Verbeeldt dat ge eenige oude vrienden tegenkwaamt, tnet wie ge over allerlei herinneringen zoudt willen gaan 1 babbelen, en 't Was u dan slechts vergund, den hoed voor hen af te nemen Ik moet u dan ook zeggen door het verzoek mijner vrouw was ik alles behalve gesticht, en met wat boozer gezicht, dan nu juist wenschelijk is, om er vriendelijk uit te zien, ging ik haar opzoeken. Ze stond achter buiten, toe te zien, hoe de stof uit mijn vloerkleed geklopt werd, dat te dien einde over een stok gehangen was, welke de beide muren van ons plaatsje overspande. In een schilderachtig, lang, wit gewaad 't scheen wel een nachtjapon, die wat te groot was uitgevallen, meteen witten doek om het hoofd geknoopt -- alles voor de stof stond mijne vrouw, in een wolk gehuld, vol wijsheid hare bevelen uit te deelen aan den man, die „al maar" een bamboezen rietje in beweging bracht, 't welk met ver vaarlijke kracht tegen 't tapijt raakte. „Maar Anne," begon ik, „hoe kom je er toch zoo op, mij mijn boekenkast te laten schoonmaken?" „Wel, omdat hij schoon moet vóór morgen." „Ja maar, zie-je, dat treft toch ontzettend naarik moet nog voor de krant werken, en dat moet van avond weg werkelijk, ik heb geen tijd." „Des te beter," ik wist niet, wat ik hoorde „jullie, mannen, zijn toch maar sukkels. Geef dan den sleutel maar aan Mietje, dan wordt ie eens flink uitgeboend. Je moet zelf maar zoowat zeggen, hoe ze den boel neer zetten moet." En meteen sloeg mijn vrouw met een dun stokje, dat ze als reserve in de hand hield, en deed een kolom stofs ten hemel stijgen, die mijn neus en keel in een zeer onaangenamen toestand bracht. „Maar, Anne," wist ik hoestende en kuchende uit te brengen, „zoo'n meid weet nergens vanZe zou misschien wel de Koran naast Bellamy en Bellamy naast Van Vloten kunnen zetten „Ja, hoor eensDat weet ik niet. Dan moet je het zelf maar doen, want de kast moet schoon vandaag." Kwaad ging ik naar bovenkwaad op Anne, omdat ze niet uitstellen wou, en een klein beetje ook wel op me zelf, omdat ik gelogen had, en dat nu bekennen moest. Want Mietje mijn kast schoon te laten maken.. En zoo toog ik aan 't werk, hard aan 't werk, zóó hard, dat ik binnen den tijd van een uur of drie klaar was. Intusschen werden de bedden- en dekenstapels weer weggehaald, en naar beneden gesleept om te luchten, zei Anne begon men om mij heen te schrobben en te boenen, dat hooren en zien mij verging. „Anne, komt mijn kamer schoon van avond?" waagde ik te vragen onder 't theeuur, dat we, voor dezen keer, niet alleen genoten, maar waarin ook, verbeeldt u, de meid en de werkster aandeel hadden. Een hartstochtelijk-medelijdend lach-terzet, uitgevoerd door de schoonmaakster, mijne vrouw en Mietje, was het antwoord. „Ruikt het boven al naar wrijfwas Is je kachel al ge potlood en weggeborgen Is je kanapé al uitgeklopt Of Wordt Veryolgd. is het hok" (een soort van kast, waarin mandenvol onge bruikte kopjes en schoteltjes en bordjes staan) „al uitge haald en uitgenomen (Dat laatste woord hoorde ik dezer dagen zeer vaak't schijnt „houtwerk met zeepsop was- schen" te beteekenen) „of zijn je zomergordijnen al schoon OchHoo het me duizelde „Ja maar Anne! Twee dagen in dien rommel!" „Reken maar voor 't minst op drieheusch, je moogt je krantenschrijverij beneden nog wel afmaken," was het spottende antwoord, en mijne vrouw dronk haar kopje leeg, stond haastig op, en steeg weer met hare hulptroepen naar boven. En nu verschoon mij van de verdere schildering mijner ellende. Op den vierden dag eerst was alles gereed, en ik moest nu toch ook bekennen, 't was lekker frisch geworden't had alles zoo'n reuk gekregen, die, ik zou haast zeggen, niet geroken wordt maar gevoeld en geproefd en ik wilde dan ook maar weer mijn stoel aan tafel schuiven, en mijn lamp opsteken ('t begon reeds zoowat te schemeren), toen Anne, op den schijn der lucifer af, in mijn kamer kwam stuiven en vol verontwaardiging uitriep„Ben je nu heele- maal gek? Pas een kwartier is je kamer schoon, en nu wil je er alweer in gaan zitten 't Zou zonde en schande wezenNeen, hoor, je wacht maar tot morgenen ga maar wat lezen, dat kan je beneden even goed doen." Zuchtend haalde ik een boek voor den dag, en ging in de huiskamer zitten, mijn flauwen troost voor het teleur gestelde heden maar in de hoop op morgen zoekende. En zoo kwam ik schoonGoddank, dat het zoover is, maar eene huivering overvalt me weer, als ik denk aan 't volgend jaar enfin, voor heden ben ik schoon, werkelijk schoon Binnenlandsch Nieuws. Staten-Generaal. tusschen Wolfenstein en Almenrode gelegen, stond een kleine hut, die tamelijk bewoonbaar was. De laatste bewoner, die tegelijk opzichter was geweest over bet aan de gemeente Wol fenstein behoorende woud, bad eenige weken geleden het tijde lijke met het eeuwige verwisseld. De groote boer zou nu zijn opvolger worden. Aan deze betrekking was het gebruik van eenige akkers en een jaarlijks inkomen van veertig gulden ver bonden, zoodat Severin Katzenberger, wanneer bij de renten van het hem overgebleven kapitaaltje er bij voegde, sobertjes kon leven. Hij nam dan ook dit aanbod aan, maar met diepen wrok in bet hart, alsof hem daarmede een bijzonder groote smaad was aaDgedaan, in stede van een weldaad. De oude gees telijke trachtte te vergeefs hem te doen inzien, dat zijn lot wel is waar zeer hard, maar voor een groot gedeelte ook verdiend was en dat men van de gemeente toch onmogelijk mocht ver gen, dat zij zou boeten voor de schuld van een ander. Zij stond zelve op te zwakke voeten en hare geldelijke toestand was zeer treurig; de groote boer mocht derhalve met een dank baar hart aannemen, wat men hem kon aanbieden. Dit laatste geschiedde nu wel is waar, maar zelfs de oude dorpsgeestelijke moest zich er mede tevreden stellen, den stijf- hoofdigen ouden boer tot de aanneming der betrekking bewo gen te hebben. De oude man was met zijne eigenzinnige in zichten zoo vergroeid, dat hij geen begrip meer had voor ver- verstandige beschouwing van zijn toestand. Nadat hij in die hut zijn intrek had genomen, zonderde hij zich af van de geheele wereld. Alleen zijn kleinzoon Martin duldde hij bij zich. De geestelijke had gaarne gewild, dat de knaap vooreerst nog ge bleven was in het huis van den Almenroder molenaar, maar dat had Severin Katzenberger in geen geval willen toestaan. Over het lot van zijn kleinzoon te beslissen, stond alleen aan hem, hij was te trots, aalmoezen te ontvangen. Nu reeds bleef elke bete broods die hij aan de gemeente had te danken, hem in de keel steken hij, die vroeger zelve talrijke dienst knechten in zijn huis onderstand had verleend. Tegenover den zoo beslist uitgesproken wensch van den in zijn recht staanden ouden man moesten de geestelijke en de molenaar Tobias Sturm natuurlijk zwichten. Beiden deden het wel schoorvoetend, want zij hadden den levenden, opgewekten knaap met het zachte, goedhartige karakter lief gekregen en vreesden voor zijne verdere ontwikkeling onder den invloed van den grooten boer het ergste. Ook Martin scheidde met bezwaard hart van den molen, die voor hem, voor zoover hij zich kon herinneren, altijd zijn gezellig tehuis was geweest. Vooral viel het hem moeielijk afscheid te nemen van Antje, zijne speelgenoote; maar de gedachte, dat zij elkander eiken dag konden zien en spreken, troostte hem. In hetzelfde bosch, dat zoo dikwijls hunne kinderlijke spelen had aanschouwd, lag immers ook grootvaders hut, zij kenden beiden hun lievelingsplekje en wisten ook wederkeerig, dat zij ook ionder nadere afspraak elkander daar zouden komen opzoeken. J. v. <1- 13. Schagen, 16 Mei 1888. Onze bejaarde plaatsgenoot, M. Zwak man, koster der Herv. Kerk, had Maandagmorgen bij het schoonmaken van het bene- denplafond van het orgel, het ongeluk, zijwaarts van de trap te vallen, op den blauwsteenen grond, met het ongelukkig gevolg, dat hij aan het achterhoofd vooral ernstige kwetsuren bekwam. Ongelukkigerwijze waren onze beide geneesheeren op hunne dagelijksche route buiten de gemeente, zoodat door den heer W. A. Hazeu, in zijne qualiteit van apotheker, den onge lukkige de eerste geneeskundige hulp werd verleend, waarna men hem naar zijn woning vervoerde. Inmiddels was Dr. S. de Boer bij den patiënt verschenen, en verklaarde de uiterlijke kwetsuren voor niet gevaarlijk. Herhaalde brakingen van den patiënt deden hem evenwel vreezen voor hersen-ontsteking. In den loop van den volgenden dag bleek deze ziekte ook werkelijk te zijn ingetreden, hetgeen voor het leven van den bejaarden lijder het ergste doet vreezen. Naar wij vernemen, was de ziektetoestand heden morgen niet ongunstiger. De Liberale Kiesvereeniging te Schagen besloot in hare vergadering van Maandag j.1., de voorgenomen herziening van 't Reglement van den Bond over te laten aan de afgevaardig den ter algemeene vergadering, die a.s. Donderdag alhier zal plaats hebben in het NoordHollandsch Koffiehuis. Tot afge vaardigden naar die vergadering werden benoemd de heeren P. Buis Jz., en C. Asjes. 1 Mei j.1. is te Anna Paulowna het door het Nutsdepartement opgerichte Ziekenfonds in werking getreden met 280 deelne mende leden. Er wordt gedurende een half jaar gecontribueerd en welhoofden van gezin 25 ets. per week, alleen wonenden of dienstbaren, 10 ets. per week. De commissie van toezicht bestaat uit de heerenJ. J. Enschede, A. Dekker Rz, L. Met selaar. Tot bode is aangesteld H- Govers. Door het Purmerender Mannenkoor en de Gymnastiek-ver- eeniging „Volharding" aldaar, zal op 10, 11 en 12 Augus tus 1888, hun lOjarig bestaan feestelijk herdacht worden, door het houden van een feestconcert, een concours voor Mannen koren uit plaatsen beueden 15000 inwoners om een len prijs verguld zilveren, 2en prijs een zilveren, en 3en prijs een bronzen medaille, en een openbare uitvoering van verschillende gymna- stiek-vereenigingen, bal, enz. In een vergadering van de feestcommisie, samengesteld uit beide vereenigingen en waaraan eenige heeren zijn toegevoegd, is het bestuur opgedragen aan de navolgende heeren Jhr. C. van Citters, burgemeester, eere-voorzitter, H. P. v. d. Aardweg, voorzitter, Dr. H. Simons, vice-voorzitter, A. Switzer, J. Schuitemaker, penningmeester, C. W. Bakker, 1ste secretaris en J. Muussen, 2de secretaris. Naar wij vernemen hebben nu reeds een paar belangstellende ingezetenen uit Purmerend een zilveren en een bronzen medaille toegezegd voor het te houden concours van 't Purm. Mannenkoor. Op Pinkstermaandag 21 Mei te 2 uur zullen te Amsterdam op de terreinen achter Eet rijksmuseum van wege de Amst. Sportclub weer wedrennen en harddraverijen plaats vinden. Twee harddraverijen, een onder den man en een met sulckeys (ingespannen), behooren tot het programma. Dezer dagen ontmoette te Tilburg zekere W. S. eenen kameraad VV. v. d. Ldie twist met hem zocht en hem eenen slag in het aangezicht gaf. Toen S. zich wilde verzetten, beet v. d. L. hem zóó hevig in den voorsten vinger van de linker hand, dat het bloed er uit spatte. S. trok den vinger met een paar tanden van v. d. L. uit den mond, waardoor deze zoo woedend werd, dat hij S. met een mes eene diepe snede over de linkerwang en door het oor toebracht. Op het hulpgeroep van den gewonde snelde de politie toe en arresteerde beiden. Dinsdag trad in eene vergadering van leden der afdeelingen Houtrijk en Polanen, Psdotp, Sloten en Haarlemmermeer de heer P. Boekei Cz. op met eene verhandeling over zijne methode van kaasmaken, gevolgd door de practische toepassing dier methode, tot welk einde spr. zijne gereedschappen en toestellen met zich had gevoerd. De op Maandag jl. gehouden zitting der Tweede Kamer leverde het ongewone schouwspel op, dat de tribunes en de zijloges overvol belangstellenden waren. De magneet, die zoovelen daarheen had gelokt, was niemand anders dan de Schoterlandsche afge vaardigde Domela Nieuwenhuis, die op dien dag zijn vooraf aangekondigde interpellatie over de werkstaking in de veenkoloniën zou houden. De heer Domela Nieuwenhuis, zich beroepende op de verze kering, in de openingsrede voorkomende, dat de maat schappelijke vraagstukken regeling eischen, putte daaruit de veronderstelling, dat de regeering iets voor de arbeiders wil doen en in dat feit vond hij aanleiding tot zijne interpellatie. Hij vereenigt zich ook met het gevoelen van Dr. Schaepman, die eenigen tijd geleden zeide, dat de enquête had bewezen, dat de regeering weinig kennis bezat omtrent de maatschappe lijke toestanden. Hij zal nu over de oorzaken der werkstakingen inlichtingen geven, over den zwaren arbeid der turfmakers en hunne vrouwen. Jongens van 12 jaar en jonger worden voor den arbeid misbruikt. De baggeraars die het zwaarste werk ver richten krijgen het minste loon, terwijl zij nagenoeg geen rust- of schafttijd hebben en een allertreurigst leven leiden in hunne woningen of krotten, die hen maakt tot de holbewoners der negentiende eeuw. Cijfers noemende, haalt hij aan een artikel in het Nieuws van den Dag, volgens hetwelk dergelijke arbeiders met hun zeven of achten f 2.50 tot f 3 5» verdienen. Een onderbaas had f 6.per week. Toen nu hun eisch om hooger loon niet werd ingewilligd staakten zij het werk. De veenbazen beweerden niet meer te kunnen geven. Hij bepleit het tegendeel. De vervenersontvangen f2.70 per 1600 turven, waarvoorde veenbaas f3.50 maakt, dus 80 ct. daarop verdient. Gemiddeld worden er 4 roeden per dag verwerkt, zoodat de veenbaas op eiken vervener f 3.20 per dag verdient. Een loonsverhooging van 10 ets, gelijk de verveners vroegen, acht interp. dus zeer goed mogelijk. De voorstanders van het volksonderwijs bedenken ook wel dat ten gevolge van het ellendige leven der veenarbeiders het schoolverzuim in die streek zeer enorm is. Dienaangaande ontleent, hij sprekende cijfers aan het N. v. d. Dag. Dat men in die streken zijn toevlucht neemt tot werkstaking, acht hij zeer verklaarbaar. De veenbazen worden beschermd ten koste van het zweet en bloed hunner arbeiders. De militaire hulp wordt daartoe van overheidswege verstrekt. Daatbij heeft inkwartiering plaats, die het volk op kosten jaagt. Dikwijls geven militairen zelf aanlei ding tot rustverstoring, doordat soldaten en veldwachters dik wijls niet drankvrij zijnen dan door drankgebruik verhit, eenige heldendaden willen vertoonen. Maar het volk is gewoonlijk gedwee. Met het oog op die toestanden brengt interp. het woord van koning Lodewijk in toepassing als ik onderdaan was, dan zou ik zelf in opstand komen. Doch het volk is gedwee als een gevolg van uitputting, waardoor alle energie wordt gedood. Het geneesmiddel ziet spr. in verandering van het bestaande recht van eigendom. Daar de Eeer D. N. nu uitweidde over tekortkomingen van de groote pers, etc., riep de voorzitter hem tot de orde, als zijnde hem alleen toegestaan te iuterpelleeren over de werksta kingen in de veenkoloniën. Domela Nieuwenhuis leverde daarop strenge critiek over het drijven van winkelnering door de veenbazen, een misbruik dat diende uitgeroeid te worden en waarin de Regeering moest pogen te voorzien. Een noodwet acht spr. hier op zijn plaats. De prijzen in die gedwongen neringen zijn veel hooger dan in de gewone winkels. Is de minister van justitie bereid in die schromelijke misbruiken te voorzien, binnen korten tijd, door de indiening van een wetsontwerp, waarbij bepaald wordt dat de loonen in algemeeu gangbare munt moeten worden uitbe taald en het den werkgevers verboden wordt hunne arbeiders te verplichten hunne waren in te koopen in hunne winkels? De minister van justitie, de heer Ruijs van Beerenbroek, toonde aan dat de toestanden, ofschoon ongunstig, door interp. te zwart geschilderd waren. De lagere loonen zijn het gevolg der algemeene malaise, der concurrentie met petroleum en steenkool. In die streken is het werkstaken sedert ettelijke jaren eene gewoonte onder den naam „bollenjagen." Dit jaar was die uitgebreider, omdat de aanleg- gers stelselmatig de goedgezinde bevolking bedreigde, indien zij niet meedeed. Dank zij het krachtig optreden der overheid waren ernstige gevolgen voorkomen. De regeering roemde de houding der autoriteiten en der militaire machten. De goedge zinde bevolking moet kunnen rekenen op den steun der over heid en de regeering zal steeds recht en orde handhaven en den arbeid der arbeiders beschermen. De regeering erkent de misbruiken, die er kleven aan die gedwongen winkelnering. De Min. vraagt of evenwel de tus- scheukomst van den wetgever gewettigd is? De minister geeft nu een overzicht van de sociale toestanden in andere landen en herinnerde ten opzichte van ons land aan de enquête-com missie, doch deze had in de onderzochte streken nergens ge dwongen winkelnering of niet uitbetaling in geld aangetroffen. Doch op de vraag van interp. antwoordt de regeering, dat zij haren aandacht zal blijven wijden aan de door hem aanbevolen punten en overwegen of ze wettelijk te regelen zijn. De eisch omtrent de betaling der loonen is te algemeen en er zijn daarop zoovele uitzonderingen denkbaar. Het verbod van gedwongen winkelnering is in beginsel mogelijk, maar dan moet ook het verkoopen op crediet verboden worden. Nadat de heer Domela Nieuwenhuis nog had geantwoord over de bestrijdende betoogen van de heer v. d. Feltz en Oppedijk, die in het wezen der zaak evenwel geene verandering brachten, verklaarde hij zich tevreden gesteld door de verzekering van den Minister van Justitie en hoopte, dat het door hem begeerde ontwerp niet te lang op zich zou laten wachten. In Eet begin der zitting was de nieuwbenoemde griffier, mr. Arutzenius beëedigd en geïnstalleerd. Door den heer Heldt werd verlof gevraagd, den Minister van marine te interpelleeren over de door de regeering genomen maatregelen, tengevolge waarvan de vele vroegere vaste werk lieden aan 's Rijks marine-werven thans als tijdelijke werk lieden in dienst zijn. Het verlof werd verleend en bepaald dat de interpellatie zou plaats hebben op heden, Woensdag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 2