gisteren in optocht de socialisten laten nooit een gele-
genheid ongebruikt om een demonstratie te maken zou
gebracht worden naar het lokaal, waar de militieraad bij
een was voor de lotingzaken. Maar optochten zonder ver
gunning van den Burgemeester mogen hier nu eenmaal
niet gehouden worden, eu dus kon de politie de formeering
van den stoet op het Waterlooplein niet toelaten. Toch
drongen er hier en daar kleine benden door, die op som
mige plaatsen zóóveel tegenstand boden, dat de agenten
met behulp van den korten stok ruim baan moesten maken.
Dat er door dit alles een geweldige oploop van volk ont
stond behoef ik niet te zeggen, evenmin als dat de lastige
taak der politie daardoor nog meer bemoeielijkt werd. Er
heerschte dan ook gedurende een paar uur in dien gan-
schen omtrek een geweldige opschudding: maar van de aan
bieding van het bloedwet-adres kwam niets, zoodat de
socialisten alweer voor de zooveelste maal hun eigen gla
zen hebben ingeworpen.
Bovendien heeft de politie het hier tegenwoordig zeer
druk met de zaak der ontdekte valsche munters. Een enkel
valsch geldstuk is er altijd in omloop; maar zooveel als
er hier in den laatsten tijd circuleerden, deed aan een
buitengewonen bloei dier profijtelijke maar niet van gevaar
ontbloote industrie denken. Vooral de conducteurs der
tramwagens en de houders van tapperijen werden met de
inwisseling dier onwettige betaalmiddelen bevoorrecht. Her
haalde malen werd dan ook in de couranten het publiek
gewaarschuwd, dat er valsche guldens en rijksdaalders in
omloop waren, maar zulke waarschuwingen baten gewoon
lijk niet veel. Wie een valsch geldstuk ontvangt, behoort
het aan het politiebureau te deponeerenmaar aangezien
men er daar geen echt voor in de plaats krijgt, is de ver
zoeking voor menigen bedrogene te sterk en tracht hij op
zijn beurt een ander met het ongeldige geldstuk te dupeeren.
Dit duurt zoolang tot het ding er al te onoogelijk uitziet
en de roode randen van den verzilverden koperen inhoud
te duidelijk voor den dag komen; dan landt het eindelijk
op het politiebureau aan, maar de man die 't het eerst
in ontvangst nam is natuurlijk met geen mogelijkheid meer
uit te vinden. Slechts het toeval of wel de steeds toe
nemende vermetelheid der geldvervalschers kan aanleiding
geven tot de ontdekking van het spoor der schuldigen. En
zoo ging het ook iri dit geval. Door een samenloop van
omstandigheden kreeg de politie de voornaamste draden
van het wijdvertakte net in handen; en thans is zij bezig
om met de uiterste behoedzaamheid de gevonden sporen
te vervolgen, om al de betrokken personen in handen te
krijgen. Eenige w6rkeloozen, schijnt het, die op deze wijze
in hun gebrek aan bezigheid en verdienste wilden voorzien,
zijn de hoofdaanleggers van het comploten men meent
dan ook de voornaamste schuldigen reeds in handen te
hebben. Het is nu nog slechts om beslissende getuigen en
bewijsstukken te doen. Ondertusschen bestaat er nu goede
hoop, dat wij van die lastige plaag verlost zullen zijn.
„Eigengemaakt werk" is voor schoenen en laarzen een
■groote aanbeveling; maar als het guldens en rijks
daalders geldt, houden we het liever met de Utrechtsche
munt en verzoeken wij de particuliere industrie hare handen
thuis te houden. Dat werkeloozen het een of ander ter
hand nemen om een stuk brood voor zich en de hunnen
te winnen, is een goed doelmaar toch ook op dit
gebied heiligt het doel de middelen niet.
Wat zouden we b.v. hebben moeten beginnen als de
Koninklijke Machinefabriek op Oostenburg eens werkelijk
gesloten ware geworden, en de 1100 ontslagen metaal
werkers nu maar valsch geld waren gaan maken, als zij
koperen guldens hadden vervaardigd omdat zij geen koperen
stoomketels meer konden fabriceeren? Een mooi vooruit
zicht 1 Maar 't is Goddank toch niet zoover gekomen. Toen
Dinsdagmorgen de aandeelhouders der fabriek bijeenkwamen,
om verder over het lot der zaak te beraadslagen, konden
zij verwelkomd worden met het groote nieuws, dat de
leening van driehonderdduizend gulden volteekend was.
Dat die blijde boodschap allerwegen met een zucht van
verlichting vernomen werd, laat zich licht begrijpen, want
deze fabriek is als het ware het middenpunt van een
omvangrijke werkliedenbuurt, die allen daar arbeiden en
Wordt Veryolgd,
geld verdienen. Ook de winkels en kleine industrieën in
den omtrek zijn daarvan mede afhankelijk, en zoo heeft
er zich als 't ware een zeer ingewikkeld raderwerk gevormd,
waarvan de fabriek de spil is, die alles in beweging brengt
en houdt. Dank zij de geslaagde leening behoeft daar nu
geen stilstand in te komen.
17 Feb. 1888. Grysbrecht.
Binnenlandsch Nieuws.
bekend wordt, kunnen wij verder praten, maar voor dat geval
geef ik nu nog geen bindende belofte
Hij keek weder op zijn horloge en stond op, ten teeken dat
hij het onderhoud als geëindigd beschouwde.
Friederich Steinthal nam zijn hoed, en drukte de tanden in
de lippen.
«Ik zal doen, wat ik vermag, om aan uw verlangen te vol
doen," antwoordde hij, maar bedenk ook, wat gij doet," gij
zijt heden nog een geacht man, na het proces met mij zou
geen fatsoenlijk mensch meer den hoed voor u afnemen.*
Daarop vertrok hij; het spottend gelach van den woekeraar
klonk hem na. «Zoo zijn de menschen mompelde Kirner,
terwijl hij langzaam naar zijn kantoor terugging «Hebben zij
geld noodig, dan kruipen zij als een hond, moeten zij het
geleende terug betalen, dan worden zij grof. Bah, met zulke
bedreigingen jaagt men mij geen vrees aan
Hij plaatste zich aan zijn schrijftafel en haalde uit een vak
een bundel papieren, die hij met groote opmerkzaamheid door
zag, het waren de wissels en schuldbekentenissen, benevens
eene beschrijving en taxatie van het landgoed.
«Hm, wanneer ik de renten en de gerechtskosten er bij reken,
dekt het landgoed ternauwernood mijne vordering,* mompelde
bij, «bij de openbare verkoopingen kan men zich deerlijk ver
gissen, en zelve mag ik Buchenheim niet overnemen. Wat moet
ik er mede doen Ik heb vrouw noch kind, en het geld moet
in omloop blijven. Wie is daar vroeg hij, zich haastig
omwendende.
«Een heer, die u wenscht te spreken," antwoordde het dienst
meisje, dat bij de deur stond.
«Kan binnentreden
Kort daarna stond Peter Steinthal tegen over den woekeraar,
die hem met onderzoekenden blik opnam.
Schagen, 18 Febr. '88.
Zeven-en-twintig leden woonden j.1. Woensdagavond de
Vergadering bij der plaatselijke Liberale Kiesvereeniging.
Door het bestuur werd, bij monde van den voorzitter mede
gedeeld, dat het bestuur een ultimatium had gezonden aan de
Commissie tot vorming eener Centrale Kiesvereeniging, waarbij
de punten waren aangegeven die het reglement zouden vormen
van het bond van plaatselijke Kiesvereenigingen.
Daarop was van die Commissie antwoord gekomen waarbij
werd medegedeeld, dat, met het oog op het kort tijdbestek, de
door het bestuur dezer plaatselijke Kiesvereeniging gestelde
voorwaarden moeielijk meer in behandeling konden worden
genomen.
Hierbij was het gebleven; wel had er nog een particuliere
correspondentie plaats gehad, doch die gaf van de zijde der
C. K. niets positiefs.
Intusschen hadden de besturen der plaatselijke Kiesvereeni
gingen Barsingerhorn, Schagen en Dirkshorn eene conferentie
gehouden, waarbij het Concept-reglement voor het Bond der
pl. Kiesvereenigingen was opgesteld, welk Concept—reglement
nu de vergadering werd medegedeeld, en door de vergadering
ook werd aangenomen.
Hierop werd mededeeling gedaan, dat voorzien moest worden
in de vacature voor twee bestuursleden, ontstaan door het be
danken der heercn Mr. C. A. Cau en C. J. Plomp, en werden
gekozen, de heeren P. Buis Jz. en W. Koggeveen Cz.
Verder werd in aansluiting met het Bonds-reglement over
gegaan tot de verkiezing van 2 leden van het Bondsbestuur
en werden als zoodanig gekozen, de heeren: A. W. v. Kluijve
en W. Kloeke.
Bij het sluiten der vergadering werd door den voorzitter nog
herinnerd, dat Zondag, 19 Febr., des namiddags, te 2 ure,
eene algemeene vergadering der toegetreden plaatselijke Kies
vereenigingen zal worden gehouden, tot het opmaken van eene
lijst van candidaten voor het lidmaatschap der Tweede Kamer.
Op de vergadering der liberale Kiesvereeniging «Barsin
gerhorn," j. 1. Donderdag gehouden, zijn tot afgevaardigden in
het centraal bestuur van den «Bond van liberale kiesvereenigin
gen" benoemd, de Heeren: J. Westerman Holstijn en E. Kluijver.
Tevens werden bij meerderheid van stemmen voorloopig als
candidaten voor de aanstaande verkiezing van leden voor de
Tweede Kamer der Staten Generaal voorgesteld als le candi-
daat, de Heer E. Kluijver van Barsingerhorn, als 2e candidaat,
de Heer J. Breebaart Kz. van Winkel, en als 3e candidaat, de
Heer Herm. T. Bultman van Haarlemmermeer.
Door de anti-revolutionaire kiesvereeniging in het district
Helder is tot candidaat voor het lidmaatschap der 2e Kamer
gesteld, H. W. van Marle.
De kiesvereeniging «Hoogwoud en Omstreken" heeft in
hare vergadering van Woensdag tot afgevaardigden voor de
vergadering der centrale liberale kiesvereeniging in het hoofd
kiesdistrict Enkhuizen, te houden op Maandag 20 Februari te
Benningbroek, benoemd, de heeren: J. J. Willinge, burgemeester
te Hensbroek en G. C. van Balen Blanken, arts te Spanbroek.
In genoemde vergadering op a. s. Maandag zullen van wege
«Hoogwoud en Omstreken" op de groslijst voor de verkiezing
van 6 Maart geplaatst worden, de heeren: mr. D. Visser van
Hazerswoude, jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, mr.
J. Kappeyue van de Coppello, mr. J. A. Levy, allen of oud
leden der Tweede Kamer en Jn. ifijp Kz., burgemeester van
Abbekerk en lid der Provinciale Staten van Noord-Holland.
Vrijdag 11. s' middags te half een ure, trad in het lokaal
«Harmonie" te Alkmaar in een openbare, zeer talrijk bezochte
vergadering der Centrale Liberale Kiesvereeniging als spreker
op de heer, Mr. W van der Kaaij, afgevaardigde voor
dit district ter Tweede Kamer, die zijne meening ten beste gaf
over den tegenwoordig en politieken toestand.
Spr. begon met de vraag, welke partij het bij de aanstaande
verkiezing zou winnen Die partij, welke het beste opkomt.
De nieuwe grondwet had de mogelijkheid geopend tot verbete
ring in velerlei toestanden. Wat daarvan evenwel terecht zou
komen, dat hangt af van de kiezers. De liberale partij heeft te
zorgen dat er een liberale meerderheid in de kamer komt. De
Kamer heeft vertrouwen gesteld in de kiezers, heeft de grond
wet gewijzigd zooals dat in de gegeven omstandigheden het
beste kon, heeft daartoe groote opofferingen gedaan, dat nu dan
ook de kiezers schouder aan schouder in de gelederen plaats
nemen, de kleine geschillen laten rusten, het verledene uitwis-
schen, personeele kwestiën achteruit zetten en trachten het
ééne doel te bereiken: zegevieren op het monsterverbond. Blij
ven de liberalen evenwel verdeeld, dan acht spr. de ondergang
der lib. partij nabij. Er moet in de Kamer eene liberale meer
derheid komen niet van 2 of 3 leden, maar eene schitterende
meerderheid, die het regeeren mogelijk maakt. De kerkelijke
partijen mogen niet zegevieren. Op politiek gebied is godswoord
een ijdele klank en geeft het volk geen antwoord op de kwes
tiën in zakebelasting, defensie enz. enz. enz. Het geloof leert
wel, dat men het recht niet mag verkrachten, doch het leert
niet wat recht is. Volgens spr. is rechteen fatsoenlijk, eerlijk
leven leiden, niemand benadeelen, een ieder het zijne geven.
Maar de godsdienstige mensch weet dat dit niet voldoende is.
Spr. noemt als een voorbeeld de wel bekende geschiedenis van
Sheakspeare's Shijlock, die aan iemand geld leende onder beding
dat bij niet terugbetaling op tijd, hij het recht zou hebben den
schuldenaar een pond vleesch uit het lichaam te snijden 1 Die
man had toch ook recht.
Godsdienst eischt liefde, toewijding, zelfopoffering. De bij e
geeft niets voor het Staatsbeleid, de Kerkelijke partijen versclu
len onderling hemelsbreed omtrent de verklaringen van den in-
houd des Bijbels en de zoogenaamde ordonnantiën Gods zijn
niet anders dan persoonlijke opvattingen.
De verdeeldheid der Katholieke en der Anti—revol. partijen
onderling is zoo groot, dat dit den leiders der partijen zelven
verontrusting baart. En zouden die partijen nu aan het bewind
komen, dan zou dat een bewind zijn van loven en bieden, om den
zwakken band maar niet te doen springen. Er zou een Chaos
ontstaan, die een volkomen onbeheerde toekomst zou geven.
Van de Lib. Kiezers moet dus verwacht worden, dat zij zich
zullen inspannen om dat gevaar af te wenden.
Wat zal de Liberale regeering dan doen?
Spr. ziet er geen bezwaar in, dienaangaande zijne meenir.g
te zeggen. „Onderling overleg moet de grondslag zijn van een
parlementaire regeering."
Spr. is, bijv. len opzichte van eene progressieve inkomsten
belasting onder zeker voorbehoud, is voor rente— en effecten
belasting, ook voor afschaffing der patentbelasting, maar wan
neer niet alles in eens is te verkrijgen, wil hij vrij zijn, om
te vreden te zijn met een deel.
Hetzelfde geldt ook ten opzichte der programma's van kies
vereenigingen. Een programma mag geen lastbrief worden. Een
mandaat imperatief zal maken afgevaardigden met een zwak,
lijdelijk karakter. In Engeland bijv. wordt het progr. opgemaakt
niet door de kiezers maar door de Leaders, zoo moest het hier
in Nederlaud ook zijn.
Sprekende over de „Enquête" zegt spr. dat het hem aange
naam is, tot het ontstaan daarvan te hebben medegewerkt. Door
de instelling der Enquête heeft de staat bewezen, dat hij wel
wil helpen de zwakkeren te beschermen tegen de sterken. Maar
de macht v. d. Staat is niet te groot. Wanneer de fabriekan-
teu zich aaneensluiten, dan kunnen die tot verbetering van
het lot van den arbeider veel meer doen, dan de Staat. Doch
de Staat moet helpen, bijv. door zaakkundige mannen aan te
stellen tot inspecteurs van fabrieken.
Het door den Staat uitgevaardigde verbod op den Kinderarbeid
is ook reeds een zeer goede maatregel. Ongelukkig houdt het
Staatstoezicht na het twaalfde jaar op. Die toestand noemt spr.
onlogisch. De Staat moet daarin het voorbeeld volgen van andere
natiën en ook waken tegen yerder misbruik dienaangaande. Er
moeten vereenigingen worden in het leven geroepen, waarin
werkgever en arbeider gezamenlijk zitting hebben. Er moeten
ambachtsscholen worden gesticht of vakonderwijs worden ver
strekt. Spr. wijst op de gilden in vorige eeuwen en betreurt het
voor de industrie dat die ooit zijn afgeschaft.
Omtrent het gewichtig puntlandverdediging, wees spr. er
op, dat de nieuwe grondwet verbetering mogelijk gemaakt had*
Algemeene dienstplicht moet worden ingevoerd. Laat voorloopig
de bepaling er bij zijn, dat allen, die buiten den oefeningstijd
buiten de kazernen wil wonen, dit kunnen doen.
Belastinghervorming acht spr. insgelijks hoog noodig. Accijns
op brood en zout, enz. moet worden afgeschaft, alsmede de
belasting op den overgang van goederen.
Ook de gemeente-belastingen eischen dringend herziening,
doch deze moet voorafgaan door eene herziening der gemeente
wet. Dan zal van zelf ook de heffing der wik- en weegloonen
verbeterd worden, maar eerst moet dienaangaande worden uit
gemaakt wat recht, wat geoorloofd, wat ongeoorloofd is. Thans
acht spr die regeling zeer slecht. Doch het is niet de vraag
wat men gaarne wil, maar wat recht is.
Ten opzichte van den Vrijhandel, verklaart spr. mede beslist
voorstander te zijn en acht uitwijding hieromtrent overbodig.
Als een groot voordeel van de grondwetsherziening noemt
spr. verder de instelling der administratieve rechtbank. Daardoor
zullen nu de geschillen tusschen regeering en particulieren
een onpartijdige oordeelvelling geworden.
Ten opzichte van de verhouding van Nederland tot de Koloniën
verklaarde Spr. dat het zijne overtuiging is, dat het Nederlandsche
volk verplicht is, de belangen der Inlanders der Koloniën te behar
tigen en dat er afscheiding moet zijn in beider finantieele huishou
ding. Wat Indie opbrengt moet tot het welzijn van Indie ook wor
den verbruikt. Door de regeering is trouwens deze richting reeds
ingeslagen.
Scheiding tusschen Kerk en Staat, Sedert '48 zegt Spr. be
staat die scheiding reeds. Dat vanwege de Staat aan de ver
schillende Kerkelijke gezindheden gelijkmatige ondersteuning
wordt verleend, acht Spr. volstrekt geen gevaar, evenmin als
dat de Staat inrichtingen van Kunsten en Wetenschappen bijv.
subsidieert. Om het land in beweging te brengen door eene
nog scherpere afbakening van die grens acht Spr. gevaarlijk
voor het welzijn van het lieve Vaderland.
De uitbreiding van het Kiesrecht acht Spr. van zoo aanzien
lijke verbetering, dat hij het beter acht nu eens bedaard aan
het werk te gaan en niet verder daarover te twisten. Immers
de Grondwet laat nu genoeg ruimte, zoodat de Wetgever zelve
de eischen van geschiktheid tot kiezen kan bepalen en deze
zelve zoo laag kan stellen als hij wenschelijk acht in het
belang van het land. Wat er nog aan de voorloopige kieswet
mocht ontbreken, kan zonder stoornis te veroorzaken, in den
loop der 4 jaren verbeterd worden.
Onderwijs. De door sommigen gevraagde leerplicht noemt
spr., met het oog op den aard van het Nederlandsche volk
allermoeielijkst te regelen. Spr. haalt Pruissen aan tot voorbeeld.
Daar heeft men een leerplicht al sedert 1717, maar niet alleen
een verplicht schoolonderwijs, neen, ook een verplicht godsdienst
onderwijs. Zou men dat hier ook wenschen Spr. geloof het
tegendeel. Daarbij komt nog dat de statitiek leert, dat het
schoolverzuim in ons vrije landje zonder schoolplicht lang zoo
groot niet is naar verhouding, dan in Pruissen met zijn school-
plicht. In 1 jaar werden daar o. a. 40000 gevangenisstraffen
opgelegd alleen wegens schoolverzuim. Zooals het onderwijs
thans in ons land is geregeld, hebben o. a. de 5 laatste jaren
bewezen dat het schoolverzuim reeds met de helft is vermin
derd, terwijl over de laatste 20 jaren ten opzichte van de
militie-plichtigen die niet lezen of schrijven kunnen, dat on
gunstige cijfer ingelijks tot op de helft is verminderd. Dat is
dus vooruitgang zonder dwang, alleen het gevolg van de samen
werking van staat en natie. Wel wil Spr. leerplicht helpen