wat beter dat de werkman, als hij dan toch eens twee
kwartjes versnoepen wil, ze uitgeeft voor een kijktjenaar
de wedrennen dan voor jenever of brandewijn, maar
of de rumoerige Pinksteren II voor zoo iets een //goed
gekozen dag' mag heeten, valt te betwijfelen.
Overigens zie ik het volk liever naar een goed concert
dan naar harddraverijen gaan. Goede muziek te hooren is
een verheffend en veredelend genot; maar do invloed van
een rennend paard op het gemoed van den mensch laat
zich moeielijk omschrijven, of het moest zijn een gevoel
van medelijden met de aldus afgebeulde dieren. De illusie
dat zoo iets tot verbetering van het paardenras zou strek
ken, heeft men ten minste reeds lang laten varen. Keen,
dan liever volksconcerten in de open lucht, voor allen toe
gankelijk. Eerstdaags beginnen ze "Vrijdagsavonds weer in
het Vondelpark. Jammer echter dat men zoo aan den Vrij
dagavond vasthoudt en het Gemeentebestuur afwijzend
heeft beschikt op het verzoek van eenige Werklieden-ver-
eenigingen om zulke gratis muziekuitvoeringen ook des
Zondags-namiddags te doen geven. Men was echter bevreesd
voor ongeregeldheden, meende in botsing te zullen komen
met de bepalingen der „Zondagswet," enfin, men durfde
de zaak niet aan. Trouwens, die vrees voor ongeregeld
heden is niet zoo geheel ongegrond. Het Amsterdamsche
publiek slaat bij groote volksopeenhoopingen al heel licht
uit den band, wat dan spoedig tot ongeregeldheden en
vechtpartijen aanleiding geeft. Trouwens de publieke beleefd
heid laat hier toch in menig opzicht veel te wenschen
over. Het queue maken voor schouwburgen of andere
lokalen, dat te Parijs en elders vaste regel is, schijnt men
hier maar niet te kunnen aanleeren. Ook het rechts en
links in zeer drukke straten wordt nog maar niet opge
volgd. Slechts zeer zelden zal men zien, dat in de tram
een der aanwezige heeren opstaat, om gelegenheid tot zit
ten te geven aan eene dame, die slechts een staanplaats
op het balkon van den wagen heeft kunnen vinden. Het
kwaad schuilt dus niet alleen onder de lagere standen,
gelijk men zou denken. Trouwens, men behoeft maar te
zien, hoe bij een vorstelijk bezoek aan Artis het „deftige"
publiek daar huishoudt, of het opdringen en elkaar verdrin
gen bij de aanlegplaatsen der havenbootjes gade te slaan,
om eene verklaring te vinden voor de zonderlinge, vaak
onbegrijpelijke straattooneelen, die hier zeo dikwijls voor
vallen. Dat de openbare weg iets onveiligs heeft, komt
niet enkel van de baldadige straatjongens en de kwaad
aardige honden.
Deze laatsten zijn intusschen weder voor geruimen tijd
onschadelijk gemaakt. Het is met de honden evenals met
de menschen: do goede moeter het om de kwade misgel
den Nu heeft er zich onder die ruigharige viervoeters een
zéér kwade voorgedaan, die aan niets meer of minder
dan dolheid laboreerde, een leelijk gebrek in een
hond. Dat scheen het beest in quaestie ook te begrijpen,
en toen het de eerste kiemen bij zich bespeurde van de
treurige ziekte die hem tot een verworpeling in de hon
denmaatschappij zou stempelen, werd hij overmeesterd
door een gevoel van schaamte en liep hij weg, om zijne
Amsterdamsche collega's niet in een kwaden naam te
brengen. Zonder zelf te weten hoe, landde hij eindelijk
heel in Velzen aan, beet daar in een onweerstaanbaren
aanval van bijtzucht verscheidene zijner natuurgenooten,
die hem nooit of nimmer een stroospier in den weg hadden
gelegd, kroop eindelijk in een schuur en blies daar den
laatsten adem uit. Maar het duurde niet lang of zijn stoffelijk
overschot werd gevonden, zijn herkomst kwam aan het
licht, en den gevolgen zoowel voor de Velser als de Am
sterdamsche honden bleven niet uit. Vier maanden lang,
van 14 Mei tot 14 September moeten zij -- als zij name
lijk niet „binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen,"
wat nu óók zoo heel aangenaam niet is voorzien zijn
van een muilkorf, volgens het model, vastgesteld door den
Minister van Binnenlandsche zaken. Een pleizierig zomertje
dus in 't vooruitzicht, voor de Amsterdamsche hondenfa
milie Gelukkig is er dezer dagen een muilkorf uitgevonden,
die den hond, welke er mede „voorzien" is, in de gelegen
heid stelt om wel niet te bijten, maar dan toch te gapen,
zoodat het arme dier, zich doodelijk vervelend met zijn
omtraliede hoofd, aan die verveling behoorlijk lucht kan
geven door eens duchtig te geeuwen. Maar nog is het den
uitvinder niet gelukt om dit „model," in plaats van het
thans gebruikelijke, door den Minister van Binnenlandsche
zaken te doen „vaststellen."
Dat de maatregel van vier maanden gemuilkorfd te loopen,
nog al streng is, zal niemand tegenspreken. "Was hij nu
ook maar afdoend en werd er aan de naleving en toepas
sing ernstig de hand gehoudenDoch daar ontbreekt veel
aan. Ondanks alle mogelijke muilkorf-verordeningen, ziet
men de ongemuilbande honden bij dozijnen langs de straat
zwerven, die nu na de publicatie van Burg. en Weth. nog
meer gevreesd zijn dan ooit. 't Is te hopen dat zij Zondag
en Maandag de beenen en armen onzer waarde Pinkster-
gasten met vrede zullen laten, anders loopen wij waarlijk
nog gevaar dat zij onze wijdberoemde stad in een kwaden
naam zullen brengen.
18 Mei 1888. Grysbrecht.
Binnenlandsch Nieuws.
Wordt Veryolgd.
melpenninck (anti-revolutionair), met 1326 stemmen. Op
mr. J. Heemskerk Azn. waren 342, op "Van Boetzelaer 36
stemmen uitgebracht.
Schagen, 19 Mei 1888.
De heer J. W. J. Klaassen, directeur der gasfabriek te
dezer plaatse, komt als no. 2 voor op het drietal, door de com
missie van bijstand in het beheer der gemeente-gasfabriek te
Meppel ter benoeming Van een directeur dier fabriek den ge
meenteraad voorgedragen. De uitslag zal den 23 Mei e. k.
bekend worden. Er waren 59 solicitanten.
Naar wij vernemen zal de heer Th. Boep morgen mid
dag te 5 ure in de kolfbaan van den heer C. Kos met een
vijf en twintig tal jongens en meisjes eene openbare les in de
gijmnastiek geven. Belangstellenden worden verzocht deze les
met hunne tegenwoordigheid te vereeren. üe introductie is vrij.
"Westwoud 16 Mei 1888.
De Centrale Liberale Kiesvereeniging in het Hoofdkiesdistrict
Enkhuizen, hield heden middag te 2 uur in het lokaal van
den heer P. Kok, hare eerste algemeene vergadering.
Uit het verslag van den secretaris bleek dat 19 plaatselijke
kiesvereenigingen zich als even zooveel afdeelingen bij de „Cen
trale" hebben aangesloten, tezamen tellende 999 leden.
De rekening en verantwoording van den penningmeester
bedroeg in ontvangst f226.25 met een uitgaaf groot f 203.095
en sloot derhalve met een batig saldo ten bedrage van f23.155.
liet voorstel van de afdeeling Enkhuizen, betrekking hebbende
op de herziening der statuten werd onveranderd aangenomen
eu het ,/Reglement van orde" voor de vergaderingen der Centr.
Lib. Kiesv. in het Hoofdkiesdistrict Enkhuizen voorgesteld door
het bestuur, werd, behoudo..s enkele wijzigingen ten slotte met
algemeene stemmen vastgesteld.
Deze vergadering werd bijgewoond door 34 afgevaardigden,
terwijl van het bestuur 16 leden tegenwoordig waren.
Bij Missieve van den Minister van Binnenlandsche zaken
aan de Gedeputeerde Staten is thans nauwkeurig geregeld de
wijze van stempeling der stembriefjes voor de verkiezingen van
leden voor de Prov. Staten of der Tweede Kamer.
Bij de aanvullings verkiezingen voor Leden der Tweede
Kamer zijn gekozen: in het hoofddistrict Gouda, mr. O. J. E.
baron van Wassenaer van Catwijck (anti-revolutionair)
met 1447 stemmen. Mr. J. Portuijn Droogleever (liberaal),
had 1095 stemmen.
In het hoofdkiesdistrict Amersfoort J. E. N. baron Schim-
zij den zondaar geheel en al!"
Dan beloofde de knaap, met tranen in de oogen, dat hij
niet zou toegeven aan de inblazingen van zijn door wraak
verblinden grootvader. Dankbaar legde de geestelijke dan zijne
beide handen op het hoofd van den onschuldigen knaap en zeide
diep aangedaan: //God zegene u!"
Wederom verliepen er jaren, doch ditmaal langzaam en krui
pend.
De groote boer had het niet kunnen te boven komen, op
zijn ouden dag nog een ander te moeten dienen en in zekere
mate het genadebrood te ontvangen, terwijl hij vroeger zelve
een trotsche en gebiedende en groote boer was geweest. Zoo
verviel hij zichtbaar, lichamelijk en geestelijk. Al de zwakheden
en lasten van den ouderdom overvielen hem. Het eerste begon
hij te sukkelen met de oogen, daarna werd zijn gehoor ook
minder en ook zijn spraak werd dof en onverstaanbaar, ten
laatste kon hij niet meer den dienst verrichten, die aan zijne
gemeentebetrekking verbonden was. Dag in, dag uit, bracht
hij door naast de groote kachel. Ten slotte geraakten ook zijne
gedachten in de war en vermocht hij slechts nog ééne gedachte
helder te begrijpen, dat was zijn zucht naar wraak op graaf
Wolf en diens geslacht. Dit hield met onverminderde kracht
zijn gemoed in beweging. En wanneer hij daarover begon te
spreken, dan kregen zijn oogen weder glans, spanden zich zijne
spieren, richtte zijn hoofd zich weder op.
Maar dat waren slechts enkele, steeds zeldzamer wederkee-
rende heldere oogenblikkengewoonlijk zat hij lusteloos op
zijn bank, en in het dorp vertelde men elkander reeds lang
dat de oude groote boer kindsch was geworden.
Martin groeide op tot een, naar lichaam en geest gezonden,
krachtige jongen. Nauwelijks de kinderschoenen ontgroeid,
moest hij reeds bijna alleen zorgen voor zijn eigen onderhoud
en dat van zijn grootvader. Door de natuur begaafd met een
buitengewone lichaamskracht, gelukte dit hem ook vrij goed.
Wel is waar moest hij van den vroegen morgen tot den laten
rond dagelijks hard werken en zelfs de zondagen brachten
hem weinig rust; maar des te trotscher was hij, wanneer hij
aan het einde der week de twee gulden loon of dikwijls nog
meer kon ontvangen, die hij met zijn werk bij dezen of genen
boer had verdiend.
Het was derhalve geen wonder, dat hij veel minder dan
vroeger zijne blondlokkige vriendin der jeugd ontmoette. Hij
zag haar meestal bij het naar de kerk gaan, en dan ook alleen
uit de verte; zelden, dat zij nog een vriendelijk, hartelijk
woord met elkander konden wisselen. Geschiedde dit echter,
dan schitterden de oogen van den wakkeren jongeling van
onverholen vreugde en ook Antje, die tot een lieve maagd
was opgegroeid, was even hartelijk en vriendelijk tegen hem
als voorheen.
Dan, kort voor Martin 20 jaar werd, stierf de oude geestelijke.
Als deze zijn laatste uur voelde naderen, liet hij Martin bij
zich komen en had met hem een lang onderhoud, hetwelk geen
ander menschelijk wezen bijwoonde. Maar Martin kwam ernstig
en ter nedergelagen terug van dit onderhoud en van het sterf
bed van den ouden waardigen man. Martin keek ernstig en was
in zich zeiven gekeerd en het duurde maanden, voor hij zijne
vroegere opgeruimdheid had teruggekregen.
Toen kwam het groote jaar 1870.
De Gallische haan begon overmoedig en uitdagend te kraaien
en de Duitsche adelaar, in het volle bewustzijn van zijn reuzen
kracht, sloeg de groote vleugels uit. Ook Martin was onder
degenen, die ten heiligen strijde zouden uittrekken. Onverwachts
kwam op zekeren dag, terwijl de zwoele Julizon de rijke, vrucht
dragende velden in goudkleurige tinten deed schitteren, de
oproepingsbrief voor hem aan en weinige dagen later reeds
moest hij het vriendelijk dorp den rug toekeeren.
Nu moest hij afscheid nemen van zijne speelgenoote uit
zijn kinderjaren. Wellicht was het voor eeuwig. En toen ge-
beurdde het, dat die twee jonge harten elkander in liefde vonden.
In dat stille, zalige oogenblik had geen van hen een woord
gesproken, maar beiden waren met heiligen ernst vervuld ge
weest en hunne blikken hadden duidelijk genoeg gesproken.
In het hoofdkiesdistrict Maastricht dr. SchTGinemacher
(ultramontaan), met 889 van de 1594 geldige stemmen. Op
E. de Beaumont (ultramontaan), waren 658 stemmen uitge
bracht.
In het hoofdkiesdistrict Eede C. M. E. van Löben Seis
(anti-revolutionair), met 1253 stemmen. Mr. C. J. E, graaf
van Bijlandt bekwam 790 stemmen.
üe Kamer bestaat dus thans definitief uit: 45 liberalen, 27
antirevolutionairen, 26 katholieken, 1 conservatief en 1 sociaal
democraat.
Het vertrek van H.H. M. M. den Koning en de Koningin
met Princes Wilhelmina naar het Loo, had Donderdagochtend
plaats.
Buitengewoon groot was de belangstelling onder de Hagenaars,
om vooral onzen geëerbiedigden Koning, die zich sedert zijn
terugkeer in de residentie en de jongste ongesteldheid niet in
het openbaar vertoond had, te zien.
Aan het paleis reeds stond een talrijke menigte, welke, toen
het vorstelijk gezin het open rijtuig besteeg, eerbiedig groette,
welke bet uiging Z. M. met het lichten van den hoed beantwoordde.
Langs den geheelen weg tot aan het Rijnspoorstation waren
veel menschen op de been.
Op iedereen maakte het uiterlijk van Z. M. den indruk, dat
de Koning zich wel bevindt.
Getroffen door de aanhoudende juichkreten, welke uit de
menigte bij aankomst aan het Rijnstation opgingen, wendde
Z. M. het gezicht naar het volk toe en wuifde met de hand.
Met bedaarden, niettemin vasten tred, schreed Z. M., gehuld
in een licht-grijzen reismantel, met zijn dochtertje aan de hand
en gevolgd door de Koningin, onder een vernieuwd hoerader
op het plankier verzamelden, naar den koninklijken salonwagen,
welke precies ten 9 u. 40 min. afreed, onder geleide van den
ingenieur der Ned. Rhijnspoorweg-mij, den heer C. Verloop.
De autoriteiten, die gewoonlijk het Koninklijk gezin uitge
leide doen, waren ditmaal niet aanwezig, naar men mededeelt,
op bijzonder verzoek van Z. M.
De leden van het Koninklijk gevolg zijn reeds vóór eenige
dagen bij name gemeld.
Teneinde het rijtuig, waarmede Z. M. zich naar het station
begaf, voor stooten te vrijwaren, waren de straatweg en tram
baan grootendeels met zand bestrooid.
Betreffende de ontploffing aan de gasfabriek te Gorinchem
wordt bericht
Er was eene verstopping in een der buizen, die het gas naar
het zuiverhuis voeren. Bij een onderzoek naar deze belemmering
ontsnapte eene groote hoeveelheid gas, welke met eene bran
dende pit in aanraking kwam. Hierdoor volgde onmiddellijk de
ontploffing. Het zuiverhuis werd geheel uit elkaar geslagen.
De baas en de fitter waagden zich door de geweldige vlammen,
om de hoofd- en andere kranen af te sluiten, waardoor verdere
aanvoer van gas en zeer zeker ontploffingen, voornamelijk der
ketels, verhinderd werden.
Deze moedige mannen, Eckhard en Niehoff genaamd, heb
ben alzoo de stad voor een groot onheil bewaard. Beide per
sonen en nog andere arbeiders hebben vreeselijke brandwonden
bekomenin het gasthuis opgenomen, verkeeren zij in eenen
zorgvollen toestand.
Later bericht men dat een der arbeiders aan da bekomen
brandwonden na smartelijk lijden overleden is.
Als bijdrage ter karakterschetsing van den grooten man van
den dag, Boulanger, deelt men aan den Tijd van de best ingelichte
zijde het volgende waar gebeurde feit mede. Eenige jongelieden
te Amsterdam hadden een vroolijk feestje bijgewoond, dat tot
vroeg in den morgen geduurd had. Natuurlijk verkeerden zij
in eenigszins luidruchtige stemming en gevoelden grooten lust
tot het uithalen van de eene of andere grap. Een van hen
stelde toen voor, een telegram te verzenden aan Boulanger.
Dit vond bijval. Gezamenlijk werd het telegram opgesteld, dat
van dwaasheden en superlatieven aaneenhing. Men vertelde aan
Boulanger, dat hij de grootste man was van de wereld, de
dapperste held uit de oude, middeleeuwsche en nieuwe geschie
denis, enz. enz., en onderteekende met naam en adres. De
grap had een ongehoopt succesde groote man had blijkbaar
alles voor goede munt aangenomen. Twee dagen later ontving
ieder der tien of twaalf onderteekenaars van het telegram uit
Parijs een visitekaartje, waarop in fraai rondschrift: Le général
Boulanger p. r.
Mozes was een fatsoenlijk man, zei een kastelein te Haar
lem tegen een zijner klanten. Neen, zei W. E., een brillen-
koopman, dat was hij uiet. Mozes was onfatsoenlijk, want hij
liet Pharao in de Roode Zee verdrinken. Ieder hunner hield
voet bij stuk en wilde den ander geen gelijk geven, totdat de
brillenkoopman eindelijk met bebloed hoofd op straat stond.
Toen hij tot bezinning kwam, deed hij aangifte van het voor
gevallene, waarna proces-verbaal tegen den kastelein is opge
maakt, zoodat de rechter nu zal hebben uit te maken wie het
aan het rechte eind had.
Te Loosdrecht werd dezer dagen een blinde geëxploiteerd.
Met zijn geleider, ook geen afschaffer, werd door dien man
een bezoek gebracht aan eene herberg en aldaar een gedeelte
van het bedrag, dat medelijdende zielen hem hadden gegeven,
besteed aan een paar maatjes klare.
Deze drank moest in een bierglas worden gedaan niet
opdat de blinde er met beide zijn oogen in zou kunnen zien
maar om het vermorsen van het kostelijke vocht tegen te
gaan.
Na in weinige oogenblikken de aanzienlijke hoeveelheid ver
orberd te hebben, deed de drank zich vermoedelijk gelden en
den ongelukkige uit zijne rol vallen, daar hij, bij het vertrek,
een bezoeker der herberg die hem zonder iets te zeggen goeden
dag knikte, heel vriendelijk teruggroette.
Het medelijden voor den man is thans onbegrensd.
Donderdag middag ongeveer half zeven is brand uitge
broken in het achterste gedeelte van de fabriek dei heeren
Gebrs. Palthe te Almeloo, waarin de benzine geborgen wordt