En vergeef nns onze schulden!
Donderdag, 3 Mei 1S83.
31ste Jaargang. Ho. 2190.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGËN, Laan, I). 5.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
Aangifte van Verhuizing.
Markt wezen.
SCHUTTERIJ.
1. Arie Me ij e r.
2. Pi e t e r II o 11 ij k.
Alieieei Nieuws-
COURANT
MïeritÉ- k L
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEHTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.1
Groot© letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen voor
zooveel noodig, met het oog op het verzuim betrekkelijk het
doen van aangifte ter Secretarie, bij verhuizing binnen de ge
meente, der ingezetenen in herinnering, de volgende artikelen
van het politiereglement dezer gemeente, als
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, zal daarvan,
binnen acht dagen, behooren te worden kennisgegeven, ter
Secretarie der gemeente, op den voet als hierna is bepaald,
te weten:
Voor een geheel gezin, inwonende dienst- en werkboden
daaronder begrepen, door het hoofd van <lit gezin.
Voor afzonderlijk levende personen door lien zeiven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt gestraft met eene
boete van een gulden.
Schagen, 24 April 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter ken
nis van belanghebbenden, dat wegens den invallenden Hemel
Roman van GEORGE HöCKER.
14.)
VI.
Tegen den avond betrok de hemel. Zwarte wolken stegen
van alle zijden aan den horizon op en werden door een sterken
wind met razende snelheid over bet uitspansel gestuwd en
vormden een ondoordringbaren wand van wolken. Zoo werd het
vroeg donker.
Nauwelijks had in het dorp het avondklokje tot rust
aangemaand, of het onweder brak reeds in volle kracht los.
De wolken hingen laag op de aarde nederdikwijls joeg een
geweldige windstoot ze uiteen en dan geleken ze wel op een
vluchtend leger. Nu eens hier, dan weder daar stieten zij tegen
de bergtoppen, maar, geen uitweg vindende, rolden zij terug
en zochten nu met dubbele onstuimigheid zich te ontladen.
De beide kinderen van het graaflijk paar hadden hun toe
vlucht gezocht bij hunne moeder. Gravin Clotilde zat. nu in
de woonkamer en was door de inwendige onrust nauwelijks in
staat, de vele vragen der kleinen te beantwoorden, die bij eiken
nieuwen slag hunne kopjes verborgen iü den schoot hunner
moeder.
Graaf Wolf liep onrustig in de kamer heen en weder. Na
zijn terugkomst op het slot was het tusschen hem en z;jn eebt-
genoote tot eene korte, hettige verklaring gekomen: de liefheb
bende vrouw had hem in hare bezorgdheid verweten, dat hij
lichtzinnig zijn leven op het spel had gezet. Haar echtgenoot
gevoelde zich daardoor beleedigd. In zijne oogen waren de Wol-
lensteiner boeren allen laffe oproerlingen, die met zweepslagen
tot de orde geroepen moesten worden. Hij had nog niet een
enkele maal tot nu zich de moeite gegeven, ernstig er over na
te denken, met welke zware opi fferiugen de onbemiddelde boe
ren de hooge belastingen en tienden moesten opbrengen, die zij
aan den slotheer verschuldigd waren. Hij verlangde eenvoudig
zijn schatting, gelijk die hem van rechtswege toekwam; al het
overige, vooral de inning der vervallen belastingen had hij
daarentegen aan zijn daarin trouwen dienaar Frans overgelaten.
In de geheele houding van den graaf lag toch reeds een onvrien
delijke hoogmoed, die hem dikwijls bard, zelfs liefdeloos deed
handelen tegen den maatschappelijk lager geplaatste Hij was
een van die aristocraten, bij wie de mensch eigenlijk eerst be
gint bij den adellijken mijnheer. Niet dat hij slecht van hen dacht,
maar het was hem eenmaal met den paplepel ingegeven, de ar
beidende klassen in zekere n ate als paria's te beschouwen, die
volgens zijne beschouwing van God en rechtswege alleen gescha
pen waren, om in het zweet huns aanschijns te werken voor
vaartsdag, de wekelijksche Donderdagsche markt zal gehouden
worden op Woensdag deo 9 en Mei a. s.
Schagen, 27 April 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, roepen mits deze
op, alle zoodanige ingezetenen, die op den 1 Januari 1888,
hun 25ste jaar van ouderdom zijn ingetreden, benevens
de zoodanigen, die zich van Buitenlandscn in deze Gemeente
gevestigd hebben, voor zooverre zij nog in een der klassen van
de Schutterij vallen, om zich tusschen 15 Mei en 1 Juni a. s.
ter Secretarie dezer Gemeente voor den dienst der Schutterij te
doen inschrijven, zullende tot ontvangst van hun aangifte te
dier plaatse speciaal worden gevaceerd op alle werkdagen des
voormiddags van 9 tot 12 ure.
Tot naricht der belanghebbenden dient
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd, alle Neder
landers, in het Rijk hun gewoon verblijf houdende, en alle
vreemdelingen, in het Rijk woonachtig, welke hun voornemen
om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd.
Dat de aangifte tot inschrijving in alle gevallen voorde in
gezetenen van den hierboven bedoelden ouderdom behoeven ge
daan te worden, ook dan zelfs, vanneer de belanghebbenden
vermeenen tot de vrijgestelden of uitgeslotenen tot den schutter
lijken dienst te behooren, dat zij, die bevonden zullen worden
zich niet vóór den lsten Juni 1888 te hebben doen
inschrijven, door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve worden in
geschreven, en ter zake van hun verzuim in een geldboete ver
de hern verschuldigde tienden en belastingen.
Onbegrensde verbittering vervulde daarom nu zijn gemoed.
Wanneer hij zijn eigen wil den vrijen teugel had durven laten,
dan zou geen der Wolfensteiner boeren, die het gewaagd hadden
hem te honen, er het leven afgebracht hebben. Nu moest hij
zijn wraakzucht met geweld beteugelen en de machtelooze woede
in zijn hart, zoo goed en zoo kwaad als bet wilde gaan, weder
doen verstikken. Toch leefde er geheel op den achtergrond van
ziju ziel en bang gevoel, hetwelk hij zich zelveu ter nauwer-
nood wilde bekennen. Hij had de bedreigingen, die de opge
wonden volkshoop hem had nageslingerd, maar al te goed
verstaan en het deed hem zelfs vermoeden, dat een gewapende
aanval der oproerige Wolfeusteiners volstrekt niet tot de on
mogelijkheden zon behooren. Aan de andere zijde was graaf
Wolf wederom te trots, om te bekennen, dat deze mogelijkheid
wel geschikt was, hem eenige vrees in te boezemen.
Stijfhoofdig had hij evenwel voor geen geld ter wereld in
zijne tegenwoordige gemoedstemming zijne echtgenoote gelijk
willen geven, die harerzijds maar al te zeer vreesde voor een
aanval der oproerige dorpsbewoners.
Buiten verwachting was ook Frans, dien de graaf tegen den
wil van Clotilde in het vertrouwen had genomeD, ditmaal op
de zijde der gravin. De gedienstige geest, die in den laatsten
tijd met de vertwijfelde menschen in het dorp zelfs veel te
stellen had gehad, mocht wel tot de erkentenis komen, dat
het ditmaal niet bij bedreigingen zou blijven. Hij trachtte
derhalve den graaf voor te stellen, toch e»n renbode naar de
stad te zendeD en militaire hulp te verzieken. Daar echter de
graaf daarvan niets wilde weten, maar drittig den dienaar tot
kalmte verwees, zoo zag gravin Clotilde in de oprechte bezorgd
beid haars harte zich genoodzaakt, voor de eerste en, naar zij
hoopte, ook voor de laatste maal in haar leven, met den in
hare oogen hatelijkeu en terugstootenden Frans gemeene zaak
te maken en dezen in het geheim te verzoeken, buiten weten
van haren man een renbode naar de stad te zenden.
Voorloopig schenen de teiten den graaf in het gelijk te wil
len stellen, die verigens in zooverre toe had gegeven aan de
beden zijner gade, en zich persoonlijk er van had overtuigd,
dat al de builenpoorten van het slot goed geslo en waren.
Niet het minste verdacht geruisch vernam men; alleen de
sterke wind loeide langs het slot en scheen een rollende donder
slag het op zijne grondvesten te willen doen wankelen.
Tegen negen uur 'savouds echter vernam men voor het slot
eensklaps zulk een onverdoovend gehuil en geschreeuw, dat
graat Wolf zichtbaar verbleekte. Maar ook als zi,ne vrouw en
de kinderen ontsteld en angstig tot hem vluchtte wilde hij nog
niet aan den ernst van den toestand gelooven, maar meende
met minachttnd gebaar, dat een paar goed gemikte zweepslagen
voldoende zouden zijn, om de weerspannige bende schuw naar
het dorp terug te jagen. Doch toen er eenige schoten vielen
vallen, terwijl dezelve daarenboven zonder loting zullen worden
ingelijfd. En worden overigens de ingezetenen aangemaand om
zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, en zicb alzoo
van hun juisten ouderdom te verzekeren, ten einde de inschrij
ving behoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te vervallen
in de straffe bij de Wet hepaald.
Schagen, den len Mei 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Secretaris.
DEN IJS.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen;
Gezien de Dispositiën van Zijne Excellentie, den heer Com
missaris des Konings in Noord-Holland, van den lüen April
1888, Nos. lls/3452 en 113/a453 (Provinciaal Blad No. 24/85)
Gelet op onderscheidene bepalingen der Wetten op het recht
van patent en op de personeele belasting;
BreDgen door deze ter kennis van de Ingezetenen dezer
gemeente;
1. Dat de uitreiking van de Beschrijvingsbiljetten betrekkelijk
de belasting op het personeel zal aanvangen op den 7en Mei
aanstaande;
2. Dat, overeenkomstig 2 van art. 29 der wet op de
personeele belasting, benoemd zijn om als tegenschatters van de
zijde der belastingschuldigen te dienen, ingeval van herziening,
achtervolgens het bepaalde bij art. 82 2 der wet, van het
aangegeven bedrag der huurwaarde of aantal deuren en vensters
of haardsteden, de heeren
3. Dat de uitgifte van de verklaringen van aangifte voor
het recht van patent zal aanvangen op der, 7en Mei aanstaande,
en een door de glazen vliegende kogel de kostbare kristallen kroon-
lamp, die midden in de kamer hing, in duizend stukken ver
pletterde, toen begon ook de graaf te gelooven dat het ernst was.
Terstond zorgde hij er voor, dat zijne radelooze vrouw, de
beide jammereude kinderen, benevens de vrouwelijke dienstboden
op een veilige plaats in de benedenverdieping gebracht werden,
terwijl hij de mannelijke bedienden en knechts om zich heen
verzamelde en aan dezen zijnen voorraad buksen en pistolen
uitdeelde.
Daarna nam hij zelve zijn jachtgeweer met dubbelen loop ter
hand, spande den haan en schreed aan de spits van zijn kleine,
maar getrouwe schaar naar de stevig gegrendelde poort, tegeu
welks eikenhouten bekleedsel van buiten met geweld geslagen
werd.
,/Wat is dat voor een leven daar buiten riep graaf Wolf
met forsche stem, maar hij moest zijn vraag verscheidene maleu
herhalen, voor het hem gelukte, zich verstaanbaar te maken.
Daarop ontstond er een oogenblik rust.
„Wat wilt gij daar buiten riep de graaf weder.
Eeu veelstemmig gejoel was het antwoord op zijne vraag.
„U willen wij hebben
„Gij zult ons niet levend ontkomen 1"
„Wacht, trotsche graaf, nu heeft het uur der vergelding voor
u geslagen 1"
Graaf Wolf lachte trotsch en honend, terwijl hij het toch
niet verhinderen kon, dat eene doodelijk bleek zijn gelaat over-
toog. „Gij zijt dronken I" riep hij hen toe. „TerugWilt gij
naar het luchthuis, gij krankzinnigen? Marsch, terug
naar uwe hutten, of
Maar zijne bedreiging had niet het minste gevolg Een her
haald en veisterki gej iel antwoordde hem; daartusschen kraakte
een schot en graaf Wolf hoorde zeer duidelijk, hoe de kogel
in de deur droug.
„Voorwaarts, maak open, of wij slaan de deur in schreeuwde
een ruwe stem, aan welke de graat den grooten boer herkende.
„Zoo, zijt gij er ook bij, Severin Katzenberger schreeuwde
Wolf. „Ik ducht dat, uwe grijze haren u voor die dwaasheid
hadden moeten bewaren Maar folter mijne laukmoedigheid
niet meer."
„Wacht, knaap," gilde de groote boer tot antwoord,„nu geven
u al uwe mooie praatjes niets meer. Nu pakken wij u, verlaat
u daarop.'
„Wat wilt gij van mij?"
„Wraak wraak klonk het veelstemmig.
„Gij zult mij het bloed mijns zoons vergelden," riep de
groote boer. „Oog om oog, tand om tand, bloed om bloed
„Gij zijt krankzinnig," stamelde graaf Wolf, eenige schreden
achteruit wijkende.
Doet gij ons niet vrijw Uig open, dan komen wij met geweld
binnen 1" riep de groote boer. „Wee dan u eu uw gebroed,gij
I