i Es Yorgoef ons onze schilden! Donderdag, 19 Juli 1388. 31ste Jaargang- No. 2212. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: iCHAGKN, Laan, D, 5. Binnenlondsch Nieuws. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, ver zonden in de 2e helft der maand Juni 1888. SGHAGE COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per weekW oensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel mserfO.lfc Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Schagen, 18 Juli 1888. Postkantoor c li a g e 11. Namen der geadresseerden, plaats van bestemming, van Schagen, J. van der Vlies, te Callantsoog. Verzonden geweest naar Amerika, van St. Maarten, P. de With, te Eoseland. Jury. De heeren Joh. M. Coentn. Frans JFedemeyer. J. Zaagmans (Kapelmeester v. h. 7e Keg, Inf.) allen te Amsterdam. VERSLAG DER UITVOERINGEN. „Amsterdam. „Amstels Fanfarecorps" 26 leden, dir. de heer David Koning. 1. Ouverture Stradella de Flotow. 2. Faust, de Gounod, Fantaisie p. E. Derème. „In 't eerste nummer was de stemming tamelijk, het klankgehalte tamelijk, de opvatting zeer goed. In 't tweede nummer was de stemming zeer goed, 't klankgehalte goed en de opvatting te prijzen. Een optocht, die 't Concours voorafging en die een uur dunrde, waarin de deelnemende gezelschappen bijna aanhoudend speelden, was zeer vermoeiend voor de executanten en werkte na tuurlijk 't meest op 't gezelschap dat 't eerste moest optreden. Ik geloof, de uitvoering van dit corps zon beter zijn geweest, had het wat later gespeeld, vooral de bngles waren met hun spel niet gelukkig. Dit gezelschap bekwam den 2cn prijs. „Schaven. „Harmonie-Kapel" 36 leden*), djr. de heer Rugers. 1. Ouverture Egmond, Je Beethoven. 2. Le Tambour Majorde Otfenbach, Fantaisie p. Schouten. „De opvatting van no 1 die overbekende Ouverture was slecht en verdiende ieders afkeuring, de stemming liet veel te wenschen over. Een en ander was voornamelijk aan den directeur gelegen. In no. 2. was de stemming beter, het klankgehalte goedmaar de opvatting was zeer gering. Deze vereeniging be haalde df -, 5en prijs. „E«/ m. „Edams Fanfarecorps" 23 leden dir. de heer Korn. van Veen. 1. Les Cloehjs de Corneville, de Planquette. p. Korn K. Veen. 2. Laura, Polka Con certant, p. M. Carl. 36 leden, moet zijn: 26 leden. Roman van GEORGE HöCKER. 86.) XVIII. Dikwijls was het Antje te moede, alsof zij het aardsche leven reeds ontvlucht was en nu in den hemel leefde. Zij was onbe schrijflijk gelukkig. )e klei"e, in het geboomte verscholen villa aan het (Domo- er, w a.e zij bewoonde, sedert zij de geheime echtgenoote as va_ Wolf van Wolfenstein, scheen haar toe de heerlijkste woonplaats te zijn, die een gelukkig mensch zich ter wereld miar zcu kunnen denken. Een eeuwigdurende zomer scheen baar te omgeven, zelden, dat het regende, of dat een ruwe stom om het kleine gebouw loeide. De natuur prijkte bijna onafgebroken in v erblindende schoonheid. Geluk daar buiten in de natuur en geluk in haar eigen hart Antje had niet gedacht, dat zij zoö onbeschrijflijk gelukkig had kunnen worden. Er was nu reedjs ongeveer anderhalf jaar verloopen, sedert haar echtgenoot haar uit het ouderlijk huis had weggevoerd, ver weg van al de harten, haar vroeger lief en vertrouwd. <5 geen oogen'flik had Antje berouw gevoeld over den door o-lanen stip; overviel haar zoo nu en dan gewetenswroe ging, dan geve* 1 ie zij zich i' de liefde van haren echtgenoot zoo gelukzalig/ «at zij aan n* ts dan aan dezen kon denken. Het groote -'Qfik, hetwelk de liefde van haren man haar bereidde, vorr(('*f voor haar de zon van haar hart. Vooral in beginne was het jonge geluk zoo bedwelmend, de gestadige ^jenwoordigheid van den geliefden man en de algeheele tar>' jding aan hem, zoo boeiend voor het gevoelig hart der jon^ rouwDe tallooze kleine diensten en opofferingen, die zij in 1^ ajfle wederzijdsche liefde, elkander bewezen, hadden zich van hd. verstand en hart zoo geheel meester gemaakt, dat de dagjen haar te kort toeschenen voor zulk een weelderig en gelukkig* leven. Na eenige weken volgde toen reeds de eerste scheiding daarmede ook de eerste beproeving der standvastig heid van <Jie jonge vrouw. De werkzaamheden van den jongen diplomaat h gedoogden geen langere afwezigheid uit Rome, wanneer die naa v 'jk onopgemerkt moest blijven en geen aanleiding zou 8even tunï onaangename vragen van de zijde zijner vrienden. Toen "djSVolf voor de eerste maal van zijne jonge vrouw afscheid 11310 en 1 e,aar in het kleine huisje aan het Comormeer alleen achterliet 'ai toen was het alsof ook de natuur van haar glans en VerO>°r- in riet hart der jonge vrouw was het eensklaps droevig geworden. fOfschoon Antje den geliefden man beloofd had „De uitvoering was onbeduidend. Het arrangement vervelend en de opvatting zoo slecht, dat dit gezelschap voor geen prijs in aanmerking kwam. „Zaandam. „Harmonie" 19 leden, dir. de heer Hooft. 1. Ouverture Roman, tiquep. Keler-Bela. 2. Robert le Diable. de Meyerbeer, p. M. J. H. Kessels. „Dit gezelschap speelde met bijzonder goede stemming en nette voordracht ware hier meer feu sacri bij geweest, en wat minder matheid, dan had dit corps zeker een hoogeren prijs dan den 3en behaald. „Purmerend. .Stedelijk Muziekcorps" 25 leden, dir. de heer J. P. Groot. 1. Ouverture La Ruche d'Or, p. E. Brepsant. 2. Lucie de Lammermoor, de Donizetti, Fantaisie p. J. P. Groot. „Onmiddellijk bij den aanvang bemerkte men, dat men met een man van zaken had te doen, die vol vuur, op de hoogte der zaak, met gloed, goede voordracht en dito stemming de 2 nummers afspeelde en daardoor den len prijs behaalde. Wij feliciteeren Pnrmerend hartelijk met zijn muziekdirecteur. „Enkhuizen. „Harmonie Crescendo" 22 leden, dir. de heer Gehricke. 1. Ou verture La Fraternette, p. Warrinier. 2. Fenise la Belle, Fantaisie Italienne, p. L. Pivet. „De uitvoering was niet te prijzen, de stemming was slecht, zooals ook 't klankgehalte en de opvatting. „Hoorn. „Muziekcorps d.d. Schutterij" 23 leden, dir. de heer Uhtermöhlen. 1. Ouverture Titus, de Mozart, p. M. Krein. 2. Fenise la Belle, Fantaisie Italienne p. L. Pivet. „Ronduit moet ik bekennen ik had van dit corps geheel wat anders ver wacht, alhoewel het verre van slecht wasmaar de uitvoering was niet te roemen en ik geloof dat het den directeur, die bekend staat als goed mnsiens, aan lust en volharding heeft gemankeerd om de repetities te leiden. Dit corps kreeg den 4en prijs. „Broek in Watereand. Fanfarecorps 11 leden, dir. de heer Posthumus. 1. Souvenir de Lumay, Schottisch, p. Jos. de Greef. 2. Valse dn Rive, D. H. Reuland. „Ook dit gezelschap kon voor geen prijs in aanmerking komen. Het is pas in zijne wording en ik wensch het moed, lust en geduld toe om een andermaal en dan flink op te treden." J<bh. M. COENEN. Bovenstaande is de getrouwe copie van het verslag der Jury, voorkomende in de door den heer M. J. II. Kessels uitgegeven Muziekblad dd. 10 Juli 1.1. Met betrekking tot dit verslag, wordt ons het volgende ter plaatsing gezonden: Wanneer men dit verslag leest, kan men door de regels heen lezen. De heer Joh. M. Coenen schijnt met 2 maten te hebben gemeten; immers wat bij de eene corporatie opgemerkt werd, werd bij de andere, naar het schijnt met moedig te zullen zijn en de korte scheiding kalm te dragen, gevoelde zij zich toch nameloos ongelukkig. Toen de slanke gestalte van Wolf verdween in den diepen schaduw van de cypressen boomen, die het huis omringden, toen gevoelde de jonge vrouw zich uit den schooneu droom tot de ruwe werke lijkheid terug gebracht. Wel had zij ook gedurende zijne afwezigheid duizenderlei bezigheden. Nu eerst vond zij tijd de even bekoorlijke als smaakvolle inrichting van het kleine huisje in oogenschouw te nemen en allerlei zaken te bewonderen, op welken zij tot nu geen acht had geslagen en die toch voor het eenvoudig opgevoede dorpskind zeer veel schoons en heerlijks bezaten. Dan had zij ook veel te denken en hoe eng begrensd de kring harer gedachten ook mocht zijn, zoo rijk en veelvuldig waren hare gedachten in vergelijking met vroeger, toen zij niets anders kende dan het stille, lieflijke dal, waarin haar 's vaders molen stond. Maar toch schenen de dagen, die Antje, ver van haren echt genoot, in eenzaamheid moest doorbrengen, haar een eeuwig heid toe. Wanneer zij aan tafel plaats nam, en het heerlijke maal liet opdienen, dan dacht zij onwillekeurig aan de een voudige spijzen in het huis haars vaders. Dan ontsnapte haar dikwijls een zucht, dan verdween eensklaps al hare eetlust en zij schoof de zilveren schotels ter zijde. Maar dat waren slechts korte, vluchtige oogenblikken, in het volgende oogenblik hel derde haar gelaat weder op, onder het gelukkige bewustzijn, dat de geliefe haars harte niet zou talmen en zoo spoedig het hem slechts mogelijk was, tot haar zou terugkeeren. Vroeger kende Antje geene verlatenheid. Nog geen dag van haar leven was zij alleen geweest, altijd en overal had een vertrouwde stem tot haar gesproken. Zij gevoelde geen droeve- nis of bang verwijt in haar hart, immers zij was zoo onuitspre kelijk gelukkig en rijk. Slechts zelden bekroop haar de gedachte, hoe ontzettend evenwel die eenzaamheid moest zijn voor een ander verlaten hart, dat zich niet aan deze gelukkig makende liefde mocht verkwikken. Wolf hield nauwkeurig zijn woord. Op de vleugelen der liefde snelde hij, zoo dikwijls zijne werkelijk vermoeiende bezig heden, die hem in Rome terughielden, dit veroorloofden, naar zijne lieve, kleine vrouw. Haar zoet, gezellig gekout, hare roe rende eenvoudigheid in hare houding, haar zelfopofferend wezen waren het, die hem in verrukking brachten en hem telkens weder nieuwe bekoorlijkheden in haar deden ontdekken. Maar spoedig volgden op de eenzame weken, die Antje moest doorbrengen op de villa, even zoovele eenzame maanden. Met den besten wil vermocht Wolf het niet altijd zoo te schikken, dat hij volgens zijne belofte bij de geliefde kon vertoeven; dikwijls kwamen er nog in het laatste oogenblik hinderpalen in den weg, die hij onder normale omstandigheden gemakkelijk ter zijde had kunnen stellen, maar nu, daar hij zijn dierbaar opzet, voorbijgegaan. Wij willen hier nog eenige kleine aanteekeningen volgen laten. Naar volgorde der werkende vereenigingen, beginnen wij met: Amsterdam. Volgens de Jnry, was in het 1ste alles tamelijk goed d. In 't 2e zeer goed, goed en te prijzen et unisoji waarmede het laatse N#. begon, was slecht. Slechts een paar instrumenten waagden den inzet. Het maakte den indruk, alsof men in beleefd heid tegenover elkaar wilde wedijveren. Na U! Mijnheer! Na U! Zoo kwam de een na den ander. Dit zal de heer C. zeer goed gevonden hebben. In het Koor der Grijsaards (2e Act. Faust) was het accompagnement gekneld tnsschen de Melodie, die in octaven was gearrangeerd, enfin, dit was te prijzen. De Ouverture kwam er nog slechter af. De Triolenfignnr der Bassen bleef 2 malen geheel weg. In het begin van het Allegro hadden de Bugles ruzie met elkaar, hetgeen zich later herhaalde. Bij het meno vivo was het geheele corps aan het doleeren. 2e Prijs (sicl) Schagen. Opvatting slecht, etc. Volgens mijne bescheiden meening kon ik die opvatting nog zoo heel slecht niet vinden, wel werd in 't eerste All". gejaagd, waardoor eenige passages niet tot hun recht kwamen. Niet te min was de uitvoering van dit meester stuk van Beethoven lang niet zonder verdiensten, hetgeen ook door andere bevoegde beoordeelaars (geen jury-leden) erkend werd. (Dat bij de Jury-leden zeiven verschil van gevoelen bestond, wordt bewezen door de navolgende verklaring: „Schagen, 16 Juli 1888. „Ik ondergeteekendeJOHAN MEB.Z, verklaar zelf gehoord te hebben staande bij de tent van de Jurï der Harmonie- en Fanfare-Gezelschappen op het Concours te Purmerend, dat, toen Schagen's Harmonie de Ouverture Egmond uitvoerde, de heer Wedïmeijer zijn genoegen betuigde voor de uitvoering, de heer Coenen al aanstonds zeide dat Harmoniemuziek iets anders was dan Fanfaremuziek en later bij de uitvoeringtoen nogmaals door den heer Wedemeijer zijne tevredenheid betuigd werd over de uitvoeringde heer Coenen zeide dat het iets beter was maar het eerste gedeelte valsch was, en weder iels later zeide de heer Coenen dat de Harmoniekapel wel door andere geadsisteerd zoude zijnwaardoor ondergeteekende den indruk kretg dat de heer Coenen de Kapel van Schagen niet genegen scheen te zijn, en ik dit ook aan eenige leden der Kapel mededeelde, dus voor de uitspraak der Jury die eerst veel later plaats had. Joh. M er z.") De uitvoering van „Schagen's Harmoniekapel" heeft ook op het aanwezige publiek een zeer goeden indruk te weeg gebracht. Hier is dan het spreekwoord van toepassing: .,Vox populi vox Dei". 5e Prijs. Edam. Uitvoering onbeduidend, etc. Wanneer men in aanmerking neemt dat de Heer Korn. van Veen Dilettant- Directeur is, hadt men van de Jury een welwillender beoordeeling mogen verwachten. Alles wordt van dit gezelschap afgekeurddat is iemand den moed ontnemen. Had de Jury hier eenige kleine wenken gegeven dan had geheim nog voor de geheele wereld moest verborgen houden, was hij dikwijls verplicht zich voor de kracht der omstandigheden te buigen. Wanneer dan in plaats van zijn persoon een kort, in der haast ontworpen briefje tot Antje kwam en haar opheldering gaf, waarom hij niet kon komen, dan dreigde de jonge vrouw dikwijls in geween los te barsten. Maar zij bezat een moedig, vertrouwend hart; zij moest zich immers schikken in het lot, hetwelk zij zelve gekozen had. Gemakkelijker zou het haar zijn gevallen, wanneer zij voor haar levensonderhoud had moeten strijden of tenminste andere bezigheid haren tijd in beslag had genomen, maar nu vond hare hand niets om te doen. Zij be hoefde niet te werken, maar kon zich geheel en al overgeven aan den droom van haar geluk. Maar juist daarom waren de dagen, weken en maanden, die zij zonder den geliefden man moest doorbrengen, voor haar juist moeielijk en pijnlijk. Zulke tijden schenen voor haar bijna zonder einde, terwijl de tijd, in welken zij met Wolf vereenigd was, haar in een vlucht voorbij snelde. Nu en dan gebeurde het, dat Antje een brief van haren echtgenoot moest beantwoorden, dan schaamde zij zich voor zich zelve, dat zij zoo slecht kon schrijven. Instinktmatig ge voelde zij, dat zij met het oog op hare opvoeding, haren echt genoot niet waardig was, maar daar zij een moedig en vast beraden karakter bezat, was deze zelfkennis voldoende, om haar dadelijk aan te sporen, zelve hare gebreken te verbeteren. In het geheim wist Antje zich boeken te verschaffen, waaruit zij trachtte te leeren. Zij moest dit zeer in het geheim doen, want hare dienstboden mochten natuurlijk niet bemerken, hoe gering het met hare opvoeding stond. Wanneer zij zich dan oefende in het lezen en schrijven, sloot zij zich in haar kamer op, gelijk iemand, die iets verricht, dat het daglicht niet kan verdragen. Toen zij het op zekeren keer aan haren echtgenoot bekende, hoe zij er naar streefde, hem waardig te worden, had deze slechts een glimlachje voor hare bemoeiingen overmaar het viel hem niet in, er over na te denken, hoe schoon en prijzens waardig het toch van zijn joDge vrouwtje was, om hem vreugde te willen bereiden. Integendeel, een wolk van ontevredenheid had eenige oogenblikken zijn gelaat verduisterd, toen Antje hem, wel is waar onbewust, maar duidelijk genoeg de klove had getoond, die er trots alle liefde en toewijding bestond tusschen zijne maatschappelijke positie en hare eenvoudige opvoeding. Voor het overige bekommerde het hem weinig, hoe zijn vrouwtje de dagen doorbracht, wanneer zij maar zonder klacht verstreken, hoofdzakelijk was het hare schoonheid, die zijn oog verblindde, hare zilveren, kristal heldere lach en haar zoet gesnap, dat zijn gehoor streelde, maar hij begreep niet de waarde van haar pogen om op den maatschappelijken ladder hem meer nabij te komen. Antje gevoelde dit zeer spoedig, maar daar zij niets zoo zee,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1