Backer, president van het Grootboek (welke instelling ook
buiten Amsterdam genoegzaam bekend is) eiken morgen
als hij zich naar zijn kantoor begeeft, op straat te verdu
ren heeft van eenige kwaadwillige personen uit de heffe
des volks, die beweren, door hem in hunne geldelijke be
langen benadeeld te zijn. Hoe de vork eigenlijk in den steel
zit, weten alleen de rechtstreeks belanghebbendenmaar
bij al het duistere in de zaak, is toch zóóveel zeker, dat
Jhr. Backer beheerder of mede beheerder is van een
door zekeren heer Rombouts nagelaten fonds, waaruit toe
lagen aan behoeftige personen verstrekt moeten worden.
De Keuze van die bevoorrechten en de bepaling van het
bedrag der uitkeeringen is echter geheel en al aan het goed
vinden der beheerders overgelaten. Sedert eenigen tijd heb
ben evenwel de toelagen geheel opgehouden en zou Jhr.
Backer zijn tunctie als administrateur, naar men zegt,
hebben neergelegd. Niettemin blijven de rechthebbenden,
namelijk de personen die vroeger met de uitkeeringen be
gunstigd werden, hem als den verantwoordelijken persoon
beschouwen en eischen zij van hem de teruggave van
„hun geld." Bepaalden zij zich bij dien eisch nu tot woord
of schrift, dan zou alles zich vreedzaam toegedragen heb
ben maar de personen in quaestie schijnen meer effect
te verwachten van bedreigingen, scheldwoorden en mishan
delingen, waarbij vooral een lantaarnopsteker een eerste
bolleboos is. Natuurlijk veroorzaakt dit iederen ochtend een
geweldig straatrumoer, hetwelk onlangs zulke bedenkelijke
proportiën aannam, dat de politie handelend tusschen beiden
moest treden en tegen den bovengenoemden lantaarnop
steker proces-verbaal opmaakte, omdat hij den heer Backer
de minder voegzame qualificatie van „dief" had toegevoegd.
Het spreekt van zelf, zulk een aantijging, midden op
's Heeren straten ten aanhoore van een overtalrijk publiek
geuït, kon en mocht „niet onopgemerkt voorbijgaan," en
het gevolg was dan ook, dat de driftige bode des lichts
zich gisteren voor de rechtbank te verantwoorden had.
Het was een buitengewoon rumoerige rechtszitting, niet
alleen voeren de beschuldigde en zijn broeder zóó heftig
tegen het voorwerp van hun haat uit, dat de griffier op
staandon voet alweer proces-verbaal moest opmaken, maar
ook het publiek op de tribune gaf nu en dan op zeer luid
ruchtige wijze zijne Opinie te kennen, zoodat zelfs een vrouw
wegens het uiten van infame scheldwoorden uit de zaal
verwijderd moest worden. Tegen den lantaarnopsteker werd
een gevangenisstraf van drie maanden geeischten mee-
nende dat dit reeds de uitspraak was, ging hij op nieuw
allerheftigst te keer, schreeuwende dat hij tegen dit onrecht
vaardige vonnis in verzet kwam, dat hij het dadelijk „in
appel zou gooien," enz., enz. 's Mans woede bedaarde
voorloopig slechts wat, toen men hem aan 't verstand had
gebracht, dat er eerst a.s. Dinsdag van een vonnis sprake
zou zijn. Intusschen geeft dit zaakje heel wat opschudding
in de hoofdstad, en men kan nagaan dat het voor de lief
hebbers van standjes en straatschandalen koren op don
molen is.
Een andere zaak, die hier ook reeds tot veel geschrijf
en gewrijf aanleiding gaf en zal blijven geven, is de waters
nood, waarmee de gemeente Nieuwer-Amstel tegen 1 Mei
e. k. bedreigd wordt. Watersnood, ja maar de lezer
make er zich geen verkeerde voorstelling van. Er is geen
quaestie van dat in den omtrek van Nieuwer-Amstel op
den eersfen van Bloeimaand des volgenden jaars alle dijken
doorgestoken en alle sluizen opengezet zullen worden. Voor
verdrinken is geen nood, integendeel, eer voor versmach
ten Nieuwer-Amstel, dat rondom aan den buitenzoom
der hoofdstad grenst, geniet namelijk tot dusver het voor
recht om zich van duinwater te kunnen voorzien door
bemiddeling van dezelfde maatschappij, die het aan de
ingezetenen van Amsterdam levert. Deze wijze van water
verstrekking in eene zoo uitgestrekte buiten-gemeente nabij
Amsterdam heett echter reeds herhaalde malen aanleiding
gegeven tot groote moeielijkheden tusschen de Duinwater-
Maatschappij en het stedelijk bestuur der hoofdstad, waar
van de Maatschappij haar concessie heeft. Vooral 's zomers,
wanneer bij langdurige droogte de Amsterdamsche boven
huizen geheel van watertoevoer verstoken zijn, is er dikwijls
geklaagd over de onbillijkheid dat de Maatschappij water
levérde tot ver luiten Amsterdam, en daardoor voor de
verbruikers linnen de stad geen genoegzamen voorraad had
om hun het water te leveren, dat zij toch moesten betalen
alsof het hun wel geleverd was. Om nu in den eerstvolgenden
zomer aan al die klachten voor goed den pas af te snijden,
heeft de Maatschappij besloten voor altijd den knoop door te
hakken en aan de eigenaars der door haar bediende perceelen te
Nieuwer-Amstel doen weten, dat de levering van duinwater
in die gemeente met 1° Mei e.k. definitief gestaakt zal
worden. Groote ontsteltenis en beroering onder de bezitters
en bewoners van Nieuwer-Amstelsche huizen met duin
water! De bewoners kunnen evenwel nog tegen dien tijd
verhuizen, maar de bezitters zijn er erger aan toe, want
een huis zonder water is eenvoudig niet te verhuren. En
door dezen samenloop van omstandigheden nu, wordt
Nieuwer-Amstol tegen 1° Mei met watersnood bedreigd.
Wel is men er doende met plannen en maatregelen voor
een eigen waterleiding, maar die hangt nog altijd heel hoog
in de lucht, en het zal mooi zijn als daarvoor op 1 Mei
de eerste spade in den grond is gestoken. Men ziet nu met
verklaarbare spanning tegemoet, hoe die quaestie tusschen
de Duinwater-Maatschappij en de gemeente Nieuwer-Amstel
zich zal oplossen. Natuurlijk laat men het daar voorkomen
alsof de krasse maatregel der Duinwater-Maatschappij alleen
genomen is op aanhitsing der stad Amsterdam, om Nieuwer-
Amstel tot annexatie te dwingen. Dat spreekt 1 Maar met
die bewering komt men niet veel verder, en of het ver
wijt gegrond is of niet, de Duinwater-Maatschappij zal er
niet door bewogen worden om haar bedreiging in te trek
ken. Thans worden er door de wederzijdsche partijen be
sprekingen gevoerd om tot eene gewenschte oplossing te
komen; slagen die onderhandelingen niet, dan leven de Nieu-
wer-Amstelaren na 1° Mei als in een Sahara-woestijn.
Zooals ik zeide, men is zeer benieuwd naar den afloop van
deze quaestie.
Even benieuwd als naar de partijverhoudingen die er in
vervolg van tijd zullen bestaan onder het Amsterdamsche
kiezerscorps, dat na 20 dezer zulk eene aanmerkelijke
vermeerdering zal ondergaan. „Wij kunnen onze eigen
kracht nu niet meer berekenen," zei eergisterenavond de
voorzitter der kiesvereeniging Burgerplicht terecht. Hii be
doelde natuurlijk de kracht der liberale partij; maar alle
partijen kunnen hem dezelfde woorden nazeggen. Het aan
tal kiezers voor de Tweede Kamer zal hier voortaan min'
stens vijfmaal grooter zijn dan vroeger en mot een 22 000
man vermeerderd worden, ongerekend nog de lodgeri'ofte
wel „menschen binnenshuis". Uit welke elementen die
22,000 man zullen samengesteld zijn, of de groote meer
derheid van dit heir tot de liberalen, Roomschen of anti
revolutionairen zal behooren, valt natuurlijk nog niets van
te zeggen. Elke partij „hoopt er het beste van". De ver
kiezingen voor de nieuwe kamer zullen ditmaal buitenge
woon belangrijk zijn en ik hoorde dezer dagen een hoog
bejaard en sukkelend grijsaard den wensch uiten, dat, hoe
wel de wereldsche zaken hem vrij onverschillig begonnen
te worden, hij die verkiezing toch nog mocht beleven. Er
werd ook in Burgerplicht over geklaagd dat de lodgerdie
hier toch legio zijn, zich zoo schaarsch voor de verkrijging
van het kiesrecht komen aanmelden. Dit verwondert Dmij
echter niet zoozeer, want de Amsterdamsche lodgers heb
ben allerlei huismiddeltjes om de inkomstenbelasting te
ontduikenvragen zij nu het kiesrecht aan, dan krijgen
zij de schatters op hunne kamers en stellen zij zich aan
zekere onaangenaamheden bloot. Om die te ontgaan, hou
den zij liever de schatters en daarmee tevens hun kies
recht buiten de deur. Treurig genoeg, maar 't is niet anders
16 December 1887. Grysbrecht.
Hinnenlandsch Nieuws.
uian gelijk met een zelfmoord.
Tot groote verbazing van een elk nam Artliur White in
tusschen znlk eene zorgelooze houding aan, alsof er niets was
gebeurd. In de eerste uren, in welke het kabeltelegram de ha
venstad had bereikt, was de Amerikaan we1 ontsteld geweest
en nam zijn onrust nog toe, als hij op verscheidene, aan zijne
firma in chicago gerichte telegrammen geenerlei antwoord ont
ving. Maar spoedig was hij weder kalm geworden en had hij
hetzelfde stoïcijnsche uiterlijk herwonnen. „Wat zal ik er ver
der aan doen," had hij schouderophalend tegen zijn broeder
gezegd, „ik denk, dat er een halt millioen naar den duivel
is nu, ik kan het uithouden, gebouwen en magazijnen
zijn verzekerd en mijne voornaamste eigendommen liggen bui
ten Chicago daarbij komt dat het nu de stille tijd in
zaken is en dus de schade niet zoo groot zal zijn hoog
stens dat er een paar van mijne ondergeschikten verbrand
zijn nu, dan mogen ze een pleizierige opstanding heb
ben." Daarbij had de Amerikaan zoo eigenaardig luidruchtig
gelachen, dat den handelsraad, die zelf niet bizonder bijbel
vast was, eene kille huivering door de leden voer. Doch trots
dit alles had hij ruimer adem gehaald, want zijn vrees, dat
Arthur White door de catastrophe een arm man zou zijn ge
worden, was dus niet bewaarheid en al het overige was voor
den ongevoeligen, eergierigen man ten slotte immers maar
bijzaak.
Zonderling was en bleef het evenwel, dat er weken verliepen
en er geen enkele brief meer kwam voor den Amerikaan. „Er
moet toch iets gebeurd zijn," zeide hij op zekeren dag hoofd
schuddend tegen zijn broeder. „Geen antwoord op mijne tele
grammen en geen teeken van leven op mijne brieven de
procuratiehouder zal toch niet zoo ezelachtig dom zijn geweest
en zich hebben laten verbranden
Kort daarop ontving de Amerikaan toch bericht Hij had
zich per telegraaf tot de overheid gewend en van deze was er
nu een schrijven gekomen, dat, zonderling genoeg, opnieuw was
geadresseerd aan Harry White. Wat er in dien brief stond,
kwam niemand te weten; de Amerikaan had alles op den on-
verschilligsten toon ter wereld zijn broeder medegedeeld, dat
zijne kantoren en magazijnen te Chicago allen waren afgebrand
en gehesl het personeel in de vlammen was omgekomen, de
procuratiehouder bovenaan. Hiermede scheen Arthur White deze
zaak als afgedaan te beschouwen.
Rouw over het verlies van trouwe dienaren of over de on
vermijdelijke verliezen, niettegenstaande assurantie steeds in
zaken te lijden, scheen hij niet te gevoelen. Hij seheen inte
gendeel opgeruimder en luchthartiger dan ooit. Ja, tot groote
ontsteltenis van Eugeuie liet hij zich niet meer terrugschrik-
ken door hare minachtende, vijandigo houding. Hij deed op eens
de tot heden zeer verwaarloosde rechten van een verlooide gel
den en had daarbij in zijne houding een zeker iets, hetwelk
het jonge meisje, trots de vreeselijke zielekwellingen en onver
holen afschuw toch de huldigingen van den onuitstaanbaren
inensch deed dulden. Arthur White sprak veelvuldig over den
steeds nader aanbrekenden trouwdagzijne papieren waren in
orde en reeds bij de ambtenaren van den Burgerlijken Stand
ingeleverdhij sprak nu meermalen met Eugenie over den
trouwdaghet was, alsof hij een reeks van geheime zorgen had
overwonnen en hij zich nu eerst een vrij man gevoelde, die
nu gelegenheid had om de zeldzame bekoorlijkheid zijner ver
loofde hulde te betoonen.
De blijde hoop. welke Eugenie na het laatste onderhoud
met Richard koesterde, begon opnieuw te tauen. Week op week
verstreek, zonder dat er een brief van den jongen officier voor
haar kwam. Richard moest juist ten tijde van den brand te
Chicago zijn aangekomen en Eugenie vreesde derhalve zijuent
wege het ergste. Hoe licht kon hij een der vele slachtoffers zijn,
die in de overvolle hotels der groote stad in dien noodlotti-
gen nacht zich bevonden hadden en jammerlijk in de vlammen
waren omgekomen. Bange, slapelooie nachten waren Eugenie's
deel, vertwijfelde angst en ziekelijk verlangen naar den gelief
de vervulden haar hart en zij deed zich zelve de bitterste ver
wijten, dat zij Richard had laten vertrekken en hem onbewust
misschien den vreeselijksten dood in de armen gedreven had.
Eindelijk na zes lange weken, welke sedert Richard's
vertrek waren verstreken, kwam er van hem een brief, welke
het poststempel „Chicago" droeg. Rosa, de kamenier, had hem
hare jonge meesteres gebracht en deze had hem haar met nauwe
lijks te verbergen blijdschap en ontroering uit de hand gerukt.
Alleen aandacht schenkende aan den brief en begeerig, den
inhoud er van zoo spoedig mogelijk té leeren kennen, had Eu
genie het gelaat harer vertrouwde kamenier slechts een vluch-
tigen blik gegund en het derhalve niet kunnen opmerken, hoe
Rosa, geheel tegen hare gewoonte in, zenuwachtig en verle
gen was.
Terwijl Eugenie den brief las met koortsachtige haast en
veelvuldige uitroepen van schrik of van vreugde, deed het
meisje alsof zij in de kamer het een en ander terecht zette en
zij ging eerst heen, toen zij gezien had, hoe hare meesteres
het schrijven in hare cassette wegsloot
Ongeveer een uur van te voren was mr. Arthur White van
plan geweest, een wandeling door de stad te gaan maken. Vroo-
lijk en opgeruimd was hij de breede, met tapijten belegde
marmeren trap afgegaan en zwaaide daarbij een dun wandel
stokje in de rechterhand, terwijl hij een liedje floot. Juist toen
hij bij den ingang naar de kantoren was gekomen, had Rosa,
het kamermeisje van Eugenie hem willen voorbijgaan. Zij was
eiken morgen naar het expiditie-bureau geweest °en had daar
gevraagd naar brieven voor hare meesteres; nu had zij er eenige
in de hand.
De Amerikaan was staan gebleven en had het meisje schert
send den weg versperd. Hij was bovendien in den laatsten tijd
zeer loszinnig geworden en geheel in tegenstelling met zijne
in den eersten tijd betoonde gewoonten, hield hij er nu van
zich aan te stellen als een Don Juan!
Wordt Veryolgd.
Oosthuizeu 15 Dec. Een drotvig ongeval had gisteren
namiddag omstreeks 3 uur, in de nabijheid onzer gemeente
plaats. Bij het stoomgemaal van de Beemster waren een paar
werklieden bezig, toen een zwaar voorwerp van het machine
gebouw naar beneden viel en terecht kwam op het hoofd van
den machinist, den heer v. Nus. De ongelukkige verloor ter
stond het bewustzijn en overleed reeds eenige uren later. Hij
laat eene weduwe met 4 kinderen achter.
Te de Rijp, bij de verkiezing voor een lid van den ge
meenteraad, vacature Vrijdag, werden uitgebracht 104 stemmeu,
Verkozen is de K. Bruyn Jbz. met 59 stemmenop den heer
K. Admiraal werden 40 stemmen uitgebracht.
Gisteren nacht strandde, door den zwaren mist misleid,
in de onmiddellijke nabijheid van Huisduineu de Nederlandseke
vischsloep Frederike Erancine, thuisbehoorende te Gaas-
sluis. Nadat door vlelterlieden een anker was uitgebracht, ver
trokken gisteren morgen de sleepboot Hercules van Nieuwediep
en de reddingvlet van Huisduinen, om zoo noodig hulp te ver-
leenen. Deze werd aanvankelijk door de opvarenden afgewezen,
doch later toen de sloep hooger op strand geraakte en gevaar
liep verbrijzeld te worden, werd het vaartuig vlot gesleept en
bracht de sleepboot het lek en met meer andere schade te Nieu
wediep binnen.
Werd eenigen tijd geleden uit Nijmegen gemeld, dat vele
werkeloozen aldaar thans werk zoeken in Duilschland, ook in
de omliggende dorpen schijnt dit het geval te zijn. Althans
Zondag jl. vertrokken uit de Ooijstreken 25, en uit de daaro-
verliggende Overbetuwsche dorpen ongeveer 40 lieden, meeren-
deels arbeiders in de steenfabrieken, naar Keulen. Aldaar wor
den ze werkzaam gesteld om bazalt stuk te kloppen voor wegen en
kanaalglooiïrigen, waartoe zij zich voor hun vertrek van een bril
moeten voorzien. Met dezen arbeid verdienen zij, behalve kost,
nog een daghuur van fl af 1.10.
Behalve kosteloos vervoer naar de plaats van bestemming,
hebben zij nog tot drie weken na hunne aankomst recht op vrij
vervoer naar hunne haardsteden, indien hun het werk niet mocht
bevallen in het vreemde land.
Dagelijks komen ook uit Holland en andere streken van ons
land arbeiders te dezer stede aan, om zich bij eenen alhier
aanwezigen ageut voor de werkzaamheden in Duit6ehland te doen
aanwerven.
Op de buitenplaats „Oud-Wulven" te Houten, bij Utrecht,
werd op een dezer dagen aldaar gehouden houtverkooping, een
esschenboom verkocht voor de som van twee honderd tachtig
gulden.
Te Nieuwe-Pekela loopen thans eene koe en eene kalf
in de weide, waarover sinds anderhalf jaar geprocedeerd wordt.
Het geldt hierbij niet de vraag aan wien de beide dieren toe-
behooren, maar aan wien zij niet toebehooren, daar geei
betrokkenen de dieren als zijn eigendom erkennen wil- De
is voor ruim anderhalf jaar als vette koe aaugekocht door twee
handelaren in vet vee. Deze brachten de koe te Amsterdam ter
markt, doch later bleek dat het dier een kalf zou ter we re
brengen. De landbouwer, die haar verkocht had, weigerde haar
terug te nemen, te meer nog, daar van hem de kosten van
vervoer naar Amsterdam en terug werden gevorderd. Nu on
stoad eene procedure, en de koe wordt thans met het *uml
dels geboren kalf onderhouden op kosten van dengeeu, die 6
procedure, welke nog niet ten einde is, zal verliezen.
Uit Eriesland meldt men het volgende: Ook in deze pro*
vincie beginnen de armbesturen eu andere corporaties meer.e
meer het stelsel van werkverschaffing voor de minvermogen c
in praktijk te brengen.
Zijn de finanicieele voordeelen minder groot dan men open a^
kig denkt, op moreel gebied is het veel beter dan het //g"-'yeo
Dat werkverschaffing niet zooveel minder uit de gemeen e
eischt, wordt duidelijk, als men bedenkt dat het aantal ra--
aanmerkelijk grooter wordt wanneer van betaald {„ouder ou^
sprake is. Immers vele arbeiders, die werkelijk diepe a»m
lijden, zien er tegen op om aan de voogdij in den Tü.rmo,d|e.
geld of brood ondersteuning te vragen, maar nu hun
genheid gegeven wordt om door eigen arbeid, zij het dan jefli
een schraal daggeld te verdienen, nu komen zij zich aan i
Natuurlijk brengt het verwerkte meer op dan de Pr,J
voor de grondstof gegeven werd, maar dit vooruee i»
kleiner dan de som, die voor de verwerking aan de ar