mers als het hunne bij uitnemendheid beschouwen, en waar op zij hoogvaardig zijn, als de Parijzenaars op hun Versail- les, daar vinden we 't visschersdorp Zandvoort! Sedert de „nieuwe kwade tijd" met zijne modes en mo res zoo luid is gaan spreken, is Zandvoort met verbazende snelheid vooruitgegaan. Het eertijds zoo armoedige vis- schersplaatsje, dat, achter de duinen verscholen, slechts weinigen bekend was, prijkt thans met tal van elegante badhuizen, en het losse zand, dat eertijds slechts door ploegd werd door de bloote voeten eenor Zandvoortsche vrouw, turende, of zij ook reeds een zeil zag der vloot', waarop haar man zich gewaagd had op 't oneindige pe- kelveld, dat zand voelt thans den gelijkmatigen draf van den muilezel op zijne golvende oppervlakte. Thans bewegen zich sierlijke dames, schitterend van diamanten en rijk overladen met kant en linten, langs het vlakke strandde kappen der badkoetsjes wapperen, als de bries, die uit zee waait, in de breede plooien speelt, terwijl allerlei dandy's, hier zich voortbewegende met luchtigen Franschen gang ginds den Engelschman spelend, stijf geblaseerd en pochend op het spleen daar mijmerend, dwepende, schwarmende in echt Duitschen trant, de kust strook stotïeerenware ons klimaat niet te kil, wie weet, mogelijk verbond zich met het klagende golfgeklots nog wel de klank eener guitarre, die zachtkens den minnezang begeleidde van den trovatore, wanhopig starende naar de kale vensters van het badhuis, waarachter zich de eene of andere jonge dame verschool, die hier genezing kwam vragen van de zeelucht en van den romanzin der badplaatsen. Maar zoover komt het nog niet; de jonge dames, die Zandvoort bezoeken, zijn nog geene Napolitaanscho schoo- nen, die eene serenade eischen, waarin iedere goed gegre pen capotasto een dweepend minnewoord vertolkt Toch, gij zult het mij toestemmen, dat het kleine bad plaatsje van weleer vooruitging in grootheid, in schoon heid en in weeldeeene sierlijke passage voert naar het strand en verlokkelijk schoon zijn de elegante snuisterijen ten toon gespreid, die de rijke badgasten moeten bekoren. Zelfs boogt het kleine plaatsje op een eigen spoorweg, die het verbindt met Haarlem. Wel is de combinatie vreemd van een locomotief en eene Zandvoortsche vischvrouw wel eischt de ruste van het herstellingsoord stilte en kalmte en prijzen de jonge Zandvoortsche meisjes in hunne eigenaardige kleeding, u, bij uwe aankomst, hare bloemen al te driest en te luid aan, maar, enfin, de vooruitgang brengt overal drukte en geweld, en zou dan het stille vis- schersdorpje er van verschoond blijven Thans boeit ons van Kennemerland nog maar éen plaatsje, 't is de plek waar Witte van Haamstede in 1304 de Vla mingen versloeg. Een gedenknaald wijst de plaats aan op het Manpad, waar de meeste dooden vielen. Eere aan den zoon der Kerlen God, die zich dorst wagen tegen den stroom der Zeeuwen, die Holland dreigde te zullen verslinden! Wel stemt het ons weemoedig, als wij er aan denken, hoe deze grond herschapen was in een slagveld, waar lijken, doodelijk bleek, lagen uitgestrekt; waar menige gewonde kreunde onder 't wicht van zijn gedood paard of den hard- vochtigen krijgers om water smeekte; waar 't warme bloed rookend aan de diepe wonden ontvlood, en daarboven roem vol de liebaard van Holland geheven werdwaarlijk de gedenknaald is verdiend. Zal die zuil eene aanmoediging zijn voor het nageslacht? Dat zij het word'! Dat zij den naneef blijv' wijzen op moed en volharding, maar aangewend in den tegenwoordi- gen strijd om het bestaan; dat zij hem herinnere aan de smart van den oorlog en hem aanspoore tot vooruitgang langs den weg, door hart en verstand ons afgebakend 1 Dan zal ook die naneef zich eene eerzuil verwerven; niet op het Manpad; geen eerzuil, die roemt op moord en ver achting van den dood; maar eene die glorie draagt op een dracht en op het bewustzijn, dat leven hooger staat dan sterven; eene die in de jaarboeken der menschheid met vergulden letteren zal zijn gegrift Dat zij zoo B in n en la n dsch Nieuws. Wordt Vervolgd. J. v. d. iJ, spraken als verjaard kan verklaren." Arthur maakte met de hand een ontkennend gebaar. „Dat is nog niet zeker", zeide hij toen op een toon van vaste over- tuiging. „Nu, in ieder geval zou het proces eenige jaren kunnen duren," vervolgde Waldmann driftig, „maar de wil van mijn vader is nu eenmaal aanwezig, gij zijt mijn broeder." De Amerikaan knikte herhaaldelijk met bet hoofd. „Die ben ik en nu »lk geloof dat het voor beide partijen het verstandigst is, dat wij bet met elkander vinden. M ij kunnen dat in alle vriendschap en kalmte doen en er voor zorgen, dat geen van ons beiden te kort komt de geschiedenis blijft dan tussclion ons en voor alles wordt de oude, eerwaardige naam onzer firma niet in gevaar gebracht." Toen Ludwig Waldmann had geëindigd haalde hij eens diep adem en plaatste zich zoo gemakkelijk mogelijk in zijn stoel. „Nu, wat denkt gij er van vroeg hij eindelijk, toen hij van zijn broeder nog geen antwoord kreeg. Deze haalde de schouders op en lachte even. „Ja, nu," meende bij, „denk ik, dat gij het zijt, die aan de zaak een einde heeft willen maken?" In zenuwachtige gejaagdheid antwoordde de handelsraad hierop: „Zoo is het, maar ik zou gaarne uw meening hooren." De Amerikaan schudde het hoofd oogenschijnlijk onverschillig heen en weder, terwijl in zijn grijze oogen de gloed der heb zucht gloorde. „Ik denk, dat wij wel tot een accoord zullen komen," zeide hij toen op zijnen gewonen sarkastischen toon. „Wanneer het u gelegen komt, dan heb ik u een voorstel te doen." De handelsraad keek zijn broeder wantrouwend aan, alsof hij bij voorbaat reeds vreesde, dat diens voorstel onaannemelijk zou zijn; ditmaal zou zijn vrees evenwel overbodig blijken te zijn, want nadat de Amerikaan een paar malen gehoest had en een nieuwe regalia had aangestoken, begon hij„W ij zijn onder Schagen, 2 November 1887. Ten aanhoore van een vrij talrijk publiek het ongun stige weder was ongetwijfeld oorzaak dat velen uit de naburige gemeenten, die anders gewoonlijk de concerten van ons Manne koor Euterpe bezoeken, ditmaal afwezig waren gaf Euterpe j. 1. Zondag alhier haar voor dit seizoen eerste concert en opende daarmede haar wintercampagne. Het programma ving aan met het koornummer „Ossian" v. Beschnitt, een breed, krach tig lied, dat met veel aplomb werd afgezongen. No. 2. „Avond ster" v. Olbersleben, werd goed gezongen, doch mocht door de ei genaardige zetting, het auditorium niet zoo behagen. „Adelaïde" van L. v. Beethoven, solo voor Tenor, werd door den heer P. Stadt van Schagerbrug, met eene van hem gewone, lieflijke voordracht, verdienstelijk uitgevoerd. „Een Kerk" voor koor en kwartet, benevens „Krijgslied," voor koor en soli, beiden composities van Eichard Hol, werden door Euterpe met veel succes gezongen. Terecht lokte de uitvoering van het lief, gemoedelijk num mer „Het eenzame roosje in het dal" van Ed. Hermes, den luiden bijval van het publiek uit. In het slotnummer „Der Wasserfall" gaf men een guitig, schalksch Tyroolsch liedeke, dat met takt werd voorgedragen en ook zeer in den smaak viel van het auditorium. Het concert van Euterpe bood, wat aangaat het vocaal ge deelte, alleszins ruimschoots den toehoorders en den minnaars van zang kunstgenot, en bewees door deze uitvoering opnieuw dat Euterpe onder de uitstekende, verdienstelijke leiding van haren di recteur, den heer Jb. Denijs Jz, gepaard aan de ijverige studie der leden, steeds op de baan der kunst een schrede vooruit gaat. Dit concert werd verder opgeluisterd door het keurig piano spel van den heer C. A. Bonten, muziekonderwijzer te Leiden, in de onberispelijke, gevoelvolle en vaardige uitvoering van de drie Nos.: „Les Eameaux de Eaure" v. Leybacb, „Polonaise, in A. dur," van Chopin en »Mondschein-Sonate," van L. van Beethoven. Gehoor gevende aan het daverend applaus, door hetwelk het publiek zijn dank betuigde, gaf de heer Bonten een tweetal eigen composities: a. „Variatie op het Wien Neerlandsch Bloed" b. „Eeu Gavotte," ten beste. Den Heer C. A. Bonten noemen wij een zeer uitstekend pianist, met veel muzikaal gevoel en eene benijdenswaardige techniek, in staat de compositiën der groote meesters op uit muntende wijze weer te geven. Zijne eigene compositiën bewezen, dat hij in het theoretisch gedeelte der Kunst op een flinke hoogte staat. Voor de benoeming van een onderwijzer met acte fransch aan de O. L. School alhier, is het volgende drietal voorge dragen F. v. d. Werf te Leeuwarden, J. de Voogd te Arnhem, R. C. 't Hoen te Tuil? Het onweder dat Maandagavond te zes uren boven onze gemeente zich ontlastte, sloeg in de boerenwoning van K. Mooij, gelegen aan de Lasschoten. Naar men ons mededeelt, moet de bliksem door een der dakgaten naar binnen zijn geslagen, want toen de bewoner, naar den aard van den slag vermoedende dat zijn huis geraakt kou zijn, naar de dorsch ging om te zien, zag hij daar het hooi in brand. Spoedig daarna stond ook het dak en de geheele plaats aan alle zijden in lichterlaaie. Men had slechts eenig beddengoed kunnen redden. Van de aanzienlijken voorraad hooi, graan en aardappelen, waarvan niets geassureerd was, was het niet mogelijk ook maar iets te redden. Zelfs verbrandden en nog een paar kippen en konijnen. De behuizing was laag geassureerd, bij de Maatschappij te Zutfen. Het vee liep gelukkig nog in het land. ons niemand kan ons hooren? De handelsraad gaf hem een teeken, dat hij vrij kon spre ken. „Nu ja, ik meen alleen gij behoeft niet zulk een bedrukt gezicbt te zetten. kort en goed en zonder om wegen," zeide mijnheer White eensklaps en ging vertrouwelijk dicht bij zijn broeder zitten. „Ik ben een man, die wel is waar geen jongeling meer is maar de schoonste jaren van den mannelijken leeftijd wachten mij nogen nu hm, hm, kortom, uwe dochter Eugenie heeft een diepen indruk op mij gemaakt en ik denk, dat onze zaak het beste geregeld zou kunnen worden, wanneer ik met Eugenie trouwde." Hij was ten einde, en keek nu zijn broeder vol verwach ting aan, waarbij zijne grijze oogen schier een duivelachtige uitdrukking hadden gekregen. Doch de handelsraad lette hierop niet; integendeel, hij kon ternauwernood zijn vreugde over de gedane voorslag verbergen. Wat hem in de uren van benauwd heid als eenige redmiddel had toegeblonken, bood zijn stief broeder hem nu vrijwillig aan. Keeds wilde Ludwig Waldmann in hartelijke woorden zijne toestemming tot dit plan te kennen geven, toen de geslepen koopman weder bij hem boven kwam en hij bedacht, dat een handelsvoorwerp voor den kooper te meer waarde krijgt, naar mate de verkooper met de toeslag talmt. „Ik zou onder zekere omstandigheden niet ongenegen zijn, Eugenie met u te doen huwen ten slotte zou dit misschien nog de meest practi- sche en eenvoudige oplossing der quastie zijn," zeide hij op gerekten toon, terwijl hij met de linkerhand zich langs den baard streek. „Ik geloof voor Eugenie te kunnen instaan in ieder geval zal zij zich toch voegen naar mijne wenschen." In de oogen van den Amerikaan stond duidelijk te lezen een gevoel van triomf en den begeerigen blik van den gelukkigen speler, doch geenszins den weerschijn van een minnend hart. Een onvergetelijken dag voor alle verpleegde Wees- en Armenhuis te Barsingerhorn, was het 0Zo,V" htl October j.L, toen de heer J. A. Meester en Echtten - en Moeder aan genoemd gesticht, .«aar Groningen om aldaar hunne nieuwe betrekking te aanvaarden r Vader en Moeder toch, hebben zich in de 4 jaren ït!0* zich belastten met de opvoeding der Weezen en de' y Vi der ouden van dagen, bij alle verpleegden bemind erzora'tig Dat liet scheiden van deze menschen den kinderen ~e!na4^- veroorzaakte, den „oudjes" met droefheid vervulde, Ja* vertrekkenden zelve innig deed ontroeren, zal iéder l beseffen, die den heer Meester en Echtgenoote van nabij gekend. J 8 w» Twee dagen vóór hun vertrek waren hunne opvol«ers heer G. Meijer en Echtgenoote, van Leeuwarden, te °Bars gerhorn aangekomen. Heden morgen omstreeks half elf brandde de wonin» van Alb. Breed, gelegen aan den Groenvelder weg. Deoon l is nog onbekend. Huis en inboedel waren verzekerd doch alzoo de voorraad hooi. In hel Koegras brik jl: Zondagavond tusschen 6 en ure eene felle brand uit in de boerderij van Gerrit Noot. Het vuur verspreidde zich zoo snel en zoo hevig, dat in weinige minuten het geheele gebouw in lichte laaie stond, zoodat de bewonen nrtg maar even den tijd hadden zich te redden en aan blus- schen niet viel te denken, te meer daar in de nabijheid geen brandspuit gestationeerd is. Alleen de spuit van Zr. Ms. wacht schip was in betrekkelijk korten tijd op het terrein van den brand aanwezig, en heeft uitstekende diensten bewezen om de brandende massa door bare krachtige werking te dooven. De matrozen ontzagen zich niet zich op de brandende hooiklamp (eeu vuurzee gelijk) te begeven, om deze met vorken en har ken uit elkander te rukken, waardoor veel gevaar voor in de nabijheid staande gebouwen werd voorkomen. Persoonlijke ongelukken hebben niet plaats gehad, terwijl al het vee in de weide liep te grazen. De boerderij zelve echter, met den inboedel en den rijken voorraad granen, hooi en stroo, is totaal verwoest. Naar men verneemt, was alles tegen brand schade verzekerd. De brand is ontstaan door het inslaan van den bliksem. Gedurende de laatste dagen zijn te Callantsoog ruim 60 vaten petroleum aangespoeld afkomstig van de Mattea Premuda, onlangs in de Noorder gronden gestrand. Bij het binnenkomen der H&ven van Tessel is Zondag de blazerschuit TX 81 op het havenhoofd geloopen en met zware schade binnengebracht. Ruim 120 schuiten nemen deel aan de herfstvisscherij, van uit Terschelling, doch het stormachtige weder maakt dst men slechts zelden in zee komt. De postboot „Terschelling," op Harlingen is Zondag middag op den gewonen tijd vertrokken, doch wegens storm teruggekeerd. Te Amsterdam regende het Zondag in enkele straten dak pannen en schoorsteenen. Vele volwassenen en kinderen werden, meerendeels licht gewond. De windstooten waren er bij oogen* blikken zoo krachtig, dat kolossile spiegelruiten werden gebro ken en enkele kinderen, ook volwassenen, in het water werden geworpen, doch gered konden worden. Tengevolge van den hevigen storm is van eenige woningen tegenover het spoorwegstation te Leiden de zinken bedekking weg geslagen. Te Katwijk aan zee heeft Zondag de storm de muziektent tegen den grond geslagen. Van het „Hotel des Galeries", te Scheveningen, beeft de storm van Zondag een groot gedeelte van het dak verbrijzeld- Te Ooltgensplaat heeft de storm eenige schade aan <je daken der droogschuren van de bekende uienzaadhandelaars, (te Heeren Hobbel, teweeggebracht. Te Tilburg heeft de storm van Zondag aan velen daken en schoorsteenen schade veroorzaakt; de in aanbouw zijn schoorsteen der fabriek van mej. de wed. J. Metsaart, die ree tot een hoogte van 23 meter was opgetrokken, is geheel tege" den grond geworpen. De stoomboot „Baron van Pauhuijs," Zondagmorse° van Amsterdam vertrokken, is te Harlingen niet aangeko®e Door het stormachtige weder is de IJsel voor Zondag in korten tijd meer dan 1 Meter gewassen en de stand 's middags 1.20 M. boven A. P. Tegen den a™ stilde de wind en stroomde het water weder hard weg. te zes teekende de peilschaal 0,78 M. boven A. P- en te 0.62 M. Het spoorwegongeluk te Roosendaal. De facultieve trein No. 901, die eiken Vrijdagnacht van Leeuwar en de lijnen der Staatspoor wegen tot aan het station no09eJ- België loopt, is in den morgen ten 4 ure nabij het station daal gederailleerd. Terwijl de veetrein in aantocht was, werd een trelj-frjjeden- geerd en door een ongelukkigen samenloop van omstan t bevonden zich nog eenige wagens onvrij op het hoofdsp de veetrein, van Breda komend, het station instoom e-^ gjSj. De schok was ontzettend, de slag werd tot ver trek gehoord. De locomotief reed de wagens eenvou i= onkenbare massa saam toch heeft de machine betrekt-1- >J geleden, als zijnde van sterker bouw dan de goe j^eI waarop zij inreed. De locomotief zelf sprong bij L"j0jat schok op, doch de achterwieleu bleven in het SP00,1' ze]<]e stoompaard op de rails terugviel en zich in de ver rij geus vastwerkte. g j. gered"* Hoeveel wagens op het hoofdspoor staande tot gr 0 zijn, is niet op te geven. ,j.a8r gel"0* Van den veetrein zijn verschillende wagens op e gëd^' pen, bij de telling ontbraken er uegen stuks, die Z1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2