijn veroorzaakt aan paart zich nu een lievig zenuwlijden en eene algêm verzwakking, welke natuurlijk wegens den hoogen ouderT^ van den Koning een bedenkelijk karakter heeft. Tot dj* zijn de geneesheeren in staat geweest door jaarlijksehe kadi, te Wildungen en te Karlsbad de kwaal te bedwingen en'* de kuur te Wildungen volgde in den regel eene merkbare (J? ring. Den 30a Juni echter zijn de Koning en de Koning^ aanraden der geneesheeren naar Nederland teruggekeerd «2 zij thans op het slot Soestdijk vertoeven. „De berichten, welke van daar komen, luiden immers meer 1* denkelijk. Men weet dat de Koning nooit toeschietelijk vankani ter geweest is. Altijd heeft hij aan een afgezonderd leven y voorkeur gegevenandere Europecsche hoven bezocht hij den, en aan zijn volk vertoonde hij zich slechts bij buiten»-. wone gelegenheden. Sedert het noodlot beslist heeft dat hij de li ste mannelijke loot van zijnen stam moest zijn, lijdt de ning aan droefgeestigheid, gepaard aan eene nu en dan z- wekkende overprikkeling der zenuwen, waarvan eene algemre- uitputting der physieke krachten het gevolg is. De lijder »n- gert daarbij de voorschriften zijner artsen te volgen en maalt daardoor hunne taak moeielijk. „In 's Kouings omgeving koestert men geene illusiën om zijnen toestand. Het Nederlandsche volk weet zeer goed, ht de dagen van den laatsten Oranjevorst geteld zijn. Maat geer, Hollandsch blad wil zijne lezers op de hoogte brengen ia» dingen, die nergens een geheim zijn." Als een gevolg van de slechte tijden, zullen in 'tdorpie Jager-Compagnie niet minder dan 8 flinke boerenplaatsen pa- bliek verkocht worden. Terwijl twee zoontjes van den heer Fr. Tan den B Steenbergen, zonder medeweten hunner ouders, in een boojs waren gaan varen, had de jongste het ongeluk over booid tr vallen. Zijn broertje roeide daarop naar den wal terug en ging het ongeluk aan zijn onders mededeel en, die na ruim vijl om zoekens het lijk van den knaap uit het water haalden. Te Brouwershaven is tijdens de buitengewone dronre water gedronken, dat 18 jaar lang in een kelder had gestaaa, Naar men verneemt, is de kindermoordenares onder Hut- kenszand totaal krankzinnig geworden. Bij het on weder, dat Zaterdag in de omstreken van Hu*: woedde, werd de bliksemafleider van het telegraafkantoor dier gemeente gesmolten. Het kantoor passeerende, is hij overgesla gen naar den tuin van den directeur, waar hij in den jrsl een uitweg vond. Een en ander ging gepaard met eenheraa donderslag, terwijl de bliksem zich vertoonde als een vuutoi. In de nabijheid van het klooster werden drie palen door la bliksem getroffen, waarvan een geheel tot splinters geslages is. Bij de jonste verloting van de Haarlemsche landbouv- tentoonstelling is de hoogste prijs, een landauer en twee p* den, aan een kleedermaker te 'sGravenhage ten deel gevails De winner heeft paarden en rijtuig reeds te gelde gemaakt- Naar aanleiding van het ongeluk aan vier zeelieden ld de revue te Spitkead overkomen, waarover H. M. de Koniu?- van Engeland haar medelijden had uitgesproken, zonder, zoe men had verwacht, zich het lot van de nagebleven bcti'; kingen aan te trekken, schrijft een oud-grenadier aan A. Ct." het volgende „Dit bracht mij een voorval in herinnering, hetwelk in jaar 1847 of 1848 gebeurde en als een waar pendant kan m Zooveel ik er nog van weet zal ik mededeelen „Het was op een zomermorgen dat wij (het geheele re?® grenadiers en jagers, waarvan ik de eer had een lid 'e S"t de kazerne uitmarcheerden naar het Alexanderterrein o® exerceeren. In het Willemspark, dat nu een anderen naam heeft, de eerste huizen in aanbouw. Daar kwam onverwacht Koning Millem II op zijn welbekenden schimmel a3I!!1W- stelde zich aan het hoofd van den troep. Het werk vol' den steiger van een dier in aanbouw zijnde huizen was, had de onvoorzichtigheid zich op één plek te naar oeneden te zien, met huune petten te wuiven eD 'f roepen. Het gevolg daarvan was, dat de steiger bezww een vreeselijk gekraak ineenstortte, vijf werklui naar tuimelden, waarvan er een of twee direct dood wareu anderen zwaar verminkt. Z. M. sprong dadelijk van zij" r stak zijne handen flink uit en bood de eerste hulp- last werden allen naar het Koninginne—hospitaal ge rac nog levenden op zijn kosten verpleegd niet alleen, het bedrag van hun weekloon, zoolang zij niet werken toegekend. Ook de weduwen werden n'et vergeten- j r Een schrikkelijk ongeluk heeft in een huis ^1» te Brussel plaats gehad. Een meisje van 14 jaren met petroleum vullen, terwijl deze brandde. Het *»<-• |j.f en spatte op de kleeren van het meisje. Zij werdnK DJo' brandwouden naar het gasthuis gebracht, dat zij ko Een vreeselijke gebeutenis heeft te Tou'.ouse JNegen schrijnwerkers gingen spelevaren en op do klonken hun vreugdekreton. Plotseling kwamen '9 van een voorbijvarend schip. Verschrikt pingen de j; heien, in plaats van rustig te blijven zitten, waardoor de boot omsloeg. Drie wisten zich door I reddenzes verdronken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2