relief voorstellingen uit den bijbel.
De koperen plaat van eene Russische grenadiersmuts
is waarlijk met haar drijfwerk hoogst interessant.
Zwijgend zal ik maar de strafwerktuigen voorbijgaan
als kinderen hebben we vaak genoeg met onverholen be
wondering, verbazing en angst dergelijke akeligheden aan
gestaard, dan dat we er ons nog door nieuwsgierigheid toe
aangetrokken gevoelen.
De varia intusschen bevatten nog wel iets besprekens-
waards daar zijn „Stalen van eene grondboring tot 294
voeten diepte, in 1860 1868 gedaan op het terrein der
zoutkeet de Eendracht, behoorende aan de firma D. Bosman
en Zoon, „Houten torentje, ter gedachtenis aan den in
1573 zoo bestormden Rooden toren, gestaan hebbende op
het gebint van de in 1873 vervangen ophaalbrug aan het
einde van het Littik-Oudorp," „koperen penhaak, afkom
stig uit het in 1857 afgebroken gedeelte van het Koning-
Willemshuis, op den hoek der Pieterstraat en Paardensteeg,"
en ik zou door kunnen gaan, tot vervelens toe.
Maar een ieder begrijpt hoe belangwekkend eene derge
lijke grondboring tot 294 voet diepte zijn kanhij vat
sympathie op voor het kleine rood geschilderde torentje met
zijn blauwgrijsdak, dat zoo zwijgend en toch zoo luide aan
den moed der vaderen herinnert; en hij verlustigt zich,
als zoovele anderen, in den geheimzinnigen, nevelachtigen
sluier, die ik weet niet door welke legende is uitgeworpen
over het oude, vriendelijke Koning-Willemshuis, op welks
drempel wij zoo vaak breiende deerntjes vonden zitten, die
met hare blozende wangen en schilderachtig bont kostuum
(der armoede eigen, die dankbaar moet zijn ook voor elke
lomp) zoo guitig afstaken tegen den grijzen muur, of zoo
speelziek omtinteld weiden van de zonnestralen, welke door
de geopende deur van het plaatsje naar binnen drongen.
Ol als hij verder ging, hij zoudo tot peinzen geneigd
worden als hij het briefje vond liggen, dat, naar gezegd
wordt, eenmaal een plaatsje vond in van der Meij's polsstok.
Hij zoude het hart hooger voelen kloppen, als hij de
handteekeningen zag van zoovele beroemde mannen, welke
zich bij het beleg een naam verwierven. Guille de
Nassau bovenaan.
En dan zoude hij het betreuren, hoe een Nanning van
Foreest van Petten in 1811 aan Keizer Napoleon den ver
gulden sleutel der stad kon aanbieden, om drie jaren daarna
weder met gekromden rug voor een vorst te staan, en
Willem den Eersten te schenken, wat voor drie jaren
Europa's meester hem afdwong.
Maai- als een triomf zoude hij dan bemerken, hoe Neder
land zijn toen gekozen koning trouw bleef, tot den huidigen
dag, en hoe Alkmaar's vertegenwoordiger den derden Wil
lem in '73 een kalkbakje overreikte, opdat de vorst den
sluitsteen zoude leggen der fundeering van het gedenkteeken
van Alkmaars beleg, zooals hij dat reeds gedaan had met
den sluitsteen van Nederlands staatsgebouw, 't welk „Vrij
heid en Vrede" in den gevel draagt
Onwillekeurig speelt er een glimlach om onze lippen, als
we de proeve van teekenkunst nagaan, door twee Spaan-
sche bevelhebbers geleverd.
Don Diego de Piementel en don Juan Xmenez di Med-
vano waren den 9 Augustus 1588 den Staatschen bij G re-
velingen in handen gevallen, en daar men haat had gezwo
ren aan alles wat tot Filips' Armada behoorde haastte men
zich de beide bevelhebbers naar Medemblik te brengen,
waar zij in verzekerde bewaring werden genomen. Hier,
zich vervelende, oefende zij hunne vingers, die waarschijn
lijk beter den dolk hanteerden, in de schoone teekenkunst
—helaas, zonder schitterend succes
Zeker meer bevallen ons de scheppingen van Plas en
Kruseman van Elten, eveneens teekeningen, die den naam
der beide Alkmaarsche artisten waardig helpen ophouden.
Getroffen werden wij door een menscht nschedel „in 1844
in het Vrooner kerkhof gevonden.
Het eenigszins vergane, verschilferde beenweefsel toont
de naden niet duidelijk meerechter schijnt, den afstand
tusschen de jukbeenderen nagaande, het ons toe, als was
het niet de schedel van een volwassene. Intusschen, met
zekerheid durven wij het niet beweren.
Zooals velen wel weten zullen, lag eertijds, niet verre
van de plaats, waar eenmaal Alkmaar verrijzen zou, eene
tamelijk groote stad, Vroon genaamd.
Verscheidene onaanzienlijke lieden echter, buiten de stad
goedkooper kunnende leven, stichtten een buurt, die zich
allengs uitbreidde, en naar men wil, door den Frieschen
koning Adgild door muren omringd werd. Tevens zou dan
de plaats r6eds in het midden der zesde eeuw onstaan
zijn onder den naam van Altena.
Meer waarschijnlijk echter is het, dat de plaats oorspron
kelijk den naam van Almere voerde, daar zij te midden
van uitgestrekte waterplassen was gelegen.
In dat geval komt ze voor 't eerst voor in den Blaffaard
der kerkelijke goederen van het Utrechtsche Bisdom, ten
tijde van Bisschop Odilbald, die in 900 oveileed.
Hoe het zij, in 922 is het zeker dat er reeds giften ge
daan werden door Alkmaarders aan de Egmonder Abdij,
en dat Alkmaar reeds in 1063 een kapel bezat.
Veiliger binnen de nieuwe stad dan binnen Vroon, werd
deze plaats allengs verlaten, tot zij eindelijk ophield te
bestaan.
En zoo ontstond Alkmaar. Uit wat de eeuwen gespaard
hebben, hebben wij van tijd tot tijd op den bloei der schoone
koopstad gewezen in verschillende tijdperken.
Haar te beschrijven in haren tegenwoordigen staat, ware
dwaasheidzij heeft nog niet zoozeer hare vermaardheid
verloren, dat de lezers der Schager Courant haar niet zou
den kennen, zooals zij thans is.
Moge hare toekomst haar verleden evenaren en haar
heden voorbijstreven.
JT. v. cl. 13.
Binnenlandsch Nieuws
Buitenlandsch Nieuws.
Schagen 18 April 1888.
Aan den heer J. J. C. Everhardt, Stationchef der Hol-
landsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij te dezer plaatse, is
met ingang op 15 Mei e. k. eervol ontslag verleend, met toe
kenning van pensioen.
Tevens kuunen wij mededeelen dat tot opvolger van den heer
Everhardt is benoemd, de heer J. C. König, vroeger Chef te
Heer Hugowaard, thans te Barneveld.
Gisteren werd in het locaal van C. Kos Pz., de laatste
maal practisch onderricht gegeven iu hoefbeslag en daarmede
de cursus geëindigd. Na afloop werd aan den leider van deze
cursus, de heer J. v. d. Velde, luitenant—paardenarts, door een
van de smeden, namens pm. 30 vakgenooten, met een gepast
woord een prachtige gouden ring vereerd, als blijk van inge
nomenheid met de wijze waarop hij zich van zijne taak had
gekweten, en tevens voor zijnen ijver en welwillendheid aan hen
betoond.
Daarop werd door den heer v. d. Velde in hartelijke woorden
geantwoord, in welke hij er op wees, dat hij nergers met zooveel
genoegen den cursus had geleid als te Scbagen, dat hij de aan
genaamste herinnering aan Schagen medenam.
Verder werd door een der smeden, een woord van dank ge
bracht aan de afdeeling „Schagen" der Holl. Maatschappij van
Landbouw, waarvan eenige bestuursleden tegenwoordig waren,
en nog over en weer het woord gevoerd, waarna de avond
hoogst gezellig werd doorgebracht.
Eere aan de smeden nit Schagen en Omstreken, die in deze
zoovele blijken hebben gegeven van ijver en van gezond verstand;
eere ook vooral aan de afdeeling „Schagen en Omstreken" der
Holl. Maatschappij van Landbouw, die ter zake van landbouw
de vaan van Schagen heeft hoog gehouden.
De Vereeniging „het Nederlandsch Paarden-Stamboek",
afdeeling Noord Holland, heeft besloten dit jaar de keuringen te
doen houdente Schagen op 30 Mei, te Halfweg op 31 Mei
en te Alkmaar op 22 Juni e. k.
- Met een bijna geheel ander programma als van 2den
Paaschdag gaf Schagens Harmoniekapel onder directie van den
Heer Eügers j 1. Zondagavond een concert bij den Heer Bruin
te Schagerbrug.
Groot was de opkomst van het publiek niet, zeker wel omdat
er onder de afdeeling strijkorchest, maar een paar man ver
staan wordt, en dient dan ook deze opmerking voor diegenen, welke
het niet weten dat het strijkorchest, volgens de telling van
Zondagavond 25 personen sterk was.
Op enkele kleine onzuiverheden na werden de verschillende
nummers goed uitgevoerd, en met den meesten bijval werden
nummer 5, Concert Polka, v. Strauss, nummer 6, Ouver
ture Carneval v. Rügers, beloond en bovenal nummer 7, Sere
nade für Streichquartet, v Haydn, waar in op zeer uitstekende
wijze door den Heer Rügers de Solo-partij werd weergegeven,
en hij daarbij op waardige wijze geadsisteerd werd, door
de 2de altviool en Cello, welke het pizzicato-accompagnement
zacht en zuiver maakten.
Mocht Schagens Harmoniekapel zicht in den loop den vol
gende winter hier weer laten hooren, voorzeker, zal dan de
zaal voller bezet zijn.
Met een gezellig bal werd den avond besloten.
Tot hoofdingelanden van den polder Wieringerwaard,
werden j.1. Zaterdag herkozen, de heerenJ. M. Koelman en
H. Waiboer Jz. en gekozen de heer K. Schenk Dz., in plaats
van den heer P. Schenk Dz., die bedankt had.
De heer P. Buisman, hoofdingeland van den polder Zijpe,
is benoemd tót heemraad van den polder, terwijl het college
der hoofdingelanden, den hoofdingeland, den heer C. Groenveld,
nog benoemde tot Regent van het Algemeen Weeshuis.
In de eenzame oorden tusschen Hamond en het trappis
tenklooster te Ackel werd in de vorige week door een jongen,
die eieren zocht, in een moeras het lijk gevonden, van een
jeugdig, goedgekleed persoon, blijkens een bij hem gevonden
naamkaartje van Helder afkomstig. Hij had den vorigen dag
genoemd klooster verlaten, waar hij één of twee dagen huis
vesting had genoten. Zonder eenig geld was hij, naar men ver
neemt, alleen voorzien van eenen dolk. Of hier aan zelfmoord
moet gedacht worden, dan of hij, verdoold, in de moerassen
is omgekomen, of geweldig werd aangerand, blijkt niet.
Nu al de herkiezingen voor leden der Tweede Kamer
zijn afgeloopen, is de stand der partijen aldus 45 Liberalen,
27 Antirevolutionaren, 26 Katholieken, 1 Conservatief en 1 Soci
aal democraat.
Zondagavond poogden twee mannen in te breken door
den muur van een afgebroken koffiehuis aan de Vlasmarkt, te
Roiterdam, om zoodoende het achterhuis van den heer Den
Arend te bestelen. Nauwelijks echter was een hunner binnen
of de huishoudster onthaalde hem op zulk een slag, dat hij
onder het geschreeuw van: „O God, mijn oog! je slaat mijn
hersens inhet hazenpad koos, evenals zijn makker, met
achterlating van een vleeschhouwersmes en een zakje peper.
Uit Almeloo meldt men onder dagteekening van Maandag
j.1. De werkstakers ziju allen door de heeren H. B. Scholteu
ontslagen. Heden te 3 uren kunnen' zij, die het werk willen
hervatten, zich daarvoor aanmelden.
De fabriek van Gebr. Scholteu werkt nog.
Het detachement infanterie, dat Dinsdag te Deventer ait
Almeloo werd terugverwacht, blijft nog te Almeloo.
Van andere zijde meldt men uit Almeloo van 16 dezer:
De werkstaking is helaas weder aan den gang. Hedtn ochtend
beklaagden zich eenige werklieden bij de firma H. B. Scholten,
dat zij oude touwen hadden gekregen om mede tewerken, waar
door zij veel minder dan vroeger konden verdienen. Deze klacht
was in zoover gegrond, dat werkelijk eenige verandering had
plaats gehad. De wevers, die Dinsdag reeds het werk hervatten,
kregen de beste touwen, terwijl de later aankomenden natuurlijk
de overige bekwamen.
De werklieden dreigden nu het werk weder te zullen staken,
waarop door de firma werd aangeplakt, dat wie de fabriek verliet,
niet weder zou worden toegelaten. Daarop wenschten zij inzage
van het ziekenfonds, en toen aan dat verlangen voorloopig niet
kon worden voldaan, werd het werk gestaakt. De werkstaking
aan deze fabriek is nog algemeener dan vroeger, want zelfs de
jongens, die vroeger hebben doorgewerkt, zijn nu met de anderen
medegegaan.
Bij Gebrs. Scholten is alles nog rustig. Deze hebben heden
aangeplakt, dat in de regeling van het ziekenfonds verandering
zou worden gebracht, en dat, zoolang die regeling nog niet
tot stand was gekomen, van de werklieden geen bijdrage zou
worden gevorderd, terwijl natuurlijk de gewone uitkeeringen
van ziekengelden zou plaats hebben, en ook de dokter door de
fabrikanten zou worden betaald hetgeen reeds gedurende de
geheele werkstaking is geschied.
Wederom wordt uit Limburg een geval van ontvoe
ring van een minderjarig meisje gemeld. De löjarige Marie
Bekkers, te Meerssen is Zondag 11. door bekende rondreizende
Duitschers met of zonder haren wil ontvoerd, nadat deze eerst
pogingen bij den vader hadden aangewend om zijn dochter aan
hen af te staan. Alle nasporingen der justitie te Maastricht zijn
tot heden vruchteloos gebleven.
Eenige dagen geleden hakte een arbeider te Roon zich
bij ongeluk in de knie. Om de wond te genezen werd daar
spinnenweb en tabakspapier op gelegd, en eerst toen de wond
na eenigen tijd begon op te zwellen, werd er een geneeskundige
bij gehaald. Het was nu echter te laat, daar de bloedvergifti
ging reeds van dien aard was, dat de dood er het gevolg van
is geweest.
Gisteren had in het laboratorium van het kruitmagazijn in
het fort Oost-oever te Nieuwtdiep een ernstig ongeluk plaats.
Terwijl drie ernst-vuurwerkers zich aldaar onledig hielden met
het uitstorten van geweerpatronen, ontplofte een dezer gevaarlijke
projectielen onder de bewerkingeene vrij aanzienlijke hoeveel
heid buskruit, in de onmiddellijke nabijheid aanwezig, vloog
mede in de lucht en alle drie werklieden werden do#r het kruit
en de patroonhulzen getroften. Vooral in het gelaat zwaar ge
kwetst, werden de ongelukkigen, na op de plaats des onheils
voorloopig door eenen in allerijl ontboden officier van gezond
heid te ziju verbonden, per as naar het marine—hospitaal ver
voerd, om aldaar te worden verpleegd. Omtrent de oorzaak van
het ongeval kan voorloopig weinig met zekerheid worden ge
zegd een onderzoek wordt ingesteld.
Dat de landbouw in Oostfriesland zich niet door den
slechten tijd laat afschrikken om het bedrijf te verbeteren, blijkt
uit het feit, dat de aanvoer van Dollard- en andere klei(per
spoor) aldaar zulk eenen omvang genomen heeft, dat verleden
jaar somige landeigenaars bij honderdtallen waggonladingen over
hunne landerijen gebracht hebben, en dat aan enkelen die ver
betering tot 25000 mark gekost heeft. Om eene kleilaag 1 0
centim. over het land te brengen, wordt aan kosten ruim 1200
Mark of 720 gulden vereischt.
WeHelijliScli IPolitiek; Overzicht.
Den toekomstigen geschiedschrijver dezer dagen zal het ver
bazend veel moeite kosten een helder inzicht te krijgen in de
ontwikkelings-geschiedenis der Bismarck-crisis. Er zijn in deze
zaak van verschillende zijden zooveel onwaarheden dienaangaan
de verkondigd geworden, dat ook de opmerkzame tijdgenoot
de grootste moeite heeft, in dezen chaos den rechten weg te
vinden. In het zoogenaamde nationale leger waren majesteits—
beleedigingen, die tot heden nog niet door een rechter gestraft
worden, zoo goedkoop geworden, als braambeziên en eene stem
ming, die men te recht als „Duitsch Boulangisme" brandmerkte,
deed zich inde anders vreedzame steden, alsLeipzig en Breslau,
tegen den Monarch hooren, welke overhelling naar den rijks
kanselier, nog bij tijds maar niet zonder moeite van uit Berlijn
den kop kon worden ingedrukt.
In één woord, het Duitsche rijk bood voor het tegenwoor
dige en voor het nageslacht een hoogst beschamend schouw
spel, te beschamender, als men zelfs in de Dationale kringen,
die het hun plicht gerekend hadden, den Keizer voor te schrij
ven, hoe hij zich had te gedragen tegenover vorst Bismarck,
moest bekennen, dat men voor niets opgeroepen was geworden,
daar in hetzelfde oogenblik, als de onbescheiden Kanselier-
Crisis-Kreet in de geïnspireerde Kölnische Zeituug
verscheen, de beslissing van keizer Friedrich reeds gevallen
was en hij afzag van het huwelijksplan met den Battenberger.
Houdt men deze omstandigheid in het oog, dan wordt de ge
heele gebeurtenis nog raadselachtiger, wanneer men niet wil
aannemen, dat met de ondoordachte oproeping het orgaan der
Rijnprovincie het doel had, het den Czaar vooral onder de
oogen té brengen, hoe loyal Bismarck er naar had gestreefd,
de bestaande prikkelbaarheid van het Russische hof te ontzien.
Wat nu ook het diplomatieke doel van dezen openbaren goo
cheltoer mag zijn, zeker is daarmede tegelijk een zeer treurige
zijde van de publieke verhouding van het duitsche volk ont
bloot geworden. Voor een geheele klasse vanervaren journalisten
was de wenk of liever de gewaande wenk van den ijzeren kan
selier voldoende, om tot persoproer over te slaan. Voor dezulken
vindt niets genade, wat anders als onschendbaar en heilig wordt
aangemerkt. Nu eens werd de verheven gestalte van den
monarch in onbeschaamden overmoed vernederd, alsof keizer
Friedrich de man was, om aan den leiband van vrouwen te
loopen, dan weder trachtte men zijne trouwe levensgezellin en
verpleegster in onverbiddelijke laagheid als vijandin der belan
gen van het vaderland zwart te maken, ook nog maakte men
gebruik van de „vrees voor de schoonmoeder,* de koningin
van Engeland, verder stelde men alle pogingen in het werk
om den arts des keizers, dien deze kortelings geleden nog open
lijk zijuen dank en zijne erkentelijkheid betuigde, als een
intrigant te verketteren, die zich met de vijanden van troon en
altaar in geheime samenzweringen zou inlaten, en zoo werd
jegens de dynastie een voorbeeld van trouw gegeven, die ten
minste den eerlijken conservatieven een huivering van ont-