i j het lichaam, tot de vervaarlijke tournure incluis, die bij elke sentimenteele aandoening geweldig schudt en draait. Nu, eindelijk, hebben de groote Schwarmerische oogen en de groote, dwepende tournure stormender hand een jong hart veroverdbij de lezing der fraaie zinnen zijn de oogen van het lieve meisje nog gevoeliger geworden daarop heeft zich de blanke hand gelegd op de plaats, waar, naar alle gissing, het hart gehuisvest is, en, terwijl Papa een groot stuk opgebakken brood in den mond steekt, reikt de dochter hem den brief over, dien hij met een hm hmdoorloopt, vervolgens aan moeder de vrouw geeft, die hem met ver en bewondering leest, en dan gloriepunt in de scène! valt de dochter Mama om den hals, snikt en lacht wat, kijkt naar Papa, tot ze ook hem snikkend omhelst, en och, de oudelui zijn zoo trotsch op hun kind-r- Papa zal eens onderzoekenAl viel die enquête nog zoo ten nadeele van het jonge mensch uit, de dochter zou zich toch met hem verloven ze zou er hem te liever om hebben En onderwijl draaft de besteller reeds een straat verder met zijn vrachtje voort Hij heeft al weer vrij wat nieuws rondgedeeld. De koop lui hebben hunne zaakbrieven ontvangenhier en daar is eene huisvrouw verrast door de tijding, dat ze eerstdaags een gast zal krijgenwat schoolmeisjes zijn verblijd met vriendinnenbrieveneen jarige heeft ettelijke felicitaties ontvangen en dat alles 't kwam van één zelfde stapeltje. Onderwijl kijkt een jong mensch, dat kamers bewoont, al eens van tijd tot tijd naar buiten, of hij den welbekenden, blauwen bestellersmantel nog niet ziet. Zijn gelaat teekent de hevigste onrust, terwijl er in zijne bewegingen iets schichtigs is, iets; dat hoop, maar vooral ook vrees ver raadt. Vandaag zullen de mailbrieven worden bezorgdde vorige maal, dat den student tijdingen gewerden uit het verre vaderland, behelsden ze angstwekkende berichten: zijne Mama was zeer, zeer ongesteld En nu, zal zijn hoop vervuld worden of zal hij zijn vrees bevestigd zien? Daar slaat de besteller den hoek omlangzaam draaft hij naderbij, van tijd tot tijd terugkeerend, om dan op zijn gewoon sukkeldrafje weer te naderen. Onrustig trekken zich de wenkbrauwen van den student samenzijn neusvleugels trillen, zijn voeten trappelen van ongeduld. „Vervloekte luilakmompelde hij. Hij houdt het niet langer uit. Hij snelt de trap af, de straat op, den besteller tegemoet. „Heb je een brief voor me?" vraagt hij zenuwachtig. „Ja, dat weet ik niet, Meheerdan moet uwee effies wachten," klinkt het tergend kalme antwoord, terwijl de klomp van vleesch en been, zooals hem de student noemt in zijn ongeduld, langzaam den stapel doorsnuffelt. „Asjeblief, Meheer." De jonge man scheurt hem den brief uit de hand en holt de trap op. „Zeker bericht van zijn liefje," expliceert de besteller aan een voorbijganger, terwijl hij den heetgebakerden jon geling nastaart. En deze Hij is op een stoel neergevallen, terwijl hij de klamme hand tegen de bonzende slapen drukt. Wat hij vreesde, werd bewaarheid zijne lieve moeder rust reeds een maand lang van haren arbeid op aarde. Ze had allen, die haar lief waren, aan haar sterfbed gezien, behalve hem„En ze verlangde zoo naar u, mijn kind schrijft de vader, als ware het niet een druppel meer in den lijdens beker van zijn zoon J „Voorbijruischt het zacht van de aschgrauwe lippen van den jongeling, en in dat ééne woord trilt iets van eiken menschelijken hartstocht. Voorbij het liefelijk vizioen uit zijne jeugd; voorbij de hoop op een gelukkig weerzienvoorbij al wat een moeder aan teedere zorgen schenken kan aan haar kind voorbij elke gelegenheid, om haar van zijne liefde blijken te gevenvoorbij ook elke gelegenheid om hare vergiffenis te erlangen voor een klein verdriet, haar aan gedaan, voor eene kleine zonde, door haar kind in dartelen overmoed bedreven Een zucht, als een gebroken snik, perst zich uit de be nauwde borst van den oosterlingde handen ballen zich krampachtig bij die namelooze smart En de brievenbesteller gaat voort en lacht mogelijk nog eens om de bespottelijke haast van dien oosterschen Mijn heer, om een brief van zijn meisje te lezen Een paar huizen verder loopt al brommend een oude heer heen en weerhij wacht op de „oprechte Haarlem mer," en in dien tusschentijd verveelt hij zich gruwelijk. Hij vindt, dat de postboden luie ezels zijn, en vooral van daag, nu hij gehoord heeft van eene daling in de effecten, waarvan hij er zooveel heeft, duurt het zoo eeuwig lang, eer die vent komt „goddankdaar is hij En binnen vijf minuten is de oude heer zóó verdiept in de berekening zijner efïecten, dat hij van verveling noch boosheid meer afweet. Naast hem woont een jong, lief meisje met hare moeder. Ze hebben het beiden niet rijkintegendeel, als de oude heer, voor wien ze naaien, haar niet van tijd tot tijd wat toestopte, zou Schraalhans keukenmeester zijn. Voor weinige dagen stond er eene aanlokkelijke betrek king in de „Haarlemmer;* op aanraden van Mijnheer schreef het kind er op als ze eens haar eigen brood kon verdienen IJverig zit ze voor het raam te naaien. Ze ziet, hoe de besteller naast haar de courant in de bus gooit zou er ook antwoord voor haar zijn Zou haar de mooie betrekking aangeboden worden, of zouden anderen haar vóór zijn, anderen, met beter getuig schriften en van rijperen leeftijd? Ze wacht de besteller gaat voorbij Maar hij kan nog terugkeeren, zooals hij wel meer doet ze staart hem naja daar nadert hij weer maar hij gaat weer terug, haar huisje voorbijgeen antwoord 1 De postbode weet niet van de hoop en de teleurstelling van het jonge meisjeonverbiddelijk wreed vervolgt hij zijnen weg naar het groote heerenhuis op de Markt. Een brief uit de Oost 't is van de oudste dochter, die getrouwd daarheen is gegaande besteller kende haar goedzij bracht vaak naaiwerk aan zijne vrouw en wat speelgoed voor de kinderen't was een lief schep seltje hoe ze 'tmaken zou? „Asjeblieft, vrijster," en hij reikt den brief aan de lin nenmeid over. „MevrouwEen brief van juffrouw Marie Het meisje is bijna even nieuwsgierig en belangstellend als de moe der zelve. Deze breekt in zenuwachtige haast 't couvert open onder 't lezen glijdt er een glimlach over haar gelaat, en „Een zoon, Anna, een zoon roept ze juichend uit. Als een paar dagen later den besteller de courant in handen komt, meldt hij zijne vrouw „Juffrouw Marie van de Markt heeft een zoonHoe ze daar op het huis in d'r nopjes zullen zijn! Ik dacht nog, toen ik den brief overgaf: Hoe zou 't met het goede schepsel gaan „Hij dacht nog 1" Wonder boven wonder. Hoe weinig denkt de manSlechts eenmaal bij eene gansche ronde En tochHoeveel laat hij anderen denken en peinzen en wachten en hopen en vreezenHoeveel smart en hoe veel vreugde verspreidt hij, en hoe verlangend wordt er overal naar hem uitgezien -T. v. tl. 1 Binnenlandsch Nieuws. Wordt Vervolgd. Schagen, 23—Juni 1888. Met moed in het hart en met opgewekt gemoed, toog Schagen's Harmoniekapel Zondag j. 1. op naar Purmerend, om deel te nemen aan het Concours, aldaar te houden door den Provincialen Bond in Noord-Holland van Harmonie- en Fan- fare-gezelschappeu, uitsluitend bestaande uit dillettanten. Ten kwart voor tien uur uit Schagen per spoor naar Alkmaar vertrekkende, begaf de Kapel zich per boot der directie de Pouw naar Purmerend en kwam aldaar te half 1 ure aan. Op het feestterrein komende, was de opening der feestelijk heid rei-ds begonnen met de openingsrede van den voorzitter, den heer Groot. Hierna schaarden zich de 8 Corpsen, die aan den wedstrijd zou den deelnemen, op het Doelenplein in de rijen, voor den optocht door de gemeente. Ten 3 ure nam het Concours op het Doelenplein een aan vang. De jury bestond uit de heerenJoh. M. Coenen, J. F. Wedemeijer en Joh. Zaagmans, drie muziekdirecteuren uit Amsterdam. Het programma, door de verschillende korpsen respectievelijk uitgevoerd, was samengesteld uit de volgende nummers 1. „Ouverture Stradella", de Plottow, van C. J. Franken. 2. „Faust", de Gounod, Fantaisie van E. Derême. door „Amstels Fanfarecorps", van Amsterdam, dir. D. Koning Jr. 3. „Ouverture Egmond", de Beethoven, van L. E. Rugers. 4. „Le Tambour Major", de Offenbach, Fantaisie van Schouten, door „flarmoniekapel", van Schagen, dir. L. E. Rugers. 5. „Les Cloches de Corneville", de Planquette van Korn. K. Veen. 6. „Laura", Polka Concertant, van M. Carl. door „Edam's Fanfarekorps", van Edam, dir. Korn. K. Veen. 7. „Ouverture Romantique", van Keler Bela. 8. „RobertleDiable",deMeyerbeer,Fantaisie v.M. J. H.Kessels. door „Harmonie", van Zaandam, dir. I. Hooft. 9. Ouverture „La Ruche D'Or", van E. Brepsant. 10. Lucie di Lammermoor", de Donizetti, Fantaisie v. J. P. Groot, door „Sted. Muziekkorps", van Purmerend, dir. J. P. Groot. 11. Ouverture „La Fraternelle", van Warrinier. 12. „Venise la Belle", Fantaisie Italienne, van L. Pivet. door „Crescendo", van Enkhuizen, dir. F. C. A. Gehricke. 13. Ouverture „Titus," de Mozart, van M. Krein. 14. „Venise la Belle", Fantaisie Italienne, van L. Pivet. door „Muziekkorps der d.d. Schutterij", van Hoorn, dir. H. F. A. Utermöhlen. 15. „Souvenir de Lumay", Schottisch, van Jos. de Greef. 16. „Valse du Rêve", van II. Reuland. door „Fanfarekorps", vaD Broek in Waterland, dir. L Posthumus. De uitspraak der jury luidde aldusPurmerend le prijs, Amsterdam 2e prijs, Zaandam 3e prijs, Hoorn 4e prijs en Schagen 5e prijs. Die uitspraak werd niet onverdeeld begroet en was zeer zeker in tegenstelling met de opinie van velen, die al zijnde geen jury-leden toch niet geheel onbevoegd waren, er over te oordeelen. Inzonderheid achtte Schagen zich door dezen uitslag mis kend en o. i. terecht. Toen wij de uitspraak vernamen, vroegen wij ons af, naar welken maatstaf de jury toch wel kon hebben geoordeeld, om tot zulk een uitspraak te komen. Immers het fanfarekorps Amsterdam, onder directie van den heer David Koning Jr., was in de uitvoering der beide num mers tamelijk middelmatig. De inzet van dat corps was wijfe- lend, het klankgehalte was mat en zwak, het spel was zonder gloed. De Harmoniekapel van Schagen, die onmiddellijk hierna op trad, maakte een zeer voelbaar, gunstig onderscheid, door haar fliuke inzet en genuanceerde uitvoering van „Ouverture Eg- mond" en haar zeer goede samenstelling, wat betreft klankge halte. Ieder zal moeten hebben erkennen, dat de nummers, door Schagen gegeven, met veel meer succes en aplomb werden uitge voerd, dan dit het geval was met Amsterdam. En dat is juist de grief. Hoe komt de jury er toe om aan Amsterdam den 2den en aan Schagen den 5deu prijs toe te kennen Is hier persoonlijke invloed in het spel Voorshands willen wij hierover niet verder uitwijden. Wij twijfelen er niet aan of het laatste woord in deze is nog niet gesproken. Genoegen deed het ons en het was tevens versterking van ons gevoelen, dat door concurreerende vereenigingen en direc teuren de uitslag der jury ten opzichte van Schagens Harmo niekapel mede onbegrijpelijk en onverklaarbaar werd bevonden. Velen zijn de gissingen en velen zijn de beweringen van verschillende zijden geopperd, om aan deze gewraakte uitspraak eene verklaring te geven. Schagens Harmoniekapel had gelijk, met onmiddellijk Pur merend te verlaten en te verklaren, den haar toegedachten prijs niet te aanvaarden. Wie eergevoel bezit, zet geen suikerzoet gezicht wanneer hem een slag in het aangezicht wordt gegeven. Naar wij vernemen heeft het bestuur der Harmoniekapel het Hoofdbestuur van den Bond reeds ter verantwoording geroepen over het haar aangedane onrecht. Men zal ons misschien nog vragenWas dan de uitvoering der stukken door de Harmoniekapel gegeven, vlekkeloos Neen, maar geen der vereeuigiugen, zelfs Purmerend niet, heeft zich te beroemen op eene vlekkelooze uitvoering. Wie niet hoorende doof is geweest, zal dat moeten erkennen Het waren ook allen dillettanten-vereenigingen. Was Schagens Kapel met moed heengetogen, verbitterdver gramd kwam zij, terug, want de miskenning zit juist in het feit, dat men aan Amsterdam den 2den prijs heeft toegekend. Kon de jury het wellicht niet van zich verkrijgen, om aan het plattelandsche kapelletje, dat zoo flink voor den dag kwam, den verdienden hoogeren prijs toe te kennen, tegenover het corps van de stad met haar vier maal honderd duizend inwoners Wat beteekende het, dat, toen Schagens Harmoniekapel hare nummers had uitgevoerd, eenige leden van het hoofdbestuur en de directeur van het Amsterdamsche corps, de heer David Koning, aan den voorzitter van de Harmoniekapel, Jen heer Hazeu, en aan den heer Rugers, den directeur, kwamen betui gen, dat Schagen zoo uitstekend had gewerkt. Dit is toch zeker in lijnrechten strijd, met hetgeen de Voor zitter van het Hoofdbestuur, de heer J. P. Groot, volgens de Amsterdammer, d.d. 10 Juli '88, later ten gevalle der jury wel geliefde te zeggen: „'t geheel eens te zijn met de jury, daar Schagen's Kapel in de ouverture „Egmond* niet het tempo goed had opgevat om Beethoven te vertolken zooals het behoorde.* Nog iets: de heer J. P. Groot heeft gezegd tegen een lid der Harmonie: „dat de eischen voor de Harmoniecorpsen veel zwaarder door de jury gesteld werden, dan voor fanfarecorpsen." Wij vragen in gemoede, heeft de jury het recht, zonder voorafgaande kennisgeving de beoordeeling te splitsen Immers neen! Want het was één concours voor alle corporatiën en niet, wat het dan had moeten zijn: één concours voor fanfare- en één voor Harmonie-gezelschappen. En waarom dan nog niet bij deze splitsing ook een eersten prijs toegekend aan het beste Harmoniecorps Wij zouden nog meer feiten kunnen noemen doch behouden die tot gelegenheid. Wij verwachten dat de Jury en het Hoofdbestuur zich in deze zullen rechtvaardigen. Schagen's Harmoniekapel eischt herstel van eerZij heeft daarop het volste recht. Omtrent dit coucours lezen wij in de Purmerender Courant o. a het volgende: „Ons verslag zou niet zoo volledig zijn als wij het gaarne wenschen, indien wij geen melding maakten van het feit dat „Harmoniekapel" van Schagen den haar toegewezen vijfden prijs niet heeft willen in ontvangst nemen. Men zegt, dat dit muziekcorps aanspraak meent te hebben op eenen hoogeren prijs. Welnu, indien het voor dit uitmuntend muziekkorps eenen troost kan wezen, dan willen wij hier getuigen, dat geen van al de uitvoeringen ons en velen uit het publiek zóó heeft vol daan als de keurige muziek van Schagen's kapel Maar het publiek is de Jury niet, en het is de Jury die beslist, en als men aangenomen heelt, zich aan het oordeel van die Jury te onderwerpen, dan maakt men eene betere figuur door hieraan gestand te blijven dan door als een pruilend kind weg te loopen. „Wie boos wordt heeft ongelijk," zeggen de Franschen. „Nog ééne opmerking ten slotte. De bond neme voortaan als regel aan, dat het Muziekcorps, in welks woonplaats een con cours wordt gehouden, zelf niet aan den wedstrijd deelneemt.»» Wat aangaat de door dien geachten verslaggever gebruikte woorden „Wie boos wordt heeft ongelijk," zijn wij zoo vrij in het midden te brengen, dat dit hier niet recht opgaat. Poos is men, wanneer men ontevreden is over het niet verkrijgen van tegen in. „Maar dat laat ik zoo niet zitten neen, zeker niet,* schreeuwde de majoor, terwijl hij stampvoette van woede. Zijn zoon lachte minachtend. „Bah, wat wilt gij tegen hem uitrichten, papa bracht hij in het midden. „Gij moet niet vergeten, dat het de hoogst aanzienlijke majoraatsheer van Wolfenstein is, die u zooeven den ezelsschop heeft gegeven.* Zijn vader antwoordde niet, maar bleef in diep gepeins gedurende eenige oogenblikken zitten. Eensklaps ging hij vlak voor zijn zoon staan en legde vol beteekenis de rechterhand op diens schouder. „Luister naar mij,* zeide hij, „daar is mij zooeven een plan in het hoofd gekomen Misschien heeft mijn zeer waarde heer neef mij de tweeduizend gulden niet voor niets geschonken.* «Wat wüt gij tegen de machtigen uitrichten?* vroeg Egon schouderophalend. „Luister naar mij," antwoordde zijn vader, doch zich bezin nende, zeide hij: „doch voor ik iets met u wensch te bespre ken, wat waarschijnlijk een keerpunt in ons beider leven zal vormen, willen wij de kamer een weinig laten verwarmen ik heb heden nog niet ontbeten ook." „Ik ook niet." „Nu, dan gaan wij naar de naastbij gelegen restauratie," besliste graaf Albert, „in dien tijd kan onze hospita de kachel aanleggen." Zoo geschiedde het.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 2