En yergeef ons onze schulden!
Donderdag, 30 Augustus 1388.
31ste Jaargang- Ho. 2224.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGESL Laan, I>, 5.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
medaillon.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
Alitiiii
COURANT.
rientio- LillnlM
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.30.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
AD VERTEN TIEN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.1S
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
1. Ter Secretarie dezer gemeente, zijn inlichtingen te bekomen
omtrent een alhier gevonden
2. Verloren op Dinsdag 21 Augustus j.1., op de Ge
dempte gracht alhier,
een licht blaauw koralen armbandje, met een klein gou
den slootje.
Inlichtingen hier omtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
S c h a g e n, 29 Augustus 1888.
Het Volksconcert, Zondagnamiddag 1.1. door onze Har
moniekapel gegeven op de Marktplaats, onder directie van den
heer Borstlap, werd begunstigd door heerlijk zomerweder en
mag in alle opzichten als welgeslaagd beschouwd worden.
Het programma, hetwelk wij reeds in ons vorig nummer
mededeelden, bleek met zorg gekozen te zijn. Het talrijke pu
bliek, dat dit concert bijwoonde, pleit duidelijk voor den wensch,
dat dergelijke volksconcerten meermalen worden gegeven. Het
volk hoort gaarne muziek, vooral als die goed wordt uitgevoerd,
zooals door onze Kapelwij meenen dan ook dat er meer
volksconcerten moesten worden gegeven; dan leert men het
volk goede muziek kennen en waardeeren en versterkt men
daardoor tevens het gevoel voor kunst. Eigenaardig is het, bij
Roman van GEORGE HöCKER.
48.)
XXIH.
»En de onschuldig verdachte
/,Werd terecht gesteld," antwoordde Frans koelbloedig, alsof
er maar van een bagatel sprake was.
Een dof gesteun ontsnapte aan de lippen van den jongen
man, een koortsachtige rilling voer hem door de leden, hij
wrong de handen en wilde spreken, maar het ontzettende, dat
hij zooeven had moeten hooren, verlamde al zijne krachten; hij
kon geen woord uitbrengen.
vGij kunt denken, dat ik nu in het vervolg een gewichtige
rol bij mijnheer uw vader heb gespeeld," ging de kamerdienaar
na korte pauze voort, terwijl hij met zegenvierenden blik zijn
slachtoffer gadesloeg. „Ook u vertel ik deze geschiedenis niet
int zuivere menschenliefde, maar omdat ik ook van u iets
heslist verlang. Doch daatover spreken wij later, nu echter
heb ik u nog slechts mede te deelen, dat door die misdaad
mijnheer uw vader graaf van Wolfenstein bleef. Hij gold voor
de geheele wereld als de rechtmatige majoraatsheer van Wol
fenstein en is ook nog heden algemeen geëerd en in aanzien,
ofschoon hij in werkelijkheid slechts een eenvoudige houtvesters-
zoon is en gij de kleinzoon zijt van een ondergeschikt Wol-
fenstein's beambte. Maar nu, in den laatsten tijd, dolen hier
twee van uwe bloedverwanten rond Gij kent immers
den aan lager wal geraakten majoor van Wolfenstein en zijn
waardigen zoon Die twee beweren, in het bezit te zijn
Tan een brief van den houtvester Anton Winter er
®oet evenwel niet veel in dat schrijven staan, want dan zou
den zij wei geheel anders optreden, die snuiters doch
m elk geval, zij koesteren achterdocht en schijnen met hun
ïjjden der waarheid tamelijk nabij gekomen te zijn
denkt gij er van, mijnheer de graaf, wanneer ik met
oiden gemeene zaak maakte en mijn wetenschap aan hen
j Qoht tegen een aanzienlijke som Meent gij niet, dat ik
«laarbij goede zaken zou maken
Wolf gaf geen antwoord, maar staarde voor zich heen, in
eP gepeins verzonken.
zal u zeggen wat er dan gebeuren zou,4 ging de kamer-
^leDaar met onverbiddelijke wreedheid voort, toen hij geen ant
woord ontving, „het zou een ontzettend schandaal geven. Wel
waar, zou uw vader voor eene gerechtelijke vervolging veilig
dn' i®131 stel u de opschudding eens voor. Hij zou met
en schande van het majoraatserf verdreven en veroordeeld
op te merken, dat juist degenen, die
geen besloten concerten kunnen gaan bijwonen, met de
meeste aaudacht en welbehagen naar de muziek luisteren.
Wij hopen dan ook, dat het Bestuur der Harmoniekapel aan
leiding moge vinden, om voor het einde van het zomerseizoen
tenminste nog een paar dergelijke concerten te geven.
Vrijdag, den 31en, a. s., 's middags 12 uur, zal in het
hotel „de Toelast," te Alkmaar, de algemeene vergadering
plaats hebben van de afdeeling „Noord-Holland" van het
Nederlandsch Paardenstamboek. O. a. zullen aan de orde zijn
de rekening en verantwoording over 1887 en de behandeling
der punten van beschrijving voor de algemeene vergadering.
In Helder is door het gebruik van bedorven vleesch een
geval van vergiftiging voorgekomen. In een huisgezin zijn de
vader, moeder en 4 kinderen aangetast. Door de plaatselijke
gezondheids-politie is onmiddellijk een onderzoek ingesteld.
Van de vanwege de vereeniging tot bevordering van den
landbouw in Holland's Noorderkwartier, aangeboden gelegenheid,
om zich Lincoln rammen aan te schaffen, werd ruim gebruik
gemaakt. 41 rammen werden er aangevraagd, die door eene
commissie van 2 leden in Engeland zullen worden aangekocht,
welke commissie, indien de dispensatie voor invoer verkregen
is, de volgende week op reis gaat.
Eenige weken geleden werd een goudsmid te Hoorn opge
licht. Eene jeugdige dienstbode wist drie gouden oorijzers op
bedriegelijke wijze van hem machtig te worden. Thans is de
daderes ontdekt en te Hensbroek gevat. Naar wij vernemen,
heeft zij haar misdrijf reeds bekend.
Twee heeren wandelen te zamen door Amsterdam met
hooge kachelpijp op, en bijbehoorende spulletjes aan. Eens-
worden al de gelden terug te geven. Dat dit natuurlijk voor
hem een onmogelijke zaak zou zijn, spreekt van zelf. Hij zou
dus voor de wereld een bedrieger zijn en ook gij, mijnheer
de graaf, zoudt zijn lot met hem moeten deelen. Ik zal u wel
niet in het bijzonder er aan behoeven te herinneren, dat gij
dan zoudt moeten trachten, met uw handenarbeid een karig
stuk brood te verdienen Misschien zoudt gij dan de
elegante manieren, die u tot een tweede gewoonte zijn gewor
den, voortreffelijk u ten nutte kunnen maken in eene dergelijke
betrekking."
//Onbeschaamde!4 voer Wolf uit en mat den vermetelen
dienaar met woedenden blik.
Hoe nu, wat wat wilt gij ?4 antwoordde Erans koelbloedig,
„is het zulk een groote schande voor den kleinzoon van een
houtvester, kamerdienaar te zijn van een graaflijk geslacht?
Wat wilt gij anders met uwe kunde doen Geloof maar zeker,
al de deuren, die nu wagenwijd voor u open staan, zouden,
nadat de zaak ruchtbaar geworden is, hermetisch voor u ge
sloten blijven. Twijfel er niet aan, dat dit zoo is.4
Wolf zuchtte diep. Wanneer het schandaal publiek werd,
dan was hij werkelijk gedoemd tot handenarbeid. Maar afstand
doen van zijn schitterende, door velen benijden leefwijze, zou
Wolf niet kunnen. Hij zag zich reeds in de gedachte met een
pistool in de hand, gereed tot een vertwijfelde daad.
„Ik houd het nu voor het beste, dat wij een overeenkomst
sluiten, mijnheer de graaf," ging de kamerdienaar eindelijk
voort op luchthartigen toon. „Gij kunt denken, dat ik niet
een geheelen menschenleeftijd gezwegen en mij tot medeplich
tige van een misdaad gemaakt heb, om ten laatste met een
beleefd „ik dank u" ontslagen te worden. Ik heb mijn eigen
inzichten en plannen. Ik wil in het vervolg ook een rol in de
wereld spelen, want zie, hoe erbarmelijk en nietig ik u mis
schien ook mag toeschijnen, bezit ik toch een goede dosis
eerzucht, en ik ben het moede, nog langer de tweede viool
te spelen. Ik zou dus, wanneer ik voortaan u nog verder van
dienst zal zijn, Jzelve mijne voorwaarden stellen. Geen mensch,
behalve mij, is in staat, den sluier van het verleden op te
lichten; met mij staat of valt uwe heerlijkheid. Goed dan, ik
ben bereid, u van alle zorgen te bevrijden en u ook in de
toekomst getrouw ter zijde te staan, gelijk ik het, zooals gij
weet, ook reeds vroeger gedaan heb.4
Wolf kon niet langer op zijn plaats blijven zitten. In koorts
achtige spanning staarde hij den ander aan en wrong hij de
handen. „Spreek, spreek, man, wat moet ik doen O, mijn
God het is immers zoo ontzettend, wat ik heb moeten hooren;
maar het zou nog ontzettender zijn voor mij, in het vervolg
te moeten leven als een gewoon burger mensch."
„Ik geloof u," antwoordde Fïans met een sarcastisch lachje,
„maar dat behoeft gij ook niet te doen, als gij u naar mijn
wil wilt voegen."
klaps begint het te druppelen, en daarna te regenen. Scheeve
gezichten van de heeren, en de wederzijdsche vraag hoe aan
een regenscherm te komen. Wacht, zegt de een, ik weet er wel
raad op. Eluks naar „Kras" geloopen, zich aan een tafeltje
gezet, en het een of ander besteld. Eensklaps klinkt met een
geweldige stem „Jan"„Asjeblief menheer4 antwoordt de ge
dienstige geest. „Ik ben hier vóór een paar dagen geweest,
misschien herinner je dat wel. Best mogelijk, menheer
en heb toen bij vergissing mijn parapluie hier laten staan.
„Kan wel menheer,4 zegt Jan, „er staan hier wel honderd
vergeten parapluies, dus u moet maar eens even kijken.4
De vergeetachtige menheer blinkt met groote oogen over de
inderdaad groote verzameling vergeten vrienden van een regen-
achtigen dag. Eindelijk heeft hij een mooi regenscherm ontdekt
en wijst dit dadelijk als zijn bezitting aan. Na een fooitje aan
Jan, verlaten de beide helden met een triomfeerend lachje de
inrichting, tegen den regen beschut door een scherm, wij be
hoeven het bijna niet te zeggen, die nog nimmer te voren door
hen aanschouwd of opgestoken is. Daar dergelijke aardigheden
wellicht wel eens meer in een groot koffiehuis zouden kunnen
voorkomen, achten wij het niet ondienstig hierbij daarop de
aandacht te vestigen.
De Gouverneur-Generaal van Kees heeft dus nog vóór
zijn vertrek het verbannings-besluit van de heeren Sol en de
Sturler ingetrokken. De heer Sol is nu benoemd tot lid van de
rekenkamer in Indië.
Het Bbld. meldt over den toestand van Z. M. het vol
gende
Z. M. is gedurende de afgeloopen week lijdende geweest aan
diarrhee. Deze is wel zeer spoedig genezen, maar heeft den
Koning toch eenigszins verzwakt. Daarna heeft Z. M. op Vrij
dag 17 jongstleden koude gevat en is aangetast door een long
ontsteking in zeer lichten graad (gepaard met koorts en ver-
„Ik zal u beloonen, vorstelijk, koninklijk, Frans."
„Ach, spreken wij daarover nietik ben de man niet, die met
ijdele beloften tevreden is. Wanneer ik met u gemeene zaak
maak en de tegenpartij met een langen neus laat aftrekken,
dan spreekt het van zelf, dat ik, zooveel ik kan en vermag,
tracht mij te bergen. Gij moet aan mij evenzoo vervallen zijn,
als uw vader dat is voor mij de beste borgstelling."
Wolf verbleekte. Die mensch was immers de duivel in per
soon Hoe koelbloedig sprak hij het meest ontzettende uit.
Dus, ook hem wilde hij in zijn macht hebben, evenals zijn
ongelukkige vader; maar bleef er dan geen uitweg mogelijk
De jonge man was der vertwijfeling nabij. Al datgene, wat hij
zooeven had moeten hooren, ging zijn bevattingsvermogen te
boven. Hij gevoelde zich volkomen hulpeloos en afhankelijk,
tegenover dien schurkachtigen man.
„Vooreerst is het noodig, dat gij trouwt met de dochter van
baron van Almenrode,4 begon de kamerdienaar na een korte
pauze.
„Onmogelijk!4 stamelde Wolf. „Gij weet toch dat ik reeds
gehuwd ben.4
Frans knikte slechts met het hoofd. „Dat is het juist wat
ik van u verlang en waardoor ik mij van u kan verzekeren,4
meende hij met een loerenden blik op den jongen graaf. „Wie
weet er iets van uw huwelijk Niemand, dan dat dwaze gansje,
dat zich door u heeft laten bepraten en ik Ik ben stom
als het graf. Dat meisje heeft geenerlei bewijs, dat zij met u
gehuwd is; zij was slechts een enkele dag in Londen, juist lang
genoeg, om een huwelijk te bewerkstelligen; zij weet niet in
welk deel van Londen de kleine kerk gelegen is. Gij moet
dus de jonge vrouw, die u bovendien toch reeds begint te ver
velen, eenvoudig haar afscheid geven, of nog beter, gij moet
doen alsof jje haar niet kent en alsot zij niet meer bestaat, en
ge sluit hier een nieuw, wettig huwelijk."
Wolf deinsde terug voor de laagheid van den kamerdienaar.
„Maar mensch, dat is immers een vreeselijke misdaad, die gij
van mij verlangt!4
//Het is mijn wil, dien gij hebt uit te voeren," viel Erans
hem op bevelenden toon in de rede, »waag het niet, u tegen
mijn wil te verzetten Gij moet toch eindelijk hebben
ingezien, wie hier op Wolfenstein eigenlijk heer en meester is.
Een namelooze woede maakte zich meester van den jongen
man; het liefste had hij zich op den man geworpen en hem
getuchtigd, maar toen hij in het spottend lachende gelaat van
den kamerdienaar keek, toen gevoelde hij op nieuw, hoe on
machtig of hij tegenover dezen was. Nu begreep hij ten volle,
welk nameloos lijden deze schurkachtige mensch gebracht had
over zijn ongelukkigen vader.
„Ik heb u nog een tweede voorwaarde te stellen," ging de
kamerdienaar op dorren toon voort, „deze namelijk, dat uw
huwelijk met Angelika von Almenrode zooveel mogelijk bespoe-