rwifi-
Zonda", 11 Maart 1388.
31ste Jaargang. Ho. 2175.
Mr. W. van der KAAY.
H E R iJ K.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCILlGEAf, f.aan, I), 5.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen.
VERKOCHT!
12.
ZEE Mi L I T I E.
Aan
de liberale kiezers in liet
district ALKHAAB.
Wilt als één man Uwe stem uitbren
gen op
I. A. LEVY.
SCHAGER
COURANT.
ui
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK-
TENTïfiN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vrceger.
Prijs per jaar f3.Franco per post fS.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÏ3N van 1 tot 5 regels f0.75i iedere regel meerfO.H
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op het besluit van Heeren Gedeputeeide Staten dezer
provincie van den 4 Januari 1888, No. 2 (Provinciaal blad
No. 2); Gezien het Koninklijk besluit van 2 December 1887
(Staatsblad No. 213), waarbij is bepaald, dat in het jaar 1888
aan den herijk zijn onderworpen, de maten en gewichten
Brengen ter kennis van de it gezetenen, dat die herijk binnen
deze gemeente zal plaats hebben voor de gewichten voor fijnere
wegingen, op Zaterdag, W Maart a.s., des
namiddags van 2 tot 4 ure voor de overige maten en
gewichten op Maandag- 19 en Dinsdag 2 O
Maart, van des voormiddags 9 tot des namiddags 3
ure, alles in het locaal „de Beurs'" van "W". Rog
geveen Cz., Wijk F", No 36, ingang aan de
Noordzijde.
Schagen, den 9en Maart 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERQ.
de Secretaris,
DENIJS.
Het Hoofd vsn bet Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagt n,
brengt bij dtze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier No. 5 voor de belasting op het personeel voor
het dienstjaar 1887/88 op den 5en dezer door den heer Pro
vincialen Inspecteur in de provincie Noordholland is executoir
verklaard en op heden aan den heer Ontvanger der directe be
lastingen binnen deze geme< nte ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo
vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht
te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit
nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 8 Maart 1888.
Het Hoofd van her plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGEN BEUG.
Novelle van E. A. KöNIG.
Tierde Hoofdstuk.
De oude vrouw Steiuthal was intusschen naar Jenny toege
komen, zij had de hand van het jonge meisje gevat en kuste
haar op het voorhoofd.
Ja, blijf bij ons," smeekte zij met bevende stem. „Wij heb
ben uw beminde lief gekregen, gij zult beiden gelukkig wor
den."
„En al wilde ik dit ook, zoo mag ik toch niet," zeide Jenny
zich aan hare omhelzing onttrekkende, „ik mag en zal den on
gelukkige niet verlaten, die mij, zoolang ik leef, de liefde van
eenen vader heeft bewezen. Hoe zwaar het offer mij ook moge
vallen, hetwelk hij van mij eischt, ik moet het brengen, dien
dank ben ik hem verschuldigd. Wanneer hij nog rijk en geluk
kig was, dan
„En door dit offer zult gij hem juist ongelukkig maken/
viel haar vader haar heftig in de rede. „Ik ken zijn toestand,
ik bezit de middelen, met zijne schuldeischers een overeenkomst
te sluiten en hem te ruineeren; ik kan hem tot vertwijfeling
brengen, en dan zal een ieder zich van hem en u afwenden.
De bankier zal zijne verloving met u verbreken, en de baron,
wien gij ontrouw zijt geworden, zal u den rug toekeeren; gij
moet uw geboorteplaats verlaten, om voortaan aan de zijde van
een bedelaar een vreugdeloos leven te leiden."
»En waarom wilt gij dat doen?" vroeg Jenny verwijtend.
„Waarmede heeft hij zooveel haat verdiend?'
„Daarmede, dat hij weigert, zijne rechten af te staan aan
diegenen, die er aanspraak op hebben!"
•„Hebt gij niet uit vrijen wil uwe rechten aan hem afgestaan?
Hij heeft de overeenkomst nageleefd, gij kunt hem dus niets
verwijten, gij moogt die rechten niet terug eischen. Het mag
onkinderlijk schijnen, u krenken, dat ik dit zeg, maar moet
ik niet de rechten verdedigen van hem, dien ik ook nu nog als
mijn vader beschouw P'
„En wij? wat zijn wij dan van u?" vroeg de moeder zuch
tend. „Spreekt er in uw binnenste dan geen stem voor ons?
Zegt u uw eigen hart niet, dat de banden des bloeds en der
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen, naar
aanlediing van art150 der Militiewet, ter kennis van de
lotelingen dezer gemeente, dat zij, welke genegen zijn, om bij
de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeten aanmelden ter
gemeentesecretarie alhier, vóór den len April a.s.
Schagen, 9 Maart 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
M. H.
De gronden, waarop ik de vereerende onderscheiding
eener Candidatuur, mij opgedragen door den Bond van
Liberale Kie-svereenitjinr/en, heb gemeend te moeten aan
vaarden, kunnen u bekend zijn.
Aan het slot der toespraak, welke ik 1 M a a r t j.1.
de eer had in uw midden te houden, heb ik die beweeg
redenen naar mijn beste weten duidelijk ontvouwd.
Om den wille der zaak, heb ik mij, ook in bevriende
organen der Pers, menige aan dwaling ontsproten ver
dachtmaking, menige onbesuisde oordeelvelling getroost,
overtuigd als ik was, dat mijn terugtreden om rede
nen die ik betreuren kan, doch niet te beoordeelen
heb, het district voor onze geestverwanten verloren
zou kunnen doen gaan.
Stand hield ik dus, ten einde u in staat te stellen
vrijelijk eene uitspraak te doen. Die beslissing is geval
len en op 20 Maart e. k. zal er tusschen de heeren
Van «Ier Siaay en Martscn eene ditmaal
beslissende keuze gedaan moeten worden.
Thans kom ik tot u met eene bescheidene doch ern
liefde u aau ons moeten ketenen?"
„Wanneer ik deze vragen wilde beantwoorden, dan zou ik
bitter worden," zeide het meisje. „Hoe kunnen ouders van een
kind liefde verlangen, dat zij verkocht hebben Zij wordt niet
aangeboren, men moet liefde door liefde verwerven, en waar
dat niet is geschied, daar zijn alle woorden te vergeefsch. Kent
Dagobert dit geheim?"
„Nog niet," antwoordde de oude mau, terwijl hij zijn echt-
genoote een bezorgden blik toewierp, „wij wilden eerst een be
roep doen op uw gevoel; bovendien noodzaken treurige oorza
ken ons, dat geheim ten strengste te bewaren. Ik zal hem nu
een boodschap zenden
„Neen/ viel Jenny hem in de rede, „ik ben nu niet kalm
genoeg, om hem datgene te zeggen, wat ik hem wilde zeggen.
Zegt gij het hem; zeg hem dat ik dat offer brengen moet en
afstand moet doen van mijn geluk, hetwelk ik gehoopt had te
vinden aan zijne zijde. Bij zijne liefde voor mij laat ik hem
bezweren, zich te schikken in het onveranderlijke en niet te
doen, wat later mij de moeielijk verkregen rust zou kunnen
ontrooven. Ik moet nu den weg gaan, dien plicht en dankbaar
heid mij voorschrijven; het is niet mijne schuld, dat tusschen
hem en uwe wegen een scheidende klove ligt. Leef wel, dit
was een zware, moeielijke ure voor mij; ik zal uwer gedenken,
zoo lang ik leef!'
Zij had terwijl zij dit zeide, zich langzaam naar de deur
begeven; nu verwijderde zij zich haastig, alsof zij zich een booze
daad bewust was en zich aan de verantwoording wilde onttrek
ken.
Met den smartelijken kreet: „Jenny, mijn kind!" snelde de
moeder naar de deur; beneden viel de huisdeur reeds in het
slot, het rijtuig reed weg.
Vijfde Hoofdstuk.
Friedrich Steinthal had zijn dochter niet gevraagd naar den
uitslag van haar onderhoud met den baron en Jenny was bij
hare thuiskomst te ontroerd geweest om het voorgevallene hem
mede te deelen.
Zij kwam niet bij het avondeten en hij liet hare verontschul-
diging gelden; hij was er van overtuigd, dat zij den volgenden
dag zonder klacht of tegenspraak de hand zou reiken aan den
zoon van den bankier, hem als haren verlooide zou begroeten.
stige en dringende bede
Zoo er ooit tusschen u en dien uitnemenden vertegen
woordiger van uw district een misverstand gerezen
was, thans moet zelfs de heugenis daaraan zijn weg
gevaagd.
Van de staatkundige richting des heeren Hartsen
door eene klove gescheiden, zijt gij met die des heeren
van der Kaay in het wezen der zaak eenstemmig.
Wilt, nu er een zetel op het spel staat, uitsluitend
uwe aandacht wijden aan hetgeen U met hem vereent
warme liefde voor beslist liberale beginselen.
Wilt U scharen om de oude vaan onzer richting, die
thans in uw district wordt bedreigd. Herinnert, U hoe
zijne beproefde hand haar nooit liet glippenhoe zijn
woord in ons Parlement ontzag voor onze beginselen
zal weten te wekken.
Herhaaldelijk reeds mocht ik uwerzijds het blijk ont
vangen van een hooggewaardeerd vertrouwen. Daarvoor
betuig ik u mijn oprechten dank. Aan uwe heuschheid
mijwaarts echter kunt, en, ik ben er zeker van, zult gij
de kroon wel willen opzetten door op mr. W. van der
Kaay uwe stem uit te brengen. In het aantal onzer
geestverwanten, dat aan mr. VV. van der Kaay de zege
verschaft, ontbreke dan ook niet ééne stem. Zwaar zou
op hem, die thans van de stembus wegblijft, de verant
woordelijkheid drukker.. Laat mij vast mogen vertrou
wen, dat gij, door dergelijk verzuim, noch haar beloo-
peD, noch mij ernstig grieven zult willen.
Amsterdam, 0 Maart 1888.
Bij het ontbijt zaten zij zwijgend tegenover elkander, nu en
dan keek hij haar ter sluiksch onderzoekend aan; haar gelaat
bezat eene uitdrukking van beslistheid.
Wanneer de verloving heden gesloten werd, waaraan niet
meer viel te twijfelen, dan wilde hij reeds morgen den handels-
raad een bezoek brengen en terugkomen op den voorgeslagen
geineenschappelijken handel; de bankier moest dan zijne
voorstellen wel aannemen en Kirner kon dan over eenige dagen
een deel van zijn geld terugkrijgen.
Hij dacht daarover juist 11a, toen de bediende eenige brieven
bracht. De eerste brief, dien Steinthal ter hand nam, was van
den woekeraar; hij opende hem in de zekere verwachting, dat
Kirner hem zou mededeelen, dat hij met het oog op de ver
loving nog eenigen tijd geduld zou hebben.
Des te grooter was zijne ontnuchtering, als hij den korten
inhoud las. Kirner schreef hem in korte woorden, dat hij on
herroepelijk zijn aanklacht zou indienen, wanneer hij niet binnen
vier-en-twintig uren zijn geld terug ontving.
Steinthal was verontrust, maar hij verloor ook nu den
moed nog niet; de woekeraar geloofde waarschijnlijk niet aan
de verloving, kreeg hij zekerheid, en die kon hij immers nog
heden namiddag krijgen, dan zou hij wel inschikkelijker worden.
Maar reeds de tweede brief vernietigde ook deze laatste
hoop. De handelsraad Bitter schreef in zeer beleefden, maar
ook zeer koelen vorm, dat hij voor het sluiten der verloving
eene nauwkeurige opgave verzocht omtrent den geldelijken tot
stand van den grondeigenaar; men had hem medegedeeld, dat
hij tot over de ooren in de schulden stak; doch hij hoopte,
dat Steinthal deze bewering zou kunnen weerleggen, in het
tegenovergestelde geval zou hij het zeer betreuren, van de voor
genomen verbintenis bepaaldelijk te moeten afzien.
Het gelaat van Steinthal was doodsbleek geworden; wie kon
den bankier zijn toestand verraden hebben?
Zijn eerste verdenking viel op baron von Stamm; in een
opwelling van toorn wierp hij den brief zijne dochter toe.
„Daar hebben we reeds de gevolgen van uw onderhoud met
den referendaris/ zeide hij met heesche stem. „Geen ander
dan hij kan mij deze streek gespeeld hebben, die mij mijn
laatste hoop ontneemt
Jenny schudde het blonde hoofd eu zag hem met een ver
wijtenden blik aan.
Slot volgt.