igt uitgestrekt, wiens dood eiken dag te verwachten is, en die, wanneer hij sterft, vrouw en kinderen onverzorgd achterlaat. Dat is toch hier het geval niet. Is het alleen een gevoel van bezorgdheid, dat bij zijn overlijden de kansen van oorlog zullen toenemen en er daardoor weer tallooze rampen zullen ontstaan, waarvan ook wij den terugschok zullen gevoelen Och't is vol strekt niet bewezen, dat zijn opvolger dadelijk daartoe zal overgaan en we weten genoeg bij ondervinding, dat die ge varen nog al dikwijls op 't papier bestaan en 't zoogenaamde krantengeschrijf dikwij's of niets neerkomt, Daarenboven zijn wij dan ook nog maar niet zoo dadelijk bij zoo'n even- tueelen oorlog betrokken, en 't is genoeg gebleken, dat de mogendheden zich tegenwoordig nog wel eens bedenken, voor zij 't zwaard uit de schede trekken, nog gezwegen van de geldverlegenheid, waarin menig land zich bevindt. Ook dat is 't dus niet. Waarom is die man iemand, dien we een edele, eene sympathetische figuur noemen Omdat we den man bewonderen, die, te midden van al zijn lijden, zooveel waren heldenmoed betoont. De man, die niet terugdeinsde voor de kogels op 't slagveld, laat zich den moed niet benemen door de toenemende pijnen, door al 't lijden dat zijn lichaam foltert. Te midden van dat alles zou een alledaagsch karakter zich aan moedeloos heid overgeven en in alle gevallen tenminste zich van iedere inspanning onthouden. De meesten onzer leggen er dadelijk de wapens bij neer en de beroepsbezigheden moeten rusten. Niet hijzooveel 't hem nog mogelijk is, bemoeit hij zich met regeeringszaken, neemt maatregelen, ontvangt bezoeken en vertoont zich aan de belangstellende menigte, die daar uren lang vertoeft, ten einde een blik van den geliefden vorst te kunnen opvangen en zich zoodoende te kunnen verzekeren dat hij nog leeft. Ziedaar de zedelijke kracht, die oneindig hooger staat dan die des lichaams. Dat is 't wat vriend en vijand be wonderden en waardeerden in den beroemden Stadhouder Willem den derde, die een zwak en ziekelijk lichaam om dragende door zijne geestkracht verpletterde en eerbeid en ontzag inboezemde, 't Opbeuren van een groot gewicht is heel wat anders dan het uit den weg ruimen van zwarig heden, die anderen onoverkomelijk schijnen. De zedelijke ktacht voert tot groote daden en spoort anderen daartoe aan. Zij is de groote, de machtige hefboom, die den dank van tijdgenoot en nageslacht verdient. Deutinchem. T*. v. tl. "Velde Mz. Binnenlandsch Nieuws. z. c. Huiten/andsch l\ieuws. (Slot volgt.) Schagen 25 April 1888. Met de tweede uitvoering van Schagen's Mannenkoor „Euterpe", werd jl. Zondagavond, in het Noord-Hollandsch Koffiehuis alhier, de rij der wintervermakelijkheden gesloten. Het programma van dit concert, hetwelk werd opgeluisterd door Schagen's Harmoniekapel en door den Heer Hant.zsch, Solo-Violoncellist van den Helder, ving aan met „Kriegsmarsch der Priester aus „At hal ia" van P. Mendelssohn Bart hol dy, door de Harmonie met veel aplomb en effect uitgevoerd, naar een arrangement van haren directeur, den heer L. E. Eugers. „Euterpe" opende het vocaal gedeelte met „Stille" van Stille, een lief, melodieus Duitsch lied, dat goed werd gezongen, en een eigenaardige tegenstelling vormde met de hartstochtelijke, breede en volle „Bede" van Eichard Hol, waarvan koor en soli insgelijks met zekerheid van intonatie en voordracht wefrd weergegeven. Was Euterpe in de uitvoering dezer beide nummers gelukkig, dit was niet het geval met „De Nomen" van E. A. Gevaert, een moeielijk doch karakteristiek en kunstig toonwerk van den wel bekenden Belgischen musicus Gevaert. Eeeds bij de eerste maten geraakten de zangers het spoor bijster en schenen zij het geheele stuk door, zich niet weder te kunnen herstellen, waar door de zang onvast, mat en onzuiver werd. In den hierop volgenden Feestzang werd het verloren terrein gedeeltelijk herwonnen. Deze feestzang, waarvan de woorden zijn van de hand van Euterpe's Directeur, den heer Jb. Denijs, en door ZEd. gedicht bij gelegenheid van de in '87 op 19 Feb. gegeven Soiree tereere van 's Konings 70ste verjaarfeest, terwijl de muziek eene compositie is van den heer Eugers, maakte een even verrassende als schoonen indruk. Muziek en tekst volgen elkander op den voet in schoonheid en kracht van uitdrukking en vormen te zamen een schoon, boeiend en opgewekt geheel. Aau beide heeren een woord van lof, voor bun kunstgewrocht. Aan hen de eer der compositie en der bezieling, aan zangers en instrumen talisten de lof voor de uitstekend geslaagde uitvoering. „Yineta" van Franz Abt, dieschoone treurzang der verzon ken stad van het eiland Wollin, werd, jammmer genoeg, niet gezongen met die voordracht en bezieling, gelijk we dat van Euterpe hadden mogen verwachten. De aanleiding hiertoe was dezelfde als bij de Nomen: het zakken van toon. Wel herstelden de zangers zich langzamerhand en werd het derde couplet zelfs niet onverdienstelijk gezongen, doch Yineta kon nu niet meer dien aangrijpenden indruk maken als dit steeds het geval is, wanneer het goed wordt uitgevoerd. In „Wiegenlied" van Joh. Brahms bewees Euterpe, de kunst van zingen nog niet verloren te hebben en door de accurate, fijn geaccentueerde uitvoering van dit muzikale Bloempje heeft zij bare tekortkoming in Yineta vergoed en verdiende zij het ten volle, toen het publiek haar terugriep. De uitvoering van het slotnummer „Jagerkoor" van W. Smits, doet ons onwillekeurig denken aan heteind goed, al goed Lustig en vroolijk was het lied, was de zang, tintelend van levenslust en opgewektheid. Gelijk wij hierboven aangaven werd dit Concert o. m. opge luisterd door den heer Hantzsch, solo—violoncellist van den Helder. De heer Hantzsch is voor het Schager kunstminnend publiek geen vreemdeling meer, doch een gaarne geziene gast, die door zijn heerlijk spel zijnen toehoorders rijkelijk kunst genot schenkt. Zoo ook weder Zondagavond in de uitvoering van „het 4de Concert für Violoncels van G. Goltermann en „Kol Nidrei" Adagio voor Violoncel van Max Bruch. In het Concert wekte de heer Hantzsch aller bewondering door zijne groote technische vaardigheid, terwijl hij in Kol Nidrei met gevoel en diepte van toon aan zijn spel dat meesh pende timbre verleende, hetwelk hij den klank der violoncel juist zoo ken schetsend is. Ongetwijfeld heeft Euterpe door dit baar concert haar toe hoorders weder een avond van muziekaal genot verschaft en willen wij hopen, dat Euterpe in haren ijver der beoefening van de zangkunst niet zal verflauwen, doch zal blijven streven naar vooruitgang. In de Dinsdag jl. alhier gehouden raadsvergadering, werd, na voorlezing van een inissieve van den heer schoolopziener, waarbij deze de voordracht van een dr etal ter benoeming van een onderwijzer of onderwijzeres aan de O. L. School alhier, goedkearde, met 7 tegen 1 stem tot onderwijzer aan de O. L. Schooi alhier, ter vervulling der vacature mej. Hermans, benoemd, de heer G. Tjalsma uit Ossenzijl, gem. Oldenmarkt. Op het drietal waren geplaatst de heer G. Tjalsma van Ossenzijl, mejuffrouw A. Doijer van Zwolle, en de heer P. Vroom van Hoorn. Tot leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de plaats van de heeren mr. H. Frima en Ebels, die bedankt hebben, zijn Dinsdag door de Staten van Groningen gekozeu de heeren mr. W. C. A. A.lt>er*cla van Jülcen- stein, met 25 vau de 41, en .3. K. Welt, met 24 van de 42 stemmen. De nieuw opgetreden ministers hebben maandag namid dag den eersten ministerraad gehouden, welke zich o. a. had bezig te houden met de bepaling van het tijdstip der opening van de nieuwe Kamers. De bek ndmaking van den dag kan spoedig tegemoet gezien worden. W.mneer deze na den 4den Mei valt, zou alsnog eeue ver kiezing voor een lid der Tweede Kamer in Dordrecht moeten plaats hebben, ter vervanging van wijlen den heer Van der Linden, die 4 April jl. overleed, daar de kieswet voorschrijft dat de verkiezing ter vervulling der plaatsen, die door overlijden openvallen, binnen 30 dagen na dat openvallen moet geschieden. Zooals men weet, blijft de oude Kamer bestaan totdat de nieuwe geopend is. De afgetreden ministers hebben verzocht in eene afscheids- audiëntie bij Z. M. te worden toegelaten. De Koning moest tot zijn leedwezen te kennen geven, dat de staat van zijne gezond heid niet toeliet de heeren te ontvangen. (Vad). Men schrijft uit Sittard Naar aanleiding van de verkiezing voor de Tweede Kamer op 6 Maart in dit district, blijft in de locale blaadjes alhier en in circulaires de strijd nog altijd voortduren. De Katholieke Kiesvereeniging alhier blijft het mikpunt van de aanvallen der zoogenaamde „onafhankelijke!),en hare kiesmanoeuvres worden nog steeds onbarmhartig gebrandmerkt. De heer G. Beckers, burgemeester van Schinveld, die de candidaat was der „onaf- hankelijken" of van hen die van het drijven der genoemde kiesvereeniging niet gediend waren, heeft in eene eirculaire openlijk en onomwonden verklaard, „dat de bisschop van Eoermondhem persoonlijk heeft verklaard alleen de statuten der kiesvereening te heb ben goedgekeurd en overigens ge en steun of protectie verleende aan welken der candida- t e n o o k." Het bestuur der K. Kiesvereeniging houdt staande dat haar candidaat, de heer Lambrechts, de can didaat was van den bisschop en door dezen gesteund werd Om licht in deze zaak te brengen, wil thans een inzender in het Sittardsch blad Limburg eene som van honderd gulden beschikbaar stellen bij den uitgever van dat blad, ten voordeele van de armen der stad, indien het onomstootbaar bewijs gele verd wordt, dat de bisschop de door den heer Beckers aange haalde woorden niet gebezigd heeft. Uit Almeloo wordt aan de Zw. Ct. gemeld: Zondagnamiddag trok de tijding, dat Domela Nieuwen- huis in de gemeente \mbt Almeloo in of bij eene boerenwo ning nabij het Leeshuis zou spreken, tal van personen naar die plaats. Zijne rede was over het geheel gematigd, meer dan die van Bennink, die na hem sprak. Dat de sociaal-democraten de werkstaking te 5Almeloo geleid en gesteund hadden, moest opwekken om zich meer en meer bij hen aan te sluiten. Vootts verkondigde D. N. eenige zijner sociale en politieke stellingen. De jongste grondwetsherziening was lapwerk. Voor het meerendeel zijner toehoorders was de spreker onhoorbaar Hij had na afloop der rede conferenties met partijgenooten en eenige leden van de voormalige commissie der werkstaking. Dinsdagavond heeft Domela Nieuwen huis weder voor een talrijk publiek te Almeloo gesproken. Hij deelde mede, dat het comité der werkstaking f 1 600 had overgehouden, waarvoor naar zijn meening een vergaderlokaal, volksbakkerij of dergelijke blijvende instelling opgericht moest worden. Om deze in stand te kunnen houden was samenwerking en aansluiting aan zijne partij noodig. Men meldt uit Nieuw-Amsterdam van 23 April. De hier aanwezige militaire macht is heden morgen opgerukt naar het Kallingsveen, mtde in deze gemeente gelegen, alwaar men eveneens ongeregeldheden ducht. Daar het in de Heerdin- germarkte mede niet rustig moet zijn, heeft de burgemeester v-iii Eminen, naar men verneemt, nog meerdere militaire hulp gevraagd, welke nog heden kan worden verwacht. Onder aanvoering van den 2den-luitenant Van Harden- broek is Dinsdag een detachement huzaren, sterk 20 man, en gn onder aanvoering van den lsten—luitenant Croockewit een peleton infanterie, mede sterk 20, van Deventer naar de venen te Beilen vertrokken. Ook onder de arbeiders aan de Tjonger-kanalisatie is eene werkstaking ontstaan. Het detachement infanterie, dat onder het bevel van den lsten—luitenant Mossel te Almeloo verblijf hield, is Dinsdag middag te Deventer in het garnizoen teruggekeerd. Men meldt uit Dederasvaart. In de vergadering, Dinsdag bij A. Hoogedoorn gehouden, ging hel kalm toe. De verveners hebben eenige loonsverhoo- ging toegestaan, maar de „stok* blijft op 25 palm bepaald. Het loon is voor allen gelijk. Er bestaat hoop dat de arbeiders dit voorstel zullen aannemen. Heden is alles rustig. Hoewel Limburg voor vele Hollanders, vrij wel eei.e weinig bekende provincie is, is zij toch, wat industrie aangaat, eene zeer belangrijke. Er zijn daar 1940 fabrieken, waarin on geveer 11000 arbeiders werken, als 7000 mannen, 900 vrouwen, 1000 meisjes en 2200 jongens. Dat de internationale beweging op het gebied van ijssport voor den aanmaak en verkoop van Friesche schaatsen niet kwaad werkt, kan hieruit blijken, dat de smid en schaatsenfabrikant Hoekstra te Warga, in den afgeloopen winter niet minder dan 5000 paar schaatsen heeft afgeleverd, niet alleen voor ons land: maar voor alle landen van noordelijk Europa, onder andere verscheidene paren voor Berlijn. Vrijdag 20 April, stierf in het gesticht te Evere bij Brussel, de heer Celestin Jacques Leonard Keuller, arm en vergeten door het volk, dat in uitbundige geestdrift ontbrandde, toen destijds een telegram de verovering des Kratons meldde. Keuller was de eerste, die met de Nederlandsche vlag voorzien, en den degen in de vuist, van de borstwering sprong, midden tusschen de woedende Atjehneezen. Schrik en verbijstering waren van deze heldendaad het gevolg, en spoedig daarna sprongen meerdere Hollanders Keuller achterna. Een geweer schot verbrijzelde Keuller's kaakbeen en gebit, zoodat hij naar de ambulance gebracht werd, en langzaam herstelde. Nooit is openbaar de schoone daad van Keuller erkend, zelfs niet toen hij, in Brussel wonende, en doot eenige gepen sioneerde Nederlandsche officieren daartoe aangespoord en van reisgeld voorzien, zich, nu juist één jaar g e 1 e d e n, in 1887 bij gelegenheid der Aprilfeesten naar Amsterdam begaf en op audiëntie bij den Koning ging om eenigen steun te vragen. Er waren formaliteiten te vervullen, waaraan hij, na een tijdsver loop van zooveel jaren, niet meer kon voldoen, niettegenstaande vele pogingen tot de vervulling er van door hem zijn aange wend, te 's-Hage, Tiel en andere plaatsen, om zijn papieren te krijgen. (Amst.) Men deelt mede Vrijdagmorgen jl. reikte een jongetje bij het binnentreden der school te A. den onderwijzer een briefje over: De onderwijzer leest„Meester mag mijn zoontje te half elf uit de school thuiskomen (Handteeking der moeder), en vraagt daarop „Waarom te half elf mijn jongen waarop het antwoord volgtmijn been is zeer en nu zal A. het belezen. Bedoelde A. is lid van den Eaad zijner gemeente! Men meldt uit Assen: Op verschillende plaatsen in Drente nemen de veenarbeiders eene dreigende houding aan. Op een bericht van ongeregeld heden te Valthermond zijn gisteren de Commissaris des Konings en de officier van jusitie daarheen vertrokken. Infanterie uit Groningen is daar reeds aangekomen. Ook uit Schoonoord komt juist per estafette het bericht van eene oproerige beweging ouder de arbeiders. Dat de Drentsche boer weet te woekeren met den tijd, blijkt uit het volgende: Een jongmensch uit een der gemeenten zou in de vorige week in het huwelijksbootje stappen. Op den bepaalden dag echter was de bruidegom nog druk aan het spitten, en wellicht zou hij den arbeid nog niet hebben opgegeven, indien zijne moeder hem niet gewaarschuwd had „Als je nou niet ophol den wilt, zeit Femme (het bruidje), dan gaot ze weer naor huis en zei 't dan maor 'n dag uitstellen". Wel£elijb:sch. JPolitiek: Overzicht. De zware ziekte van den Duitschen keizer Friedrich schijnt haar laatste stadium te zijn ingetreden. Nog klampt zich de hoop van het Duitsche volk vast aan de weinige somtijds gun stiger klinkende symptonen, die uit het slot Charlottenburg gemeld worden maar met welk een heldenmoed de zieke ook zijn lijden verdraagt, de bulletins der artsen luiden zeer ongunstig. Tot in de laatste dagen, toen hevige koortsen hem teisterden, heeft keizer Friedrich zijne plichten als regent behartigd, en de vrijzinnige amnestie voor leger en marine, die hij nog op 19 April onderteekende, bewijst ook aan den oiigeloovigste, met welk een taaien ijver de lijdende heerscher zich aan zijn taak wijdde. Mocht het noodlot dienen en den lijder wegrukken, welk een menigte van ontwerpen en hervormingen neemt de keizer dan inet zich in het stomme graf! In ijverige toegewijde voorbe reiding tot zijnen vorstelijken loopbaan heeft de monarch zijn leven besteed, en nu, als hij geroepen werd, de troon zijner vaderen te bestijgen, ontrooft het noodlot hem de mogelijkheid als keizer en koning te leven en te handelen gelijk hij het zich in zijne uren van nadenken en studie had voorgesteld. Welk een treurspel Zelden besteeg een heerscher den troon, die zoo de algemeene menschelijke sympathie had verworven, als keizer Friedrich. Niet alleen in Duitschlaud, niet alleen in Europa, maar de geheele beschaafde wereld, begroette hem als den doorluchten vorst des vredes. Zijne eerste proclamatiën deden aller harten vuriger kloppen van blijde verwachtingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 2