Alldttl Zondag, 4 December 1887. 31ste Jaargang. No. 2147. (1 TOCH VERLOREN. POSTERIJEN Uitgever: J. WINKEL. Bureau: S^HACr.-rV, Laan, 15. 5. em een te Schagen Bekend m a k i n g. Bèin nen la n dsch I\ ieuws. Wordt Vervolgd. DRAAIT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TEN1IÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vrceger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEHTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De DIRECTEUR van het Postkantoor te Schagen, brengt ter algemeene kennis, dat het wenschelijk is, otn, hetgeen bij gelegenheid van Sint Nicolaas naar elders per pakketpost moet worden verzonden, een paar dagen te voren aan het kantoor te bezorgen, waardoor de verzending, naar gelang van alstand der plaats van bestemming, zoodanig te regelen is, dat alles op den gewenschten dag in handen van de geadresseerden kan komen. Tevens wordt men uitgenoodigd, de pakken stevig in te pakken en van duidelijke en daarop goed vastgehechte adressen te voorzien. Zondag 4 Dec. zal het kantoor voor de PAKKET- POST geopend zijn als op werkdagen. Ueyligrer-s, Directeur. Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 28en November j.1. goedgekeurde .Suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de honden, dienst 1887, gedurende vijt maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Roman van G. RECKE. 19. X. De jonge dame, die onze diaconesse wenkte bij haar te komen, toen deze reeds op het punt stond om het paleis van den han- delsraad te verlaten, was niemand anders dan Eugenie Wald mann. Sahine ontwaardde met bevreemding, hoe uit de donkere oogen van het schoone meisje eene angstige ontroering sprak. Waarmede kan ik u dienen?'' vroeg zij op gedempten toon terwijl zij haastig de sporen harer tranen wegwischte. „Zuster, zuster," begon Eugenie met bevende stem, „het toeval deed mij eenige woorden vernemen van uw onderhoud, hetwelk gij zooeven met mijn vader hebt gehad daardoor is in mij het verlan gen ontwaakt, ook het overige te hooreu. Wilt gij de goedheid hebben, ook mij de rede van uw komst mede te deelen In Sabina 's oogen blonk een zwak schijnsel van hoopzij had gehoord, dat de dochter van den handelsraad zich verloofd had met diens gewaanden stiefbroeder. Zij bezat nu wel is waar niet zoo bijzonder veel meuschenkennis, maar een vluch tige blik op het trotsche, marmerbleeke gelaat der jonge dame was toch voldoende, om haar te doen vermoeden, dat Eugenie niet gelukkig was. Zou de bestiering des hemels het gewild hebben, dat in het schoone, trotsche meisje eene nieuwe be schermster optrad, die zou helpen, den ongelukkigen Harry in zijne rechten te doen herstellen Met overgroote haast deelde de liefdezuster nogmaals mede, in welke zaak zij gekomen was. Zij verhaalde al hare waarnemingen, die zij sedert hel j ontwaken van den herstellende had gedaan; zij schilderde de onverklaarbare instinctmatige atkeer, welke haar dadelijk beziel de tegenover den gewaanden Arthur White van woord tot woord werd hare schildering levendiger, en medesleepende bezieling straalde uit hare oogen; ook moest zij blijkbaar het hart harer toehoorderes getroffen hebben, want Eugenie was zeer nadenkend geworden. Toen de jonge diaconesse haar ver haal geëindigd had, drukte Eugenie haar warm de hand. „Gij zijt een edel meisje, lieve zuster, maar zeg mij nu eens, uw ongelukkige beschermeling noemt zich Harrv White, niet waar Sabine knikte bevestigend met het hoofd. „Laat mij nadenken," zeide Eugenie op aarzelenden toon, terwijl zij het schoone hoofd met hare hand ondersteunde. „Juist z°o papa sprak eenige weken geleden aan tafel van de ei genaardige omstandigheid, dat de procuratie-houder inChicago voor en na zijne brieven pleegt te adresseeren aan Harry M hite in plaats van aan Arthur White. Maar de broeder van mijn vader"zij huiverde „meende met een onbezorgd lachje, dat men eerder een weg zou kunnen aanleggen naar de Bezwaren tegen den aanslag kunnen, binnen 8 maanden na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op ongezegeld papier, worden ingebracht. Schagen, den 29en November 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 3 December '87. Heeft men er in de laatste jaren alhier, steeds wanneer er gesproken werd over veelvuldige diefstallen in andere gemeen ten er op kunnen roemen, dat, niettegenstaande wij hierin de Nieuwstraat een „slaapstee* bezitten, diefstallen in Scha gen tot de ongekende zakin behoorden, bij den aanvang van dezen wintertijd schijnt men dezen goeden naam te willen be zoedelen. Ten minste thans verneemt men allerwege in onze gemeente van kaperijen. Reeds een tweetal weken geleden wer den ons een paar verdachte gevallen bekend, die we evenwel onvermeld lieten, om ongerustheid te voorkomen. Thans, nu we vernemen, dat er op verschillende punten in onze gemeente dief stallen zijn gepleegd, alsmede dat ze in den nacht van Donderdag op Vrijdag jl. zijn herhaald, achten wij ons verplicht, ter waar schuwing, alles mede te deelen, wat wij er van weten. Het eerste feit is gepleegd ten huize van doctor S. de Boer, op de Loet, op Woensdagavond 2 November. Doctor was met zijn vrouw alleen tehuis en men hoorde s'avonds eensklaps achter in huis gestommel. Bij onderzoek bleken alle deuren der keuken en der slaapkamer open te staan, niettegenstaande, volgens vaste regel, op gezetten tijd vóór den avond alles gesloten maan, dau den ouden procuratiehouder van zijne handelsgewoon ten afbrengen groote God, zou het mogelijk zijnriep zij eensklaps uit, terwijl zij van haar stoel opsprong en al hare gelaatstrekkeu diepe ontroering verrieden. „Het is zonderling, dat er aan Harry White geschreven wordten nu doet zich iemand op, die beweert, het recht te hebben, op dezen naam aan spraak te maken.* Eensklaps wendde zij zicli tot de jonge diaconesse, die niet goed wist, wat zij moest denken van de onverklaarbare ont roering der jonge, schoone dame. „Ik dank u hartelijk voor uwe mededeelingen, lieve zuster fluisterde Eugenie met warme, weldadige hartelijkheid, „wees er van overtuigd, dat ook ik oprecht belang stel in uwe beschermeling en opdat gij moogt zien, hoe ernstig ik het met mijn voornemen meen, bid ik u, mij nu alleen te laten ik moet nog eens over uw verhaal nadenkenzoodra ik een besluit genomen heb, zal ik het u laten weten." Sabine nam met eene beleefde buiging afscheid toen zij het huis verliet, kon zij een licht hoofdschudden niet onderdrukken. Zij was eigenlijk nog even ver als zooeven wilde de de jonge dame werkelijk den ongelukkige helpen M aren de mededeelingen van haren beschermeling inderdaad der waarheid getrouw en niet het uitvloeisel van het door zware hersenkoortsen geschokte verstand van den lijder? Het werd Sabine angstig om het hart. Allerlei twijfelingen bestormden haar. De ervaren arts, de eigen bloedverwanten hielden den ongelukkigen lijder vcor een beklagenswaardigen krankzinnige. M at was hier waarheid arme arme Harry Toen zuster Sabine in het gasthuis terugkwan, werd zij ontboden naar de spreekkamer van den gestichtsarts en deze trad haar daar met een bekommerd gelaat tegemoet. „Lieve zuster Sabine, ik heb u helaas, een ernstige mededeeling te doen," begon de waardige oude heer op deelnemenden toon. „Bij God, wat is er geschied riep de jonge diaconesse ontsteld uit en vouwde de handen op de borst. „Neen. neen, gij behoeft niet zoo te ontstellen," trachtte de arts haar gerust te stellen. „Er is misschien nog geen gevaar voorhanden uw vader „Mat is er met hem gebeurd?* vroeg Sabine doodsbleek. „Gij weet wellicht, dat hij sedert weinige dagen van een zeerus is teruggekeerd de scheepskapitein heeft nu de gage uitbetaald en in het bezit van een vollen buidel, heeft uw vader een weinig te veel van het goede genoten De jonge zuster verborg haar van schaamrood overtogen ge laat, in beide handen. „Arm kind, gij kunt daar niets tegen doen," zeide deze medelijdend en troostend, ,.nu is uw vader lieden morgen in eenigszins beschonken toestand onder een zware vrachtwagen geraakt „Barmhartige God riep de jonge diaconesse. „Er is voorloopig geen gevaarik was reeds bij hem wordt. De ongenoode gast moet zich dus over dag hebben laten insluiten, doch zijn kans niet schoon ziende, nog bijtijds het hazenpad hebben gekozen. Verder hebben in den nacht van Zaterdag 19 Nov. j. 1. op Zondag d. a. v. een drietal diefstallen plaats gehad, bij A. Va der, alwaar ze een paar kazen met een zak aardappelen ont vreemdden, bij J. Roggeveen Wz. van wien zij de spionnetjes van het raam hebben medegenomen en bij bakker J. Keet, van wien zij spionnetjes en, naar vermoeden, ook eenig ondergoed zich toeeigenden. In den nacht van Donderdag, 1 Dec., op Vrijdag d. a. v. is bij Dr. P. de Boer, op de Laan, ontvreemd eenig ondergoed. Verder is er dienzelfden nacht ontvreemd van J. Mralen, 16 stuks ondergoed, alsmede van J. Kossen in de straat. In den nacht van Vrijdag op heden, Zaterdag, is men op het Noord aan den gang geweest eu wel bij N. Spaans, die 10 stuks ondergoed vermist, alsmade bij den smid Blok, waar men baldadig eenige emmeis heeft stuk geslagen, terwijl men ook bijzonder behagen schijnt te scheppen in het stuk snijden van drooglijnen. Jongstleden Mroensdagavond werd te Barsingerhorn eene vergadering gehouden onder Voorzitterschap van den Heer J. M'esterman Holstijn, met het doel, om in deze gemeente eene kiesvereeniging op te richten. Een dertigtal burgers uit de ver schillende deelen der gemeente, allen kiezers voor den Gemeente raad, hadden aan de oproeping van het voorlcopig bestuur voor de Kiesvereeniging, gehoor gegeven. Nadat de Voorzitter de aanwezigen met het doel dezer bij eenkomst nader had bekend gemaakt, werd een concept—regle ment voorgelezen en besproken, en onveranderd algemeen goed gekeurd. Volgens dit reglement voor de liberale Kiesvereeniging stelde de goede man haar gerust, „maar de oude man beeft beboette aan eene zorgvuldige verpleging en ik acht het daarom zeer natuurlijk, lieve zuster, als gij u tot hem begeeftuw vader ligt in zijne woning, en ik geloof, dat het uw kinderhart goed zal doen, den ouden man bij zijne smarten hulpvaardig te kunnen bijstaan." „Zeker, zeker!* riep Sabine ademloos uit. „Mag ik dadelijk gaan? nu in dit uur?* De oude arls vatte haar beide handen. „Ga met God, lieve zuster,* zeide hij op hartelijken toon, „het doet mij oprecht leed, dat gij van ons moet scheiden ik hoop intusschen, dat het slechts voor enkele weken of maanden is ik zal uwe terugkomst in ons gesticht steeds met ingenomenheid be groeten.* Hij sprak nog vele vriendelijke woorden, waarnaar de diaco nesse slechts gedeeltelijk luisterde, daarop snelde zij naar haar kamertje, pakte haastig hare zaken bijeen en zond eene bediende met dezelven vooruit. Dan eerst, toen zij zich reeds gereed maakte om heen te gaan, dacht zij weder aan Harry, aan haren beschermeling, dien zij nu misschen voor altijd moest verlaten. Zij moest hem tenminste nog vaarwel zeggen en snelde naar de ziekenkamer, waar zij afscheid nam van den man, die haar dierbaarder was geworden, dan zij het zich zelve wel waagde te bekennen. XI. In de laatste weken had de trotsche, door het geluk ver wende Eugenie den bitteren lijdenskelk tot den bodem moeten ledigen. Tot zoolang was zij een overmoedig, zorgeloos wezentje geweest, dat leefde van den eenen dag in den ander, dat verwend door de van alle zijde betoonde hulde, zelf ongevoelig was geworden. Steeds omgeven door een schaar van jonge mannen, had Eugenie na lang aarzelen en coquetteeren aan den jongen graaf Lciwenberg den voorkeur gegeven en zich met dezen verloofd. Niet, omdat reeds van den aanvang een bijzonder sterke genegenheid tot den jongen officier haar had aangetrok ken, maar omdat de openhartige, zelfbewuste houding van den jongeling, die daardoor juist zoo gunstig uitstak boven de overige vertegenwoordigers der „jeunesse doré" bij haar de beslissing had gegeven. Voor Richard was dientengevolge de tijd zijner verloving niet altijd een bron van onvermengd geluk geweest. Eugenie had voortreffelijk de kunst verstaan, haren verloofde, door coquet spel in een gestadige jaloersche opgewondenheid te houden. Zij had zulks niet gedaan uit een bedorven hart en had er zeer zeker nooit aan gedacht, hoe zeer haar gedrag het gevoel van den jongen man moest kwetsen. Het had het overmoedige, door het geluk verwende jonge meisje genot verschaft, den verloofde een weinig te plagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 1