zien van zulke heerlijke resultaten, door aanhoudende wils kracht, door zedelijk overwicht verkregen, voelt ieder recht geaard mensch in zijn hart de begeerte opkomen, om zulke voorbeelden na te volgen en ook die behaalde voordeelen deelachtig te worden. Een voornaam vereischte tot het ontwikkelen van zulk eene kracht zal wel gelegen zijn in 't bewustzijn, dat men werkelijk die kracht bezit en nu komen we alweder aan de verplichting die er op ouders en opvoeders rust, om kinderen en onderhoorigen daarop met allen aandrang te wijzen. Hoeveel weggeworpen geld zou er niet bespaard kunnen worden, als men meer zedelijken moed bezat, om eene kroeg voorbij te gaan, maar die bevreesd is voor de spot tende woorden van hen, die er eene eer in schijnen te stellen, om anderen ongelukkig te maken, zal er in gaan, omdat hij de valsche schaamte niet kan overwinnen. Wie niet voor zijne overtuiging durft uitkomen, omdat deze of die het hem kwalijk zal nemen, mist de zedelijke moed. Wie niet ridderlijk den handschoen durft opnemen, wanneer het recht wordt verdraaid en de onschuld ver drukt, mist den zedelijken moed, even zoo goed als hij, die de slaaf is der publieke opinie. Laat ons toch alles aanwenden, om die kracht zelf te ontwikkelen en anderen daartoe aan te sporen. Geen beter middel dan dit, om op allerlei gebied verbetering te doen ontstaan. Geen hersenschimmen en ijdele omhaal van woorden kunnen ons baten maar aangrijpen en doortasten met onverzettelijken wil, om het goede te doen. Voor die kracht buigen de grootste hinderpalen en in eene eeuw als de onze, waarin de lichamelijke kracht niet meer de voornaamste is, kan en moet en zal de zedelijke datgene zijn, wat ik met het volste recht den hetboom heb genoemd tot het uit den weg ruimen van alles, wat zich verzet tegen ons waarachtig geluk. Deutinchem. P. v. d. Velde Mz. Binnenlandsch Nieuws. Staten-Gencraal. liuitenlandsch Nieuws. AVekelijlisch F»olitiek Overzicht. Schagen, 8 Mei 1888. De tentoonstelling van voorwerpen, vervaardigd door de leerlingen die het Huisvlijtonderwijs dezen winter bijwoonden, heeft in alle opzichten aan de verwachting beantwoord. Eene vergelijking makende tusschen deze tentoonstelling en die van het vorige jaar, was er eene aanmerkelijke vooruit gang zichtbaar. De voorwerpen waren met meer juistheid en nauwkeurigheid afgewerkt. Het steekwerk getuigde dat smaak en praktijk hand aan hand gaan, en dat de jongens ook netjes leeren werken, getuigde o. a. het sierlijk gesneden kastje, ver vaardigd door den leerling Vlaskamp. Ten opzichte van het vlechten met cocos en zelfkant, waren wij werkelijk verbaasd over de flinke vordering en de deugde lijke afwerking. Die cocosmatten en van zelfkant vervaardigde vloerkleedjes waren inderdaad zoo vakkundig en smaakvol vervaardigd als men er in de magazijnen niet beter kan koopen. Zeer te pas vinden we dan hier ook een woord van lof aan den heer Roep, die toont voor het Huisvlijtonderwijs inderdaad zeer veel am bitie te bezitten en voor zijne uitstekende leiding met welke hij zijne leerlingen in dergelijk nuttig handwerk onderwijst. Allen die met ons de tentoonstelling bezochten, hebben zich kunnen overtuigen dat de beoefening van dit onderwijs voor het dagelijksch leven zeer veel practisch nut bezit. Maandagmorgen jl. hield de afdeeling Schagen en omstreken, der Holl. Maatsch. van Landbouw, 's morgens ten 10ure hare vergadering ten huize van den heer C. Broersma alhier. Ofschoon er een gewettigde verwachting bestond, dat de op komst der leden ditmaal talrijker zou zijn dan gewoonlijk, bestond die uit slechts 12 personen, een niet zeer bemoedigend feit voor het bestuur der afdeeling, hetwelk toch zoo veel in zijn vermogen is, alles aanweudt om ten nutte en in het belang van den landbouwenden stand werkzaam te zijn, getuige o. a. de uitgeloofde prijzen voor één-jarige stieren, welke bekroonde stieren op den morgen der vergadering voor belangstellenden ter bezichtiging stonden in den stal van den heer Broersma. Bij de opening der vergadering werd door den waarnemendeu voorzitter, den heer J. Schenk Sr. medegedeeld dat zich voor den wedstrijd hadden aangemeld, de heeren C. Kooi, W. Kooi, W. Frans, K. Slot, J. Borst, J. Buis en A. Bakker, elk met 1 één-jarigen stier, en de heer K. Rezelman met 2 één-jarige stieren. Daar de heer Frans, uithoofde het ongunstige weder de te Berkhout gehouden vergadering van Holl. Noorderkwartier als afgevaardigde voor de afdeeling niet had kunnen bijwonen, bleef het verslag achterwege. Ten opzichte van punt 2: //Behandeling van voorstellen om onder de punten van beschrijving te worden opgenomen," werd door den heer C. Bijpost Rz. in overweging gegeven, of 't niet wenschelijk zoude zijn, aan het Hoofdbestuur te verzoeken, den aandacht van den landbouwenden stand te vestigen op de moge lijkheid dat over een niet te lang tijdverloop in ons land we der een internationale Landbouwtentoonstelling zal worden ge houden, door welke vroegtijdige waarschuwing de landbou wende stand zich zal kunnen voorbereiden, is men van gevoe lens zulks te kunnen overlaten aan de de prudentie van het hoofdbestuur. Voor het Lidmaatschap van het Hoofdbestuur wordt door de vergadering tot candidaat gekozen, de heer J. Rinkes Borger. Hierop had plaats de uitreiking der behaalde prijzen in zake de fokking van 1-jarige stieren: lste prijs f 15, werd toegekend aan den heer C. Kooi van Dirkshorn, de 2de prijs f10 aan den heer A. Bakker van Schagen en de 3de prijs f 5 aan den heer K. Slot van Groenveld. De heer Kooi wenschte nog van de vergadering te verne men of zij het ook wenschelijk achtte dat hij zijn bekroonden stier alleen ter beschikking zou stellen van de leden der af deeling en tegen welken dekprijs, waarop hem werd te kennen gegeven dat hij geheel vrij moest blijven in zijne beslissing dienaangaande, terwijl de heer Kooi zelve besloot het dekgeld niet hooger te stellen dan t 1. 50. Bij de nu volgende rondvraag kwam nogmaals het razende bloed ter sprake, ten opzichte waarvan de heer Slot als voor behoedmiddel aanprees, het hok, waarin de kalveren staan, met teer te bestrijken. De geur van het teer schijnt op de beesten een weldadigen invloed uit te oefenen. Op voorstel van den heer Slot werd aangenomen in het volgende jaar nogmaals zulk een proef te nemen met het aanfokken van pinkstieren. Ten slotte werd op voorstel van den heer P. Buis Jz. be sloten tot het houden van een vergelijk tusschen mooie ram- lammeren en daarvoor prijzen van f5, f3 en f 2 uit te loven. De beslissing zou Augustus a. s. worden uitgebracht. De Hooge Raad der Nederlanden heeft in zijne zitting van 7 Mei de strafverordening tegen den tramaanleg van de gemeente Hoogcarspel van rechtswege vervallen verklaard en den heer Directeur van de Paardetram Hoorn Enkhui ze n van alle rechtsvervolging ontslagen in zake de aan klacht van overtreding dier verordening en zulks op gronden als in de conclusie van den Advocaat Generaal in de zitting van 9 April jl. werd ontwikkeld. Men schrijft uit Purmerend aan de Amst. Courant" z/Op de groote voorjaarsveemarkt, die Maandag jl. alhier is gehouden, werden 2143 runderen aangevoerd. De handel was flauw, doch de prijzen waren hoog. Als eene bijzonderheid wordt medegedeeld, dat de heer Luwe Kingma, koopman te Birdaard, voor de vijftigste maal deze vee markt heeft bezocht. De logementhouder H. Dincla, bij wien hij logeert, kwam op de gedachte, om den heer Kingma bij deze gelegenheid, met eme vigelante, bespannen met twee paarden, van het spoor af te halen. Toen de heer Kingma zijn logement was binnengetreden, werd hem door den logementhouder een versierde stoel aange boden, om zoolang hij hier vertoefde, daarvan gebruik te kun nen maken. Tevens was voor hem een lange pijp nedergelegd die van af den kop tot het mondstuk versierd was, ten einde hem in de gelegenheid te stellen nog eens als een echte vader lander te rooken. Ter zijner eere wapperde op de veemarkt de vaderlandsche driekleur. Men zegt dat a. s. Maandag den heer Kingma door de commissarissen der veemarkten een souvenir zal worden aangeboden. Na afloop zijner werkzaamheden werd hem, op de wijze zooals hij is ingehaald, uitgeleide gedaan, met dit onderscheid dat, toen hij in de landauer stapte, het Wilhelmus werd aangeheven door een muziekkorps, dat voor dit oogenblik door den loge menthouder was aangenomen. Dat de heer Kingma verrast was door de vele blijken van belangstelling, die hij op dezen dag mocht ondervinden, is natuurlijk te begrijpen. Wij wenschen dan ook dat het den heer Kingma gegeven moge worden om nog verscheidene jaren de groote voorjaars- markt te dezer stede te bezoeken." In de zitting van de Tweede Kamer op Maandag 7 Meij.1. heeft de nieuwbenoemde Voorzitter, de heer Beelaerts van Blok land, den voorzitterszetel ingenomen, onder het houden der navolgende toespraak Mijne Heeren Het heeft Zijne Majesteit, onzen geëerbiedigden Koning behaagd mij, op uwe vereerende voordracht, te benoemen tot Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Dankbaar voor dat vertrouwen, door mij hooggewaardeerd, is het échter niet zonder schroom, dat ik dezen zetel inneem. Ik besef toch hoe veel mij ontbreekt om die taak te vervuilen met waardigheid en vaardigheid tevens. Die taak komt mij inderdaad zwaar voor. Zwaar toch mag het heeten, om ten allen tijde, onder alle omstandigheden, den geregelden loop der werkzaamheden te verzekeren, de vrijheid van het woord te waarborgen en het aanzien der Kamer te handhaven. In het besef dat mij daar toe zooveel ontbreekt, roep ik dringend uwe welwillendheid, uwe toegevendheid, uwen steun in. Die steun is mij te meer onontbeerlijk, nu ik de dagelijksche medewerking moet missen van onzen beproefden griüiier. Kan er op dit oogenWk iets zijn wat mij bemoedigt, dan zeker zijn het de recht hartelijke en gevoelvolle woorden, die de tijdelijke Voorzitter wel de goedheid had tot mij te richten. Ik betuig onzen hooggeschatten tijdelijken Voorzitter daarvoor mijne zeer bijzondere erkentelijkheid en het zal mijn streven zijn, die verwachting niet al te zeer te beschamen en met on partijdigheid uwe beraadslagingen te leiden, wetende dat elke overtuiging, mits voorgedragen in gepasten vorm en uitgespro ken te juister tijd, recht heeft te worden gehoord en te worden onderworpen aan de vuurproef van het debat. Ik wensch mij daarbij te spiegelen aan het voorbeeld van onze hooggeachte voorgangers, ook dat van hem, die het vorig tijdperk zoo waardig heeft gesloten en wiens leiding bij de ingewikkelde beraadsla ging over het strafwetboek en de wijzigingen in dat van straf vordering, van evenveel inzicht getuigde als van beleid. "Wij, mijne heeren, staan thans aan den ingang van een nieuw tijdperk in het Nederlandsche staatsleven; moge dairbij het gemeen overleg tusschen 's Konings regeering en de Volksver tegenwoordiging rijpe vruchten dragen tot heil van het Vader land. Daartoe ruste 's Heereu zegen op onzen arbeid en worde mij ook kracht en wijsheid geschonken naar lichaam en geest om uwe beraadslagingen te leiden opdat zij bevorderlijk zijn aan den goeden naam van de Vertegenwoordiging van het Nederlandsche volk. Ik verklaar het voorzitterschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te aanvaarden." De heer Domela Nieuwenhuis vroeg verlof, eene interpella tie te mogen richten tot den Minister van justitie naar aan leiding van de werkstakingen in onze veenkoloniën. In de zitting van Dinsdag werd o. a. tot griffier der Kamer op een traktement van f 4500, benoemd, mr. A. R. Arntzenius, referendaris bij binnenlandsche zaken. Maandag te half 2 ure zal de inteipellatie van den heer Domela Nieuwenhuis plaats hebben. Terwijl de gezondheidstoestand van keizer Friedrich in zooverre gunstig bleef, dat zijne gemalin zonder al te angstige zorg de reeds Tang voorgenomen reis naar het overstroomde Elbe-gebied kon ondernemen, om de zwaar beproefde omwoners de deelne ming te betuigen van den mornarch, heeft de Pruissische Land dag zich de weelde veroorloofd van eenige opgewonden debat ten, die tot niet geringe verbazing een voor de vrijzinnige beginselen gunstigen uitslag hadden. De eigenaardige bekwaam heid van Von Puttkamer behoorde er toe, om de regeerino- tegenover deze Kamer met hare conservatieve meerderheid een nederlaag te bereiden, gelijk de vice-president van het Staats- ministerie zich die heeft berokkend. De kiesdistricten-verdeeling die bij de verkiezingem voor den Landdag in het jaar 1885 o. a. ten gunste der nu voor ongeldig verklaarde verkiezing van Von PuttkamerPlauth, den broeder van den minister, in wer king gesteld was geworden schreeuwde letterlijk ten hemel. Gelijk toenmaals zocht ook nu ten slotte de strijd zijn hoogtepunt in eene beperking van het recht van controle, op de volksvertegenwoordiging. Evenals toen vorst Bismarck, zoo trachtte ook nu v. Puttkamer zich het air te geven van den strijder voor de bedreigde rechten der kroon, die in waarheid door niemand aangetast werd. Maar tot zijn niet geringe ver bazing moest de minister tot de ervaring komen, dat zelfs tegenover de anders zoo toegevende en meegaande nationaal- liberale afgevaardigden de touwtjes niet te strak mochien aange trokken worden en schaarden zij zich bij de partij die het recht van contréle niet beperkt wilde zien, waardoor v. Putt kamer in eene parlementaire minderheid geraakte, zooals hij dit volstrekt niet had verwacht. Dat de nederlaag den vice- president van het staatsministeiie parlementair niet onmogelijk maakt spreekt van zelve. Evenwel is daardoor de onzekerheid van Duitscbland's binnen* landscben politieken toestand toegenomen, v. Puttkamer ver voegde meestal in den Landdag over twee gunstig gestemde meerderhedenvooreerst schaardeu de nationale partijen zich om hem en een andere maal was hij in de gelegenheid het Centrum en de Conservatieven samen te doen gaan en met hun hulp zijn doel te bereiken. Wanneer ditmaal beide regeerings meerderheden hun diensten weigerden, dau zal men moeten be kennen dat, om zulk een uitslag te bereiken, in zekere mate ook talent behoort. Bestaat er in Duitschland's binnenlandsche politiek partijver warring, in de buitenlandsche is het niet veel helderder. Gold het een drietal weken geleden nog voor goed „national", op de engelsche politiek te smalen en voor den Czaar allerlei kattensprongen te maken, opdat deze toch maar zijn goeden luim niet zou verliezen door het Battenbergsche huwelijksplan, heden is het in de oogen van diezelfde karakterstieke politiek een verdienste, Ruslaud en zijne toestanden te bespotten en voor het schaduwbeeld van een Engelsche alliantie te kwispel staarten. De cameleonaard der vrijwillig-gouvernementale bladen, die van overtuiging veranderen, gelijk andere lieden van over- rok, vertoonden daarbij het kunststuk, de menigte nu eens bang te maken, dan weder gerust te stellen. Deze ridders van de windroos zijn één der kankerachtige gezwellen onzer dagen. Inderdaad heeft zelfs ten tijde van Napoleon III, aan wien de officiëele pers die voltooiing van critiekloozen dienstijver te danken heeft, die wij heden bij haar bewonderen, de der regee ring bevriende journalietiek niet met zooveel gemak wit in zwart en zwart in wit kunnen veranderen, als dit heden ten dage is vertoond. De plotselinge ommekeer in de beoordeeling der Engelsche politiek in hare verhouding tot het Duitsche rijk is vooral leerrijk en meu kan van geluk spreken, als de openbare meening in Duitschland weerstandsvermogen genoeg bezit, om zonder merkbare schade aan inwendige waarde de verderfelijke werking dier dubbelzinnige partij te overleven. De omvang der nationale huichelarij blijft daarom niet minder schrikbarend. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren, dat de heden geliefkoosde verdacht makerij van Rusland evenmin recht van bestaan bezit als de met haar paralel loopende blijdschap over een Engelsch bondgenootschap. Rusland, dat misschien op den Balkan een of ander conflict voorbereidt, van welks oplossing het zich gunstige voorwaarden droomt, Rusland denkt er blijkbaar niet aan, in dit oogenblik van die „onchristelijke neiging tot overvallen", die misschien sluimert alleen in den boezem van menig Pauslavist, directe eischen te stellen. Maar evenmin kon er in ernst sprake van zijn, dat koningin Victoria in haar onderhoud met den Rijkskanselier de voorwaardeu zou hebbeu aangenomen voor een toetreden van Groot-Brittanië tot de Middel-Europeesche vredes-liga. Er bestaat noch rede om een oorlogszuchtige aanvalspolitiek van Rusland tegenover Duitsch land te verwachten, noch om te hoopen dat de Engelsche staatsmannen alleen ten gunste van Duitschland afzien zullen van hunne grondstelling, om zich niet te mengen in de twist vragen van het vastland. Deze beide fantasie-beelden, die in de Duitsche Cartel-pers nog al wat beweging verwekken, zijn wezenloos en waarschijnlijk alleen geteekend, om door hare vergrootte afmetingen zekere Kussisch gezinde geldschieters schrik aan te jagen en hen te doen besluiten, hunne gelden niet beschik baar te stellen voor het rijk van deu Czaar. "VVant dat schijnt in ieder geval onomstootelijk, dat de geslaagde afsluiting eener groote Russische leening onder gegeven omstandigheden zeer gemakkelijk een ernstig gevaar zou kunnen opleveren voor het bestaan van de vrede. En toch mag men beweren, dat in dit oogenblik de politieke horizon voor Duitschland onbewolkt is. De kleine kibbelarijen oij het Balkan-eiland gaan Noord-Westelijk Europa al zeer wei nig aan, en zelfs de zeer gaspannen verhouding tusschen Tur kije en Griekenland heeft weinig invloed voor dit deel van Europa al kan men ook gemakkelijk in zekere bewegingen die in Athene, Macedonië en Bulgarije door politieke polsvoelingen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 2