buitenshuis te amuseerenDat dit buitenshuis amuseren hoe langer hoe meer in de mode komt, en de oud-vader- landsche deugd der huiselijkheid op 't laatst slechts in een antiquiteiten-museum zal te vinden zijn, moet ik er tot mijn leedwezen bijvoegen. In den Stads-Schouwburg op 't Leidsche plein heeft men de Octobermaand ingewijd met eene voortreffelijke wederopvoering van „De ideeën van Mevrouw Aubray," een kostelijk stuk van Alexandre Dumas Jr., dat men, te Amsterdam komende, vooral niet ongezien moet laten. Misschien geeft men er dan wel, gelijk verleden Zaterdag avond, het aardige, oorspronkelijke blijspel „De meer en meer gebruikelijke weg," bij, waarin een jong maar niet onverdienstelijk auteur de tegenwoordige overstelping van huwelijks-aanvragen eens op vermakelijke wijze onder handen neemt. Of anders ga de bezoeker van Amsterdam eens een avond naar den Parkschouwburg, om er eene Hollandsche Opera (wie zou dat ooit gedacht hebben) te zien opvoeren. Of zienneen, laat de bezoeker zich liever tot het hooren bepalen, want het spel der acteurs staat beneden hun zang. Deze is bij sommigen bepaald uitstekend; slechts is het te bejammeren, dat het „Hol- landsch" van vele zangers en zangeressen er zulk een sterk „Vlaamsch" accent draagt. Maar we hebben pas weder den bond bezegeld met onze Zuid-Nederlandsche broeders, en dus wil ik geen kwaad spreken van het Ylaamsch- getinte Hollandsch, der zangeressen en zangers in den Park-Schouwburg, van wie ik de vorige week nog zulk een uitmuntende opvoering van Mignon bijwoonde en waar men zelfs Wagner's Lohengrin in studie durft nemen. Lohengrin door Hollandsche muzikanten te doen spelen, gaat nog; maar den tekst van dit Tooneelwerk in Hol landsche bewoordingen weer te geven, komt mij een waagstuk voor. Voorts hebben we wekelijks de Fransche Opera uit Den Haag in den Stads-Schouwburg en de Duit- sche dito uit Rotterdam in het Paleis voor Volksvlijt. De goede dagen dat Amsterdam zelf een Fransche en een Duitsche Opera bekostigde, schijnen niet terug te zullen keeren, hoeveel moeite men er ook meermalen voor deed, en dus moeten we het maar met Haagsche en Rotterdam- sche hulp doen. En wanneer ik nu nog aan het heerlijke spel van Ernst Possart herinner, die telkens voor een tal. rijk en bewonderend publiek in het Theatre-van Lier op. treedt, dan zal men erkennen, dat het uitgaand Amster. dam niet over gebrek aan keus heeft te klagen. 14 October '87. Binnenlandsch Nieuws. Wordt Vervolgd. Mi idder*>j' Gr y sbrecht. Schagen, 15 October 1887. Het programma, hetwelk door Schagen's Mannenkoor Eu- t«rpe is vastgesteld voor het op 30 Oct. e. k. te houden con cert, bestaat uit de volgende zangnummers Abendstern v. Max Meijer Olbersleben; Das einsame Röslein im Thai, v. Ed. Hermes; Ossian, v. J. Beschnitt; der Wasser- fall, v. Decker-Schenk; een kerk, v. Richard Holl en Krijgs lied v. Richard Holl. Verder zal door den heer C. A. Bonten, muziekonderwijzer te Leiden, het Concert worden opgeluisterd door de uitvoering der volgende pianonummers: No. 1 Les Rameaux, de Taure, Fantaissie brillant, par J. Lei- bacb;no. 2 Polonaise in A. dur v. Chopin, en no. 3 Mondschein Sonate, op 27. no. 2 van Beethoven. Op het politie-bureau vernamen zij intusschen niets nieuws. Reeds op den eersten blik herkende nu White de hem voor gelegde roode zakportefeuille, welke geheel ledig was en slechts in een hoek den met vergulden letters gestempelden naam John Muddie droeg. De crimineel-beambte nam mr. White in het verhoor en liet hem uitvoerig mededeelingen doen omtrent John Muddie en zijne verhouding tot hem. Hij was een verre bloedverwant, meldde mr. White, had trots zijn jeugd reeds menigen dommen streek begaan en had de nalatenschap zijner rijke ouders in korten tijd er door ge bracht. Om hem nu niet geheel en al ten gronde te laten gaan, had mr. White den jongen man, in wien hij anders vele goede eigenschappen had ontdekt, in zijn dienst genomen als bediende, secretaris en vriend. Zij hadden altijd hartelijk tegen over elkander gestaan eu het hart bloedde hem bij de gedachte, dat de vermoorde werkelijk de levenslustige, trouwhartige John Muddie kon zijn. „Ik kan het nog altijd niet gelooveri," zeide hij op een toon van diepe smart, //zal ik hem niet mogen zien, om mij met eigen oogen te overtuigen De beambte beloofde dadelijk met hem naar den zieke te zullen rijden. Vooraf echter verzocht hij mr. White, hem, om te voldoen aan de gestelde voorschriften, op de hoogte te bren gen van zijne eigene omstandigheden. Toen dit tot beiderzijdsche tevredenheid was afgedaan, keek de beambte den vreemdeling eensklaps onderzoekend en naden kend aan. „Nu, vindt gij iets niet in orde P" vroeg mr. White lachend maar zijn stem klonk daarbij heesch. De beambte maakte met de hand een ontkennende beweging. „Neen, neen, vergeef mijmijne gedachten verwijlden bij geheel iets anders; gij zijt mr. Arthur White niet waar?" De gevraagde knikte hoogmoedig met het hoofd. „Uit chi- cago," vulde hij aan. „Ik ben overigens de stiefbroeder van den alhier wonenden groot—handelaar Ludwig Waldmann, die u wel bekend zal zijn. De beambte en de hotelier keken hem verrast en eerbiedig aan. „Niet mogelijk riep de beambte, „dan heeft mijn voor- gevoel mij niet bedrogen." „Nu, en wat vermoedet gij dan, wanneer ik vragen mag?" antwoordde mr. White. De beambte vertelde hem nu, hoe hij vele jaren geleden onderzoek had gedaanhij was nergens te vinden en zoo had men hem voor dood verklaard. Ruim een 40-tal leden woonden Donderdag j.1. in net Noord-Hollandsch Koffiehuis, alhier, de vergadering bij der Centrale Kiesvereeniging. Na opening der vergadering, werden de notulen gelezen en goed gekeurd, waarop mededeeling gedaan werd van eeuige ingekomen stukkeD, behelzende kennisgeving van hel overlijden van den afgevaardigde de Bruyn Kops, en dankbetuiging van de familie leden des overledenen, voor de laatst bewezen eer. Verder meldde de secr. dat door overlijden en vertrek 4 leden hadden bedankt, doch daarentegen 5 nieuwe leden zich hadden aangemeld. De voorz. doet nu met het oog op de waarschijnlijk aanstaande ontbindig der C. K. het voorstel tot opzegging van het lid maatschap der Lib. Unie, welk voorstel wordt goedgekeurd. Op de vraag van voorz. of er nog leden ter vergadering aan wezig zijn, die een candidaat voor de vacature de Bruyn Kops wenschen te stellen, worden er een 8-tal genoemd, w. o. de heereu Mr. A. P. de Lange; Th. J. Waller; S. T. Land, luitenant ter zee, 1ste klasse; Mr. J. A. Levy; Deijseriuk H. J. Calckoen, burgemeester te Edam en nog een tweetal, wier namen wij niet konden verstaan. De heeren Mr. A. P. de Lange en Th. J. Waller, bedankten onmiddellijk, om persoonlijke redenen. Hierna werden aanbevolen de candidaten Calckoen, Levy, Deyserink en Land, door hunne respectievelijke voorstellers, de heeren: v. Twuijver, D. Dreebaart, de Canter en Oudenhoven. De candidatuur Calckoen vindt algtmeene bestrijding, omdat van dien heer bekend is, dat hij is een voorstander der in deze streek zoo beruchte Alktnaarsche wik— en weegloonen, en omdat de heer Oelckoen als lid der Prov. Staten indertijd ook zeer had tegengewerkt de protectie van het syteem Boekei. Ook de candidatuur Deyserink vond geen aanhang. Daarentegen vonden de candidaturen Levy en Land vurige voorstanders en lokten een langdurig debat uit, waarvan de korte inhoud deze is de candidatuur Land sterk ondersteund door de Heldersche heeren, vond tegenstand in het feit, dat genoemde heer thans zich in O. Indië bevindt en dus niet bij de behandeling der grondwets-herziening kan tegenwoordig zijn; daarentegen hoogte men in den heer Mr. Levy, wiens uitste kende antecedenten op politiek gebied door ieder werden erkend, een flink en uitstekend afgevaardigde te vinden. Met het oog op de aanstaande splitsing van dit district Alkmaar in een district Helder en dito Alkmaar, maande de voorz., Mr. A. P. de Lange nogmaals aan, den door den Helder gewilden candidaat te stemmen, doch diens verblijf in Indie bleef het overwegend bezwaar. Bij de stemming werden ingeleverd 43 briefjes waarvan 32 op Mr. J. A. Levy. 8 Land. 2 Deyserink. en 1 Calckoen. Rekening houdende met het vergevorderde uur, werd op voor stel des voorz. besloten, de naziening der rekening en verant woording over de 2 laatste vereenigings-jaren tegelijk met de slotrekening af te doen. Uit bet verslag betrekkelijk den dienst der Rijkspost spaarbank in Nederland, over het jaar 1886, blijkt o. a. dat Schagen een zeer eervolle plaats inneemt. In het afgeloopen jaar bedroeg het totaal der inlagen f £0.166.71, dat der terug betalingen f 11.119.02, waardoor een saldo werd verkregen van f 9147.73. De vorige jaren medegerekend, heeft Schagen een saldo van f 22.064.31. Op 31 Dec. '86 waren er aan het postkantoor Schagen 547 boekjes in omloop. Schagen staat, wat saldo be treft, o. a. gelijk met Hoorn, Zaandam. Te Schagerbrug bedroeg het totaal der inlagen f 888.78 met een saldo van f 812.14 en 14 boekjes. Barsingerhorn telde f 547.81, f 456.12 saldo en 40 boekjes. Kolhom daarentegen had f 7672.36 aan inlage, f 6008.85 aan saldo en 51 boekjes. Bovenstaande cijfers zijn zeer zeker voldoende bewijzen. Vrijdag j. 1. strandde omstreeks 's middags te 2 uur te Callantsoog, de Noorsche brik Sophie, onder Kapt. Hanse, komen de van Drammen en bestemd voor Purmerend. De lading be stond uit hout. De bemanning (8 man) is door middel van den vuurpeiltoestel gered moeten worden, daar wegens de hoogezee de reddingsboot, ofschoon zij op de plaats der stranding aan- wezig was niet in zee gebracht kon worden. Nog nimmer was alhier zulk eene redding met den vuurpijltoestel geschied; geen wonder dan ook dat eene menigte toeschouwers op het strand aanwezig was, om dit schouwspel te zien. Hoewel deze wijze van redden voor de eerste maal plaats had, slaagde zij toch uitstekend. Vrijdagavond j.1. ongeveer te zeven ure, sloeg de blik sem in een watermolen te Broek op Langendijk, mei het ge volg, dat deze tot op den grond afbrandde. Voorzoover bekend, hebben er geen persoonlijke ongelukken bij plaats gehad. Achter den polder de „Eendracht" (Tessel) is tengevolge van het ruwe weer, een tjalk geladen met schelpen, schipper Lier, van Makkum, gezonken. De bemanning is gered. Het schip ligt thans boog op den Westwal. Door het stormweder is een Urker vischschuit op de Noordzee omgeslagen, waarbij de drie opvarenden in de golven den dood vonden. Er is een schip gestrand op de Bosplaat tusschen Ter schelling en Ameland; de reddingsboot, is derwaarts vertrokken. Nog een ander schip is onder de kust bij Stortemelk gean kerd, met enkel een stomp bezaansmast, waaraan een zeil en noodsein was geheschen, door de sleepboot Assistent opgepikt en naar binnen gesleept; het is de Noordsche schoener Caroline van Krageree in ballast, zonder volk noch tuig. Nabij Terschelling is een Engelsche vischkotter gestrand. Het schip ligt waarschijnlijk om de Oost van Oostereind buiten de branding. Een man is met een reddingsboei aangedreven. De kapitein is gered. Twee lijken zijn aangespoeld, de overige bemanning wordt nog vermist. Gisteren is men begonnen het schip te licht - dag nabij Bolnes is gezonken. en-^t Z,,., Omtrent het stranden van een Engelsche nabij Terschelling, worden nog de volgende bijzo'*?^' vermeld Dinsdagmorgen strandde bij het strand van For Engelsche vischkotter „Louise No. 551", van YamT"!"1 pitein James Jacinan. U- Daar volgens het verhaal van den kapitein het schi ken was eu het volk, zijnde vijf man, zich in het den vastgebonden, sprong hij met een reddingsboei uw, -io - j 'vuuiugsooei over W j om zwemmende het strand te bereiken en zoodoende h 1 de achtergeblevenen te gaan zoeken. Die stoute tocht*1 Vi* hem, en toen het gerucht- zich verbreidde, dat er ©eu ^,1 gestrand was, begaf de reddingsboot van het station Midi? zich naar het strand. Dicht daarbij gekomen, werd men schip meer gewaar en moest de reddingsboot onverrichter V terugkeeren. Eeuige tijd daarna werden aan het strand gerondeu twee I ken van schepelingen, die aan eene ra waren vasto-ebondl' Beide lijken, die naar het Surieper lijkenhuis werden5verh om daar geschouwd te worden, werden door den kapitein her kend als het lijk van zijn gewezen stuurman en van één (U bemanning. De kotter is zeer waarschijnlijk weg, en dan ■- er nog drie man meer in de golven omgekomen, waaronder de broeders van den kapitein. De Minister van oorlog heelt, naar wij vernemen ast, eenige ofticieren opgedragen te onderzoeken in hoe verre hs vesting-systeem in Nederland beantwoordt aan de eischen die tegenwoordig gesteld moeteu worden. Dit onderzoek zou met andere plannen van de regeering in verband staan. Eenige Hollandsche werklieden zijn Maandag naar liet zuiden van Frankrijk vertrokken om in dienst van de „Com pagnie Agricole du desséchement des Marais de Fos" werk* zaam te zijn in nieuw droog te leggen polders. Te Fos zijt, reeds Hollandsche paarden en werktuigen aanwezig. De werk zaamheden geschieden volgens plannen en voorschriften van d beer F. Bultman. De heer C. Leguit Cz. van Uithoorn leidt de werkzaamheden. In de salon van eene deftige familie waren verschei dene andere deftige lamiliën vereenigd en men sprak er over de zucht, die vele menschen bezielt, om de onmogelijkste ver zamelingen van postzegels bijeen te krijgen. Ik wed zei een jonge juffer, dat ik in een enkele maand een millioen postzegels bijeen heb. Onmogelijk, zei een jonge heer. Durft gij de weddenschap aannemen Ja. Uwe voorwaarden. Een huwelijk tusschen ons beiden. De juffer bloosde, de toehoorders vonden het aardig, de oc- ders oordeelden, dat de grap nogal geestig was en men hoork de beide jongelieden „top" zeggenzij stemden toe. Vóór het bepaalde tijdstip was het millioen postzegels ra- zameld. De juffer had dus haar weddenschap gewonnen en... trouwde met den jongeling. Had zij de weddenschap verloren, dau zul ty met haar getrouwd zijn. Het millioen postzegels is nu te koop. De waarheid van het spreekwoord „Spreken is zilver et zwijgen is goud," werd dezer dagen weer duidelijk bef»* Een marinematroos, die eenige dagen na zijn verloftijd «i uitgebleven, reisde in burgergewaad met den trein. Iemand i' heer gekleed, was zijn medepassagier, 't Was een bijzon»- onderhoudend man. Janmaat begon ook heel vertrouwelijk tegen zijn reisgenoot te worden en deelde hein ook in 't geheim mede, Jat hij 1 een dag of drie, vier over zijn tijd was weggebleven en 't er n<s maar een dag of wat van zou nemen, daar niemand hem herkennen zou. Aan een tusschenstation stapten de reizigers uit, om op o' noodiging van den beleefden heer even een hartsterking bruiken. Zoodra laatstgenoemde persoon een agent van pohtk wenkte hij hem en werd de matroos aangehouden. De troo looze reisgenoot van Janmaat was een agent van politie- met verlof was geweest, en óók in burgergewaad reisde - Een vorstelijk geschenk De prachtige villa op den hoek van de Ruijsstraat en perzijde te Amsterdam, bewoond door den voormalige W naar den heer Krasnapolski, is door de directie van het i- L stel-Hötel" met kleeden en gordijnstoffen aangekocht en stoffelijk blijk van waardeering dr. Mezger aangeboden. De heer W. M. te Amsterdam, dezer dagen gehn^J*^ de vorige week genoodzaakt, voor zaken op reis te gaan het eerst zijn lief vrouwtje alleen te laten. tst>^ Na een heel teeder afscheid reed hij 's avonds naar he - stapte in een waggon, stak een sigaar op en dacht, 'er.,j' trein voortsnelde, er vol weemoed over na, hoe zijn ^.[jp wel vroeger dan gewoonlijk naar bed zou zijn gegaan e rustig sliep. jjfp Marie, zoo heette de jonge vrouw, was werkelijk rust en droomde over haar goeden echtvriend, toen zy jji door luid schellen werdt gewekt. Zij dacht aanva"'e zij had gedroomd, maar er werd opnieuw gescbe stak zij licht op en sprong het bed uit. Wie zou er op dit uur wezen ,]L,U Had er misschien een poorwegongeluk plaats Bracht men wellicht haar man met verbrijzelde thuis Marie opende het raam. Met trillende stem rieP n: ZIJ is daar ant*o<- „Een telegram voor mevrouw M." luidde e „Een telegram Genadige hemel, wat zou dat e LL gtff hebben 1" De jonge vrouw ging de dienstbode roepen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2