Donderdag, 12 Januari 1883'. 31ste Jaargang. Ho. 2158. Het Museum van Alkmaar. TOCH VERLOREN. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: S(HAGÏÏÏ, I.aan, 5. Gemeente Schagen Bekendmaking. en eene PRIKSLEDE met LECNIMG en PRIK STOKKEN. V. Toen mij de Schager Courant met het vorig nummer van mijn „Museum" gewerd, bemerkte ik tot mijn spijt, dat er eene onduidelijkheid in mijn werk geslopen was, die mij mogelijk als een fout kon worden aangewreven. Ik haast me daarom, mijn verzuim te herstellen. Ik vergat namelijk te zeggen, hoe de „poorten," toen ze gesloopt werden, bijna allen werden vervangen door een hekdat, 't welk naar de Schermer voert, is het eenige, dat is blijven bestaan. De Schermerjooo^ was reeds in 1854 afgebroken. Naar alle waarschijnlijkhéid heb ik me zoo duister uit gedrukt, wijl die hekken, het Tesselsche uitgezonderd, in de wandeling den naam van Poort bleven behouden, en ik dus de werkelijke poorten verwarde met de plaatsen, waar ze stonden. Ik hoop echter, dat hiermede! het kleine verzuim vol doende opgehelderd is. Om thans tot het Museum terug te keeren ook de portretten van Alkmaar hebben we doorloopennu volgen nog slechts enkele stukken met schutters, //wel deftig op een rij geschaard," zooals Alb. Thijm zich zou uitdrukken, maar overigens voor ons van weinig beteekenisdan eenige familieportretten en eindelijk eenige stukken, waar aan geen plaatselijke waarde verbonden is. Wat de schutters betreft, in bizonderheden te treden, zoude hier dwaasheid zijnde schilderijen zijn over 't al gemeen nabootsingen van grootere meesters, en het genre is te over bekend in Nederland, om veel de aandacht tot zich te trekken. De figuren zijn forsche mannen, die waarschijnlijk beter de wapenen wisten te hanteeren dan de pen, en meer ge zond verstand dan fiijne ontwikkeling bezatenwant, al zijn daar enkele gestalten, die log, enkele aangezichten, die bot zijn, onder de rijen van Alkmaar's verdedigers, we vinden er ook enkele geniale koppen onder, die in staat waren geweest, den nazaat iets anders en beters na te laten, dan hun portret alleen. Echter zij leefden in een tijd van ruwe zeden, die aan zijne kinderen geen andere eischen stelde, dan de schrikkelijke overwinning met het zwaard. En nu moge daar, tot zelfs in onze eeuw, nog eens eene enkele stem opgaan, om die krachtige gestalten lof toe te zwaaien wat is het verzwakte, verwekelijkte ge slacht van tegenwoordig wordt er geschetterd wij stemmen niet volkomen in met dien lof. Wij vinden eerder in die verbazende lichaamsontwikke ling eene behoefte aan kracht, door onzen tijd niet meer gevoeld. Het vernuft heeft andere, en grootere kracht weten te produceeren, dan die der spieren alleen, en dat achten wij vooruitganghet Darwinisme heeft immers tegenwoor dig overal vrijen toegang? Maar ik sta hier op 't punt, een zijpad in te slaan van mijn wandeling door 't Museum, en dus - basta Thans komen de familieportretten aan de beurt. Om tt beginnen, No. 50Prins Willem de Eerste hij toch was familie van ons allen Het portret is niet mooi; we missen dat verhevene, dat we in de eerste plaats bij Willem den Zwijger zoeken. Daar ligt een waas van wellust over de geheele verscho ning, getemperd door den schijn van valsche vroomb en zoo iets verwachten we niet in den vader Vaderlands. 't Is waar over zijn particuliere leven gaan ze verschillende stemmen op, en slechts weinige daarvan scharen Oranje onder de banier der zedelijkheidmaar dat neemt niet weg, dat de'man, die Nederland's vrijheid grond vestte, te edele gedachten moet hebben gekoesterd, dan dat zijn gelaat alleen laag-vrome hartstochten zou hebben vertolkt. Trouwens op andere portretten vonden we dien wellustigen trek niet, zoomin als de schichtige jogopslag. Intusschen, wie. niets beters heeft, moet ma weinig te vreden zijn, en een portret van Willem I behoort nu een maal in een Nederlandsch Museum thuis. Oneindig veel mooier is No. 52. Stadhouder Willem III is altijd eene goede figuur voor eene schilderijdie tengere gestalte bij dat heldengelaat kleurt door het contrastdie scherpe neus, die fijne mond en die arendsblik zijn belangrijke factoron in een kernach- tigen studiekop, en de historiesche grootheid van den Engelschen Oranjekoning vormt een sprekenden, belang- wekkenden achtergrond. Inderdaad, een minder geoefend penseel dan dat van Brandon zou uit deze stof eene pret tige figuur weten te scheppen. Het doek was dan ook indertijd een sieraad voor de kleine raadzaal van het stadhuis, vs aar het als schoorsteen stuk dienst deed. No. 53 toont ons een portret van Hannes Douwes, in 1863 geschilderd door Bernardus G. ten Berge. Een echt Alkmaarder noemt beide mannen met trots. De schilder toch werd den lOen Sept. 1825 te Alkmaar geboren, waar hij op 50-jarigen leeftijd overleed hij was gezien in de stad zijner inwoning zoowel als elders, en SCHAGER OURANT. I Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. Eü inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEETENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.75; iedere regel meer f Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE Ter gemeentesecretarie alhier zijn inlichtingen te bekomen omtrent de volgende op het ijs onder deze gemeente, gevondene voorwerpen Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze belanghebbenden uit, die over den jare 1887 van de gemeente iets te vorderen hebben, hunne rekening vóór of op den len Pebruari a. s. ter plaatselijke Secretarie in te leveren. Schagen, 3 Januari 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANG ENB EEG, de Secretaris DENIJS. Roman van G. RECKE. XVI. Toen Arthur White ongeveer na verloop van een uur het cabinet zijns broeders verliet, lag er op zijn gelaat een zege vierende uitdrukking en hij nam eene houding aan als iemand die alle hinderpalen glansrijk heeft overwonnen. In zijn kamer gekomen, schelde hij terstond den dienaar, die voor zijne be diening was aangewezen, en toen deze verscheen, beval hij hem, dadelijk het rijtuig voor te laten komen. Weinige minuten later reed de Amerikaan met de prachtige equipage van den handelsraad naar het gasthuis. Eugenie stond bij het venster toen de gehate man in het rijtuig steeg, en met doodsbleek gelaat en gloeic Ie oogen staarde zij de prachtige equipage na, tot deze een noek om sloeg en daardoor aan haar blik werd onttrokken. Daarna was zij schielijk naar hare geheime schrijfcassette gesneld, had on der hare kostbaarheden Richard's brief gezocht en gevonden, en begaf zich daarmede dadelijk naar haar vader, die zich nog in zijn cabinet bevond. De handelsraad zette een onheilspellend gelaat. //Gij hebt mij door uwe eigenzinnigheid een mooie poets gespeeld," zeide hij op ^nvriendelijken toon, hoe ter wereld komt het u toch in het hoofd, wederom dien gekken man in mijn huis te bren gen het had weinig gescheeld en Arthur had voor goed mijn huis verlaten en dan waren al de angsten en zorgen van het laatste halfjaar te vergeefs geweest en had ik kunnen gaan bedelen." Maar Eugenie zag hem ernstig aan. //Het was niet mijne schuld, dat zij beiden kwamen," zeide zij, //en al was het ook om andere redenen, zoo was hun *t toch ook mij heden onwelkom; maar zij hadden zich bij mij laten aandienen en ik mocht mij tegen mijne betere overtuiging Waldmann hief afwerend de hand op. //Larifari, betere over tuiging; ik kan maar niet begrijpen, dat ook gij u door de krankzinnige ideeën van den ongelukkige laat aansteken, gij zijt anders toch een verstandig, slim meisje." z/Hebt gij misschien een oogenblik tijd vroeg Eugenie, op dringenden toon. vin Gods naam, ja," antwoordde de handelsraad, //maar ik vermoed, gij zult mij nu weder met dien onzin lastig vallen." Eugenie had tegenover haar vader plaats genomen en een onbeschrijfelijk bitter glimlachje speelde daarbij om hare trots gekrulde lippen. //En gij gelooft werkelijk de praatjes van dienvan dien schurk riep zij hartstochtelijk uit. z/Maar vader, is het mogelijk, dat gij zoo kortzichtig zijt »Dat ben ik niet," bracht de handelsraad hiertegen in, zzgij jonge lieden zijt dadelijk gereed om het ergste te geloo- ven en vooral gij zocht nu vol vertwijfeling naar een uitweg, omdat het huwelijk voor u een te groot offer schijnt te zijn." z/Laten wij dit rusten bracht Eugenie in het midden. i/Neen, laten wij dat niet," antwoordde de handelsraad op driftigen toon, //gij maakt u nu eenmaal aan dezelfde, dwaas heid schuldig, als die krankzinnige zotskap, en gij laat dit bij elke gelegenheid duidelijk genoeg blijken; ik begrijp uwe kort zichtigheid niet. Aangenomen, dat deze Arthur White werke lijk een bedrieger ware, wat dan F" z/Dan zou het recht niet verkracht zijn." »Ach, onzin,* riep Waldman ongeduldig uit, //dan zou ik weer aan den rand van het bankroet staan, want in dat ge val zou er een ander komen, die dan de werkelijke Arthur White ware, misschien wel een man met vrouw en kinderen, die de erfenis met gretige handen zou komen aanvaarden." //Eugenie keek hem vertoornd aan. „En alleen ter wille van het eigen voordeel, alleen uit zuiver egoïsmus, wilt gij uw kind opofferen l" riep zij verbitterd uit, „verkocht aan een bedrieger 1" Matig u antwoordde de handelsraad koel. Hij is evenmin een bedrieger als gij en ikheeft men in onze eeuw van eletriciteit ooit zulken onzin meer gehoord Opdat gij u even wel niet noodeloos ongerust zult maken," ging hij voort, „doe ik u opmerken, dat ook ik niet zulk een lichtgeloovig mensch ben, als gij wel geneigd zijt aan te nemen. Toen indertijd de liefdezuster hier was, om mij haar bakersprookje op de mouw te spelden, schreef ik aan den zoogenaamd echten Arthur White in Chicago, terwijl ik mij de moeite gaf, hem het verhaal der liefdezuster haar fijn uit elkander te zetten wat was het gevolg er van Ongeveer drie weken later toonde uw tegenwoordige verloofde mij mijn eigen brief, precies zoo, als hij het heden tegenover den jongen man heeft gedaan, en ik stond natuurlijk met beschaamde kaken en had een allerbelachelijkst figuur ge maakt." Hij barstte in schaterlach uit. //Zijt gij nu eindelijk overtuigd z/Neen, dat ben ik niet," antwoordde Eugenie beslist, en overhandigde hem nu den brief van den jongen officier. „Zie- d- -r, lees dit schrijven." De handelsraad greep ongeduldig den brief en las dien, ter- wijl Eugenie hem in vliegende haast het hoe en wat ver haalde. //Het zou voor mij een weldaad geweest zijn, u van den eersten dag af aan alles vol vertrouwen te hebben kun nen mededeelen, maar gij bespottet al mijne waarschuwingen," voegde zij er nog met bevende stem aan toe. De handelsraad las Richard's brief aandachtig ten einde en schudde toen nadenkend het hoofd. //Een ander mag daaruit wijs worden,* zeide hij eindelijk op een toon van twijfel, z/ja, maar wat moet de geheele geschiedenis beteekenen; als deze man werkelijk een bedrieger ware, moest hij toch vreezen, elk oogenblik ontmaskerd te worden." //Ook voor mij zijn de drijfveeren van zijne handelwijze nog verborgen; ook ik sta voor een raadsel," antwoordde Eugenie, ,/inaar kunt gij van mij verlangen, dat ik, bij de inwendige overtuiging van mijn hart, dat deze man een schurk is, mij aan hem zal opofferen, ter wille van geldelijk voordeel De handelsraad keek haar hoofdschuddend aan. //Waarom hebt gij mij dien brief niet dadelijk getoond zeide hij toen. „Ik ben wel is waar nu nog er van overtuigd, dat de geheele geschiedenis op een misverstand berust, maar ik houd het foch voor zeer geraden, eens naar den Amerikaanschen Cousu te rijden. "l" In dit oogenblik werd de deur geopend en een bediende verscheen op den drempel, een zilver presenteerblad in de hand dragende. De handelsraad zag hem vragend aan. „Voor de juffrouw," zeide de bediende, terwijl hij op het zilveren blad wees. Eugenie sprong naar hem toe en nam het telegram van het blad. //Staat gij mij toe vroeg zij haar vader en scheurde het couvert open. De handelsraad gaf een goedkeurend knikje en keek den bediende na, die zich met eene buiging weder verwijderde. Eensklaps vloog hij van zijn stoel op, toen zijn dochter een kreet slaakte. z/Nu, wat is er nu weder voorgevallen riep hij haar toe. z/Niets, niets!" stamelde Eugenie.O, mijn God, lees zelve." Het telegram was uit Chicago en bevatte slechts de weinige woorden z/God heeft geholpen, alles in orde, doodacte in mijne han den, keer met het eerste schip naar Europa terug, alles tot mondelinge opheldering bewarende, Richard, graaf Löwenberg". f Dat is vreemd, zeer vreemd," riep de handelsraad uit, „maar het kan immers niet mogelijk zijn; deze Arthur treedt toch zoo beslist op en hij ontving toch allerwege een groot aantal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1